We schoven in de bank. Op de een of andere manier had de groep pelgrims, die allemaal van goede wil waren, de verkeerde boekjes te pakken gekregen, dus werden die weer enigszins zuchtend opgehaald door een jongen met mogelijkheden. We kregen er wat kladblaadjes met muziek voor in de plaats. Die moesten we delen. Prima. Ik had mijn bril toch niet bij me.
Op het altaar voor ons zat een gezelschap te wachten waar een toneelgroep niets bij is. De jongen van de boekjes bleek een tik te hebben. Hij kon zijn benen niet stil houden. Hij trilde er lustig op los. Op de maat, dus geen haan die er naar kraaide. Naast hem zat een monnik diep weggedoken, ogen dicht, met over zijn pij een aftandse groene winterjas. Elke keer als er gebeden moest worden en ik recht voor me uitkeek, werd hij wakker en loerde de kerk in. Recht in mijn edele vormen. Als hij zijn blik dan iets naar boven richtte trof hij mijn blik, en wist hij niet hoe snel hij zijn ogen weer moest sluiten.
De dienst verliep wat stroef. De monnik die iets simpels moest voorlezen, wist bij god niet waar hij het moest zoeken, en zijn collega moest even naar voren lopen om hem te hulp te schieten. Hij las opgelucht iets voor wat alleen god verstond.
Achter ons zat de missionaris veel te hoog en onwaarschijnlijk vals mee te zingen. W en ik kregen de slappe lach. Maar ik zat naast de dochter en die tikte mijn been aan. Ik tikte terug omdat ik niet helemaal zeker wist of het een tik van begrip of tik van berisping was.
De dienst bestond eigenlijk uit het opstaan en weer gaan zitten. Geen sinecure voor een pelgrim die elke dag zo'n 30 km loopt. Ik kwam elke keer als laatste overeind en moest dan mijn jurkje dat aan mijn kont plakte weer normaal zien te krijgen. Geen respectvolle handeling, maar het was niet anders. Intussen keek ik naar onze jongen met mogelijkheden terwijl de rest van de kerk het hoofd gebogen hield. Hij krabde eerst eens uitgebreid aan zijn kruis, terwijl zijn been wapperend op en neer ging. Vervolgens pulkte hij in zijn neus, schudde alles een beetje af, gaapte en keek toen op zijn horloge. De dienst duurde een half uur.
Ook wij vonden het lang.