De vrouw achter het stalletje hield haar gezicht in de plooi, maar zei; 'That's a good reaction to a pie.' Wij lieten A achter. Dat zou de vrouwen goed doen.
Op zondag was er een Artisan Market, gelardeerd met talloze stalletjes met patés, kazen, brood. A houdt erg van eten en heeft een expressieve persoonlijkheid. Toen ze de opengesneden en rijkgevulde English pies in het vizier kreeg, gilde ze: 'O my god, look at those pies!' Het laatste woord kreeg een lange uithaal.
De vrouw achter het stalletje hield haar gezicht in de plooi, maar zei; 'That's a good reaction to a pie.' Wij lieten A achter. Dat zou de vrouwen goed doen.
0 Comments
De reünie met een paar kunstenaars waarmee ik op IJsland had gezeten, werd in Engeland gehouden. M kwam uit Londen, R uit Edinburgh, ik uit Amsterdam en A bleef in Chesterfield waar we met z'n allen logeerden. Het was alsof de afgelopen zeven maanden wegvielen.
A gaf ons een aantal opties om te doen, en godzijdank koos iedereen voor The Yorkshire Sculpture Parc Dit stond al een tijd op mijn verlanglijst. We liepen langs elk beeld over het uitgestrekte terrein van 500 acre, en gedroegen ons zoals het bezoekers betaamt. Tot we bij een interactive sculpture kwamen. Toen werden we kinderen. Terwijl we de gele houten kubussen boven ons hoofd hielden en elke keer een andere pose aannamen en dat vastlegden, keek ik af en toe naar de grote glazen wand van het gebouw achter ons. Donker glas, maar ik vermoedde mensen aan de andere kant. Of we er zeker van waren dat het interactief was? Dat waren we. Dus gingen we door. R en A en ik kregen er sneller genoeg van dan M, die nog even interactief bezig bleef, terwijl wij omliepen en de gigantische loods binnenliepen. Het was een grote ruimte met een perfect zicht op M die met de gele kubussen in de weer was. Blijkbaar op een zodanige wijze dat de suppoost het nodig vond om naar buiten te gaan en zich als een soldaat in het gelid achter M op te stellen tot die uitgespeeld was. Mag ik even weten waarom de overstap van de VVV-bon van papier naar plastic nieuws is? Op radio 1 wordt ook nog vermeld dat het de laatste cadeaubon is die overgaat van papier naar plastic. Moet ik daar een minuutje stilte voor houden? Of is het juist een juichmoment waard: we stuwen met z'n allen op in de vaart der volkeren. Aangevoerd door de plastic VVV-bon.
Ik schrijf nooit recensies op websites. Maar dit verzoek kon ik niet weerstaan. Ik schreef braaf op dat het contact met het bedrijf uitstekend was, maar dat ik nog steeds op teruggave van een deel van mijn geld wachtte. Dat was om negen uur 's avonds. Binnen een minuut kreeg ik een persoonlijke mail, dat het vervelend was, maar eigenlijk niet kon.
Iemand zit dus de hele dag aan zijn email gekluisterd om negatieve recensies in goede banen proberen te leiden. Bij de mail zat een overzicht van het teruggestorte geld. Ik paste mijn recensie aan, keek vanmorgen hoe het zat, en zag dat ik nog veel meer moest terugkrijgen. Weer een mail. Maar ik had een van de bedragen verkeerd in mijn hoofd, en niet gecontroleerd. Het goede bedrag kwam ik na een half uur tegen. Het bedrijf had alles goed gedaan. Dus stuurde ik een excuus-mail en gaf aan dat hij mij slecht mocht recenseren. Ik bleef koning. Want slechte recensies, nee, die schreef hij niet over klanten. Dankzij Last Minute Ticket Shop had ik kaarten voor de opera weten te bemachtigen. S kwam er zelfs eerder voor terug uit Limburg.
De stoelen konden niet beter. Niemand voor ons, zicht op de orkestbak en op alle gezichtsuitdrukkingen van de solisten. Maar we werden al snel afgeleid. In eerste instantie omdat de man op de blokfluit - 1 in zijn mond en 6 op de standaard voor hem - zijn mobiele telefoon naast zijn partituur had gezet. Je weet nooit wie er belt. Zijn vriendin kon het niet zijn, want die kwam in de pauze ruzie met hem maken. In het Italiaans. Wij hadden het idee dat ze de plaats waar zij zat te min vond, maar we waren er niet zeker van. Na de pauze werd onze aandacht verlegd, en wel naar de vrouw die tijdens de eerste akte slechts sporadisch op een tamboerijn had geslagen. De rest van de tijd bracht ze duttend door, om op precies het goede moment weer bij de les te geraken, haar tamboerijn op te pakken en daar dan uiterst enthousiast op te slaan. S doopte haar fluisterend tot Rita. Inderdaad. Verdonk de tweede was geboren. Ik had me al afgevraagd voor hoeveel producties Rita in haar leven gevraagd werd, want ik ken niet zoveel opera's die ondersteund worden door de tamboerijn. Maar... ik was te snel geweest. Eliogabalo had een opbouwend karakter. Tijdens de tweede akte pakte Rita er plotseling castagnetten bij, vrolijk wiegend kweet zij zich van haar taak. Maar in de derde akte werd ons Rita pas echt belangrijk. Een gigantische Blechtrommel kwam eraan te pas. Rita sloeg de blokfluitspeler een oorsuis. Terwijl hij daarvan aan het bijkomen was, werd ons duidelijk dat zij niet zomaar in dat orkest zat. Ze zorgde in haar eentje voor de noodzakelijke afwisseling. Een kleinere trom werd tussen de knieën gekneld, om daarna subtiel over een bellenreeks te vegen. Als ultieme uitsmijter draaide ze haar stokje rond in een triangel. S had het beter in de gaten zitten houden dan ik. Hij ontwaarde een patroon. Elk instrument dat aan bod was geweest, werd naar links geschoven. Dat patroon zette zich voort tijdens het applaus. Rita had de helft al ingepakt voordat wij überhaupt toe waren aan de staande ovatie. Op de terugweg van de babyshower, liep ik door het bos naar het station en verdwaalde bijna meteen. Het begon te regenen. Mijn goedkope gympen bleken niet waterdicht. Modder tot mijn enkels. Het was weliswaar een mooi bos, alleen was het tijdstip zodanig dat ik me toch wat ongemakkelijk begon te voelen. Het laatste appje van Anne Faber kwam hier vandaan.
Het bos was uitgestorven. Uiteindelijk schakelde ik toch maar google maps in en kwam uit bij hetzelfde punt waar ik het bos in was gegaan. Daar liep ik langs een stoplicht waar een berg bloemen lag en een briefje R.I.P. Anne. Google gaf het aantal af te leggen minuten af. Ik zou de trein op 2 minuten missen. Een volgende kwam pas over een half uur. Daardoor had ik de tijd om bij een restaurant naar binnen te sneaken - wc's gelukkig naast de ingang - en daar kon ik, behalve plassen, mijn verzopen kop bekijken. Iemand op de babyshower had gevraagd waarom het eigenlijk shower werd genoemd. Niemand wist het antwoord. I nam mij mee naar een goed bewaard geheim. Een unieke kledingwinkel waar ze geweldige spullen hadden. Het voordeel was ook dat ze nooit iemand tegenkwam die hetzelfde aanhad. Het was geen King Louis, om maar eens iets te noemen.
Nu had ik nog maar 1x meegemaakt dat ik iemand met hetzelfde vest op straat zag lopen. Heel bizar. Of ik mezelf met een ander karakter tegenkwam. Dat was al heel lang geleden, en het interesseerde me eigenlijk niet zo. Zoveel boekenballen heb ik niet. Ik kocht een jurkje. Bij de borrel die ik nog geen week later had, stond een vrouw met exact dezelfde jurk. Het toeristenseizoen is voorbij. Ik hoef niet meer beladen met een tas met de inhoud van de ijskast, een volle tas met kleding en per definitie de verkeerde laarzen en een rugzak met computer en boeken naar de datsja te slingeren. Er hoeft geen kast leeg gehouden te worden voor de gasten. De kleding in de andere kasten hoeven niet meer afgedekt te worden met lappen, alle A-4tjes met Privé erop kunnen weggegooid. Ik hoef me niet meer af te vragen of gasten zich daaraan zullen houden. En indien dat niet het geval is, hoe diep ze zullen graven.
Geen eindeloze flessen shampoo, douchegel, bodylotion, wc-papier, stroopwafels, druiven, wijn, jenever, boter, eieren, koffie, thee en bloemen meer die neergezet moeten worden. De theedoeken, handdoeken en het beddengoed mogen ondefinieerbare onuitwasbare plekken hebben. Ongestreken. Ik hoef niets meer op te kloppen, af te wassen, weg te zuigen, af te stoffen of weg te moffelen. De voorraad in de keukenkastjes hoeven niet meer in strakke lijnen te staan. Dat geldt ook voor het glaswerk. De roestvlekken mogen weer welig op het bestek ontstaan. Het klimoppoortje op de kade mag weer ongeremd dichtgroeien. De entreeplank mag weer groen en glibberig worden. Ik hoef niet meer na te denken of een bepaalde opstelling of indeling de gasten wel zal bevallen. Ik kan de ramen gewoon vies laten regenen. De spinnen bij de voordeur mogen daar rustig blijven hangen. Kortom: ik kan eindelijk weer mijn eigen gore zelf worden. Ik wilde me eens als een toerist door de stad begeven. Omdat ik al zeker tien jaar niet meer over de Bloemenmarkt had gelopen, nam ik die. De hangmatwinkel was een bakery geworden, de Indonesiër een ijswinkel. Een Amerikaan sprak over de Coin Tower. Na de Leidsestraat liep ik via de steiger van het Casino naar het Museumplein. Tientallen mensen krioelden op, om en naast I AMSTERDAM. Ik zag een man al telefonerend een stoel pakken bij het café Rijks - hij zou niks gaan bestellen -, een lezende vrouw leunend tegen een boom, toeristen die op de rand van de vijver zaten, de rijen voor Van Gogh en in de verte het zwarte spandoek voor Van der Laan. Ik liep er heen. De camera's stonden opgesteld. Ondanks schaamte maakte ik een foto.
De bomen op het plein kleurden al naar roest en Het Oor was vol etende en zonnende mensen. In het Stedelijk ging ik alleen even naar de wc. De jongen van de hotdogs was aan het appen en keek bij de tweede 'hallo' op zo'n manier op dat ik wist dat hij de eerste keer ook al had gehoord. Lief zijn voor elkaar. Er kroop een jongetje onderdoor de opgetrokken benen van zijn vader, die op het gras lag. Zijn zusje pakte hem op en werd een draaimolen. Ik keek op een bankje toe, met een hotdog XXL in mijn hand. Omdat ik de drukte van de Spiegelstraat wilde ontlopen, sloeg ik af naar de Kerkstraat en stuitte bij de Vijzelstraat op een menigte. Sirenes, agenten op motoren. Ik zag nog net de rouwauto met de kist van Van der Laan voorbij scheuren. Te hard om van respect te kunnen spreken. Ik weet bijna zeker dat hij dat mooi had gevonden. Heel mooi. De laatste Airbnbgasten, twee aardige leden van het orkest, gaven maar vier sterren (van de vijf). Consequentie: ik liep de hele ochtend beledigd door mijn boot. Hoe durfden ze! Mijn mooie boot en ikzelf maar vier sterren!
Desondanks kreeg ik vandaag zoals elk jaar weer het predikaat Superhost omdat ik twee kwartalen achter elkaar vijf sterren-recensies kreeg. Dat ene sterretje deed er blijkbaar niet toe. Ik zou iets kunnen zeggen over leden van het orkest en sterren. Ik doe het niet. Omdat ik vrees dat in dit geval ik het zelf ben. I en ik hadden allebei een salade Niçoise besteld. Tijdens het eten zag ik een fruitvlieg op de rand van mijn bord. Nog net niet in het eten. Ik pakte een servet en doodde het beest, zonder aan I te vertellen wat er gebeurde. Maar toen een tweede regelrecht in mijn sla belandde, vertelde ik dat het al de tweede keer was.
I leunde meteen achterover en zei nog enigszins rustig: 'Dit maakt toch dat ik minder lekker eet. Jij?' Op dat moment zag ik een fruitvlieg in het bakje mayonaise landen. Het meisje van de bediening kwam bij onze tafel om te vragen of alles naar wens was. Ze had een heftig buitenlands accent. Wij stelden haar op de hoogte van ons fruitvliegprobleem. 'Fruutvliiegjes? Van die klaine vlieeeegjus?' Op zo'n manier geïntoneerd dat het bijna een eer was ze in ons eten te vinden. Wij knikten. 'Die zitten hier. In die koikentje hebben wij citroenun met klaine lichtjus, die jagen die weg!' Ze keek er heel blij bij. 'Maar jullie hebben ze dus wel hier? vroeg I zakelijk. 'Ja, ja, ja, ze vliegen over de wijn! Hail vervoeland. Ik weet niet wat te zeg.' Wij wisten dat wel, maar deden dat niet. |
Blog t/m sept 2016 |