De twee overgebleven plastic ringetjes van stoel 1 bleken hier ook gewoon een bestemming te hebben.
Het boren bleek niet nodig.
De twee overgebleven plastic ringetjes van stoel 1 bleken hier ook gewoon een bestemming te hebben.
0 Comments
'Ik voel een blog opkomen,' zei P. Ik maakte dat idee met de grond gelijk, ik zat in een godverdomme-waarom-help-je-me-niet, je ziet toch dat ik het moeilijk heb?! modus.
Het ging zo. Een tuinstoel die in elkaar gezet moest worden. Ai. Ik heb een dergelijk exemplaar in de tuin en degenen die die stoel in elkaar hebben gezet kwamen uit de strijd met vier schroeven en twee bouten die blijkbaar nergens in pasten. Ik had me voorgenomen om de stoel in elkaar te zetten zonder één enkel onderdeel over te houden. In de zitkamer was alles aan de kant geschoven om deze proeve van bekwaamheid te voltooien. Ik checkte of alle onderdelen aanwezig waren (doe ik normaal nooit). Ik legde de verschillende schroeven op volgorde zodat ik niet eindeloos naar de instructies (T-1 t/m T-8) hoefde te turen. Het begon heel voorspoedig. Tijdens die voorspoedigheid vroeg P: 'Denk je nu waarom doe ik dit terwijl ik een man in huis heb?' Ik: 'Nee hoor, helemaal niet.' Haha. Maar op dat moment meende ik het. P verdween in zijn genealogie en ik pakte de boormachine erbij om gaten groter te maken omdat deze naar mijn idee echt niet toereikend waren. Toen P na 1,5 uur vroeg of het ging kreeg hij in mijn gedachten een schoen naar z'n hoofd. Ik zat al ik weet niet hoe lang te mokken dat ik niet gezien werd in mijn strijd, afgewisseld met gedachten dat ik mezelf niet zo serieus moest nemen. Maar een geniepig wijverig stemmetje bleef roepen dat het toch echt onbestaanbaar was dat ik al zo lang aan het klungelen was en mijn man dat niet doorhad, laat staan zijn manlijkheid vol inzette om zijn vrouw te redden. Het werd een lange avond. Ondanks het feit dat in het boek dat ik speciaal had gekocht om alles goed te doen, vermeldde dat je vanaf 14 februari - Valentijn, een mooi begin - mag voorzaaien, begon ik eerder. Geen houden aan. Het voorjaar moest vooruitgeduwd worden.
Jammer genoeg slaat mijn verstand dan dicht en denk ik niet na over consequenties. Die zijn er legio. Wat te doen met de zaailingen die al volop klaar zijn om naar buiten te gaan, maar dat buiten is nog niet klaar voor deze zaailingen, hoe goed de bedoelingen ook zijn. Vandaag probeerde ik de slaphangende zonnebloemen, windes, lathyrus en goudsbloem te reanimeren. P: 'Ik vind jou zo'n lief schatje!'
Ik: 'Dat ben ik ook.' P: 'Iets vinden is iets anders dan iets zijn.' Een uur voorafgaand aan de scan moet ik een liter water drinken, dan wordt het radioactieve spul ingespoten, mag ik geen vinger meer optillen en moet ik een uur doodstil liggen.
De eerste keer had ik een rugzak vol met prettige afleiding bij me. Laptop, een boek, een podcast. Geen sprake van. Ik mocht bij gratie gods de spanband van mijn arm halen na het infuus, maar verder moest ik een uur zien door te komen met alleen maar ademhalen, en dan vooral niet al te diep. Tegenover me een klok die bewees hoe lang een uur kan duren. De vorige keer knalde mijn blaas zowat uit elkaar en na veel vijven en zessen durfde ik toch - na 70 minuten doodstil gelegen te hebben - op de bel te drukken omdat ik het niet meer hield. Deze keer werd maar weer eens bewezen dat protocollen er zijn om zo'n beetje naar eigen inzicht in te zetten. Ze prikte slecht. Gelukkig net niet naast, maar het voelde wel zo. Als ik naar de wc moest dan kon ik dat doen. Wat?! Ik moet hier toch een uur voor lijk liggen voordat ik er een ben? Ach ja, of nee, sommige mensen redden dat uur niet, vandaar. Maar in ieder geval wel het eerste half uur doodstil liggen. En anders: gewoon naar de wc. We verbleven in een hotel aangeraden door Michelin. Damasten tafelkleden, altijd fijn, een orkestje dat subtiel de achtergrondmuziek verzorgde en eh... bediening.
De vrouw, type oostblok: strak naar achter gekamde haren in een knot, geen make-up, geen sierraden, zette de borden voor ons neer en zei dat we moesten oppassen want die borden waren heet. P: 'Dit bord is waarschijnlijk heet?' Oostblok: 'Dat zei ik dus net!' P: 'Pardon, dat had ik niet verstaan.' Oostblok zei: 'Kan gebeuren,' maar uit elke porie stroomde het tegendeel. Je werd geacht op te letten, aandachtig te luisteren, je niet te laten afleiden en je zeker geen frivole uitspraken te permitteren. De toon was gezet. Wij zaten als brave leerlingen met onze handen in onze schoot en luisterden naar de uitleg van truffels, salsa's, toefje hier, toefje daar, aanvullingen en samenraapsels en knikten begrijpend. P had een verrassingsuitje voor me bedacht. Vooraf moest ik inschatten hoeveel kilometers ik met rugzak aankon, ik zei 25, dacht intussen dat haal ik nooit, maar we houden onze naam hoog, dus moest ik eraan geloven.
We namen de trein naar Oldenzaal en liepen ons een slag in de rondte. Langs de Dinkel, door het coulisselandschap, zon, regen, dreigende luchten. P was zo schappelijk om 5 kilometer in mindering te brengen, maar uiteindelijk liepen we toch gewoon die 25. Ik hield het vol omdat P me lekker had gemaakt met een goed hotel met bad en een uitzonderlijk diner. Ik bezit de onfortuinlijke eigenschap dat ik een route van A naar B goed kan volhouden, hoe lang die ook is, maar van een rondje van A terug naar A word ik extreem lui (laten we die route inderdaad maar inkorten) en vind dat ook meteen ongegrond saai. Ons hotel was 3 kilometer verwijderd van station Oldenzaal. Ik wist van niks. We vonden de parkeerplaats al zo vol. Maar bij Kees van Dongen was dat ook zo geweest, en toen was het niet hysterisch druk, dus dit zou wel meevallen.
Vergissing. We hadden niet gereserveerd. Vergissing. Maar we konden na een half uur wel naar binnen om de Impressionisme van het noorden te zien. We dronken koffie en gingen naar binnen. In de eerste zaal keken we elkaar aan en hadden geen van vieren zin om ons naar de schilderijen te moeten worstelen. We liepen linea recta door al die zalen weer naar de uitgang, maar niet zonder geconstateerd te hebben dat de gemiddelde leeftijd tussen de 70 en 80 lag, deze vergrijsde groep geen vrijwilligerswerk deed en alle tijd kon nemen om met hun pauwblauwe jasjes, rode brillen, gleufhoeden, chokers en leeshulp naar de impressionisten te turen. Ik begeleid een Afghaans meisje van 12 dat een verhaal heeft geschreven. De eerste keer durfde ze nauwelijks een woord te zeggen, maar vandaag was het de derde keer en na afloop kwam ze lekker los. Ze was naar de kapper geweest. Ze liet me foto's van haar broers en zussen (4) zien. Ze vertelde dat ze het lastig vond om een middelbare school uit te zoeken en niet van Noord naar Zuid wilde met de metro want dat vond ze eng. Gelukkig is Noordje, een plek waar kinderen met huiswerk worden geholpen en waar kunstenaars creatieve workshops geven, er juist voor dit soort hindernissen. Er werd meteen iemand gebeld die op de hoogte was van de kwaliteit van verschillende scholen. En die metro, dat kwam wel goed, er ging gewoon een vrijwilliger met haar mee om die angst te overwinnen.
Zondag. Hele dag regen. Alle bioscopen vol. Dus gingen W en ik naar Fabrique des Lumières, iets waar W nog nooit was geweest. Hem sprak destination cosmos meer aan dan Dali/Gaudi. Ik schikte me in m'n lot.
Ook bij Lumières was het onbedaarlijk vol. We lieten ons niet kennen, propten onze kletsnatte jassen in een dampig kluisje, gooiden de paraplu ergens in een hoek en liepen over de hoofden naar binnen. De eerste keer dat ik in Parijs naar een voorstelling ging werd ik van mijn voeten geblazen. De gigantisch geprojecteerde schilderijen van Klimt en Hundertwasser maakten een onuitwisbare indruk. Ik liep door het goudgestrooide decor, de kunstwerken op de gigantische muren veranderden van vorm, driehoeken werden cirkels, muren brokkelden af, geometrische figuren spatten uit elkaar. Ik had me vooraf al afgevraagd of destination cosmos datzelfde zou oproepen. Maar eenmaal binnen wist ik dat het in de verste verte niet geëvenaard werd. Na afloop keken we elkaar aan. Dit was het niet. Nee. En W vond dat bij elk slecht beeld elke euro boven de 12 negatief ging meetellen. Dan constateerde je toch al te scherp dat je naar een bakstenen muur keek waar de beelden op geprojecteerd werden. Voor 17,50 moest die hele fucking cosmos zich op een andere manier openbaren. Dat onze vriend Kuipers lachend rondzweefde in z'n raketje was duidelijk niet genoeg. Restaurant De Lage Vuursche is een plek geworden waar wij met de familie heengaan als er iets te vieren valt. Het bestaat al sinds 1865, mijn ouders wilden hun trouwreceptie daar geven, maar helaas was het vol.
Het restaurant staat zo'n beetje in de achtertuin van Beatrix en is hofleverancier, misschien dat ik daarom op de etiquette van het gebruik van het servet kwam. Op zo'n manier vouwen dat als je je mond afveegt de rotzooi van bovenaf niet zichtbaar is, maar ook niet naar onder gedraaid zodat je kleding vies wordt. Het is een fijn trucje. Jammer genoeg zag niemand hoe beschaafd ik was. Met de hele familie gingen we naar Groningen om te kijken hoe mijn nichtje M daar met 12 andere studentes woonde. Ze stond al in de deuropening van het gigantische studentenhuis. De hal was zoals je je die voorstelde: geen plek onbenut. Posters, foto's, teksten, lege kratten, schoenen. De zitkamer zoals je je die voorstelde: geen plek onbenut. Posters, foto's, teksten, eindeloos veel afgeragde stoelen, doorzitbanken. De keuken niet zoals je je die voorstelde: een leeg, schoon aanrecht. Rest zoals je je die voorstelde. Kast met uitpuilende bakken. Elke studente haar eigen bak, plakkerige vloer, pannen die niet in een kast pasten.
Bij de trap hing een paneel met verschillende kleuren lampen. Elke lamp een eigen betekenis. Zo was de blauwe bedoeld om aan te doen als er mannenbezoek was. De lamp was uit. Ik veronderstelde geen man in het huis tegen te komen. Een onjuiste conclusie. Volgens M was er geen beginnen aan met die blauwe lamp, dus lieten ze hem nu maar uit. We zetten heel wat brillen op en meteen weer af. Tot W de eigenaar vroeg wat er nou bij zijn hoofd zou passen. De brillenmaker stond even te mijmeren voor de rekken, pakte er toen een uit. Te EO vond W.
De richting was bepaald. De brillenmaker pakte een andere. Raak. Pakte er nog een. Raak. Als dat zo makkelijk ging, wilde ik ook wel even weten wat er bij mijn hoofd zou passen. De man kreeg het niet voor elkaar. Ik kreeg wederom bevestigd dat ik geen brillenhoofd heb. Wel een hoedenhoofd. Maar daar had niemand wat aan. W en ik gingen op brillenjacht. Zo ook bij de Brillenmaeker. En jawel hoor. De torso stond achterin de winkel, de goudvissen zwommen nog vrolijk rond, de waterplantjes zwierden lichtjes heen en weer.
AT5 had op de stoep gestaan, zo ook de politie. Het kon niet. Goudvissen in een vrouwenlijf. Of dat het detail was waar alles om draaide weet ik niet. Maar duidelijk was dat de klagers hadden gewonnen. Ik keek nog eens naar de vissen. Kreeg toch het idee dat ze met veel plezier rondjes door de vagina zwommen. Afgewisseld met de borsten en dijen. De etalage van de Brillenmaeker op de Haarlemmerstraat is elke keer weer een feest om te bekijken. Al 35 jaar lang. Deze keer was ik erg enthousiast over een plastic torso van een vrouw met daarin wat waterplanten en drie goudvissen.
De keer daarop dat ik langsfietste was de torso uit de etalage verdwenen. Ik vermoedde klachten van dierenliefhebbers die denken dat het rondzwemmen in een goudvissenkom beter is dan in een ruim bemeten vrouwenlijf. |
Blog t/m sept 2016 |