We zaten op mijn terras, de stroopwafels deden weer hun werk, we kletsen wat, ik zette het joch in de kayak, dat was geen succes: 'Ga jij er dan in, papa, als jij het niet eng vindt,' en toen gingen ze naar Anne Frank, Van Gogh, Het Stedelijk en Het Rijks.
Na de familie kreeg ik een Fransman en zijn zoon van twaalf. Toen mijn Frans spaak liep, maakte dat niets uit. Hij kon ook Engels en Duits.
We zaten op mijn terras, de stroopwafels deden weer hun werk, we kletsen wat, ik zette het joch in de kayak, dat was geen succes: 'Ga jij er dan in, papa, als jij het niet eng vindt,' en toen gingen ze naar Anne Frank, Van Gogh, Het Stedelijk en Het Rijks.
0 Comments
Ik ontving een opa en oma, de dochter, diens man en twee meiden. We zaten om mijn keukentafel en praatten over wonen op het water, het schrijversleven, het Amerikaanse leven en de toekomst van de meisjes (13 en 15).
De jongste vroeg of het klopte dat 'wij' Amerikanen gek vonden. Ik werd gered door opa. Die bracht onmiddellijk Trump naar voren. Ik haakte er gretig bij aan. Toen kreeg de vader een telefoontje. Hij polste met een blik razendsnel zijn vrouw, zij knikte, hij nam op en ging op mijn terras zitten bellen. Intussen kocht opa een exemplaar van Waantje en daar moest natuurlijk een opdracht in. In de zitkamer barstten de meisjes in huilen uit. Ze gingen met hun rug naar mij toe op mijn trapje zitten. De moeder in het midden, een arm om elke schouder. Ik keek naar opa. Ze hadden de hond moeten laten inslapen. Het was zo intens triest dat ik van de weeromstuit meehuilde. Maar opa vond dat blijkbaar niet genoeg. Inmiddels was de familie aan het facetimen met iemand die naast de overledene zat en ik moest van hem gaan kijken. Dat wilde ik niet. Hij bleef aandringen. Uiteindelijk sloop ik op mijn tenen tot achter het gezin, vader zat er nu ook bij, keek naar de labrador die dood op zijn zij lag en sloop weer terug. Niemand had wat gemerkt. De meisjes bleven maar huilen, en opa vond het toen opeens een goed idee dat ik de opdracht die ik voor hen had geschreven even zou voorlezen. Ik zei dat ik dacht dat ze daar op dit moment niet op zaten te wachten. Ik liet mijn eigen mening nog even buiten beschouwing. Juist wel, vond hij. Dat zou ze afleiden. Ik moest in het midden van de zitkamer gaan staan en de meisjes voor mij. Ik keek in betraande ogen en fluisterde dat ze anders moesten gaan staan, met hun rug naar de camera toe. We schuifelden een kwartslag. Op het teken van de moeder begon ik. Dat was prima, maar ik moest het ook nog even in het Nederlands doen. Ik draaide de zinnen in de knoop en dacht: ach wat maakt het uit, om onmiddellijk daarna te denken: straks laten ze dit horen aan iemand die Nederlands verstaat en dan klopt er geen hout van, dus ging ik weer mijn best doen om uiteindelijk iets totaal onbegrijpelijks voor te lezen. We namen de trein naar Parijs, gooiden onze bagage in het geweldige appartement met dakterras dat we hadden gehuurd, en reisden af naar de collectie van Gustave Moreau. We wisten precies wat voor metrokaartjes we moesten hebben, maar stonden blijkbaar net wat te lang op het Frans te studeren. Een jonge vrouw vroeg of we hulp nodig hadden. Dat was wel makkelijk, dus graag. Zij voerde het carnet voor 3 dagen in, E haar pas, maar die deed het niet. De rij werd langer. De vrouw hield haar pas tegen het apparaat, en zei tegen ons dat het oke was om haar die 53 euro te betalen. Ik keek naar de vrouw en berispte mezelf om het vooroordeel dat ik had. Een Indiase, wel netjes gekleed, maar toch dacht ik: wat erg dat ik de associatie van een straatbedelaar heb. E gaf haar het geld. Ze liep net iets te snel naar de volgende toeristen. Ik vroeg aan E: 'Klopt dit wel?'
De prijs klopte in ieder geval. We zagen een jongen met eenzelfde kaart om zijn nek andere mensen helpen. Dat stelde gerust. Toch vroeg E aan het meisje waarom de kaart niet had gepakt, want er stond maestro op. Het was een nieuw apparaat... En weg liep ze. |
Blog t/m sept 2016 |