In de ochtend hadden we twee oudere mannen (60 en 70+) ingehaald en die kwamen weer langs. Nu niet meer naast elkaar, de jongste vloog langs ons terwijl wij op het randje van de afgrond onze benen even rust gaven. De tweede kwam wat later langspuffen. Bij hem kreeg ik een voorgevoel dat ik moest vragen of hij een plek had om te overnachten. Hij bleek totally British te zijn - wat hou ik toch van die aardappel - en had inderdaad een slaapplek en de nacht daarvoor waren ze helemaal alleen geweest. Het was allemaal heel makkelijk. Dat begreep ik, want ik vermoedde dat hij gewoon van tevoren had geboekt. Dat bleek zo te zijn en niet alleen dat, hij had zelf niets gedaan, zijn vriend Jim had alles uitgestippeld en gereserveerd. Maar toch. Pelgrims die het lukt in deze tijd ergens helemaal alleen te verblijven en dat ook nog op de originele route, die moest ik uithoren.
We liepen samen op, ik liep achter hem en vroeg of hij plezier had van zijn wandelstokken. Ze hingen op zijn rugzak met de prijs er nog aan. Hij had er niets mee, het was om zijn vriend Jim stil te krijgen. Ik begon een steeds beter beeld te krijgen van de verhoudingen.
Even verderop zat Jim, donkere zonnebril, doek om zijn hoofd geknoopt (zeeroverslook), oorbel. Hij begon meteen over de stokken. Had alles gehoord. Maar onze vriend vertelde ons overnachtingsprobleem en we kregen meteen het adres waar zij zouden overnachten. Ik belde. Het was hetzelfde liedje.
Jim tipte nog een paar sites, zij liepen door, wij gingen even een rondje bellen. Zie blog van gisteren.
Na te vaak nul op het rekest liepen we door. Dat lopen veranderde in strompelen, van mij dan, P loopt als een jonge god, met ook nog een deel van mijn bagage om mij te ontlasten.
Op het strand deed ik niet eens mijn schoenen uit, hoewel ik bleef twijfelen. Maar het idee ze weer te moeten afdrogen en op een of andere manier weer te laten passen, schrok me zo af dat ik het voor lief nam dat ik bij elke stap zand schepte.
In een deprimerend surfoord zaten we op een bankje achter de tourist information, die ook niets voor ons konden doen, behalve medelijdend kijken en een boekje vol adressen geven om te bellen. Wat ik dan ook braaf deed. Zie vorige blog.
Het bemachtigde hotel lag een half uur terug op de route. Aan de rand van een nieuwbouwwijk waar je normaal niet dood gevonden wilt worden. Wij kusten het bordes. Deden onze schoenen uit en crashten op het schone bed. Het bad liep langzaam vol. Onze geesten ook.