'Dat is niet best.'
Ik vroeg me af wat ik van de jongen vond.
Hij trok de Labradoodle die hij bij zich had op schoot. Het beest nestelde zich in zijn armen en keek over de bovenarm van zijn baasje naar mij. De jongen werd er meteen sympathieker van.
Bij station Zuid vergat hij zijn trui. Ik nam hem mee, maar er waren best veel mensen tussen ons in en het had geen zin om hem te roepen. Ik zag hem heel snel verdwijnen totdat hij paniekerig omkeerde en naar de bus terug rende. Ik hiel de trui al als een trofee omhoog.
'Ik heb je gered,' zei ik, negerend dat ik een vervelende oude vrouw aan het worden ben.
'Geweldig! Die trui was namelijk heel erg duur.'
Ik keek naar het vodje in mijn hand en knikte begripvol. Hij pakte de trui en rende weer weg.
Ik wist nog steeds niet wat ik van de jongen vond.