Helaas was het zo dat mijn been roet in het eten gooide. Ik werd ingepland voor een spoedscan, en zoals dat dan blijkbaar moet gaan was dat al de volgende dag, dus moesten we afbreken. Ik kon niet meer op mijn been staan, maar vond wel een krabbengang uit waarbij ik mijn voeten van links naar rechts schoof, een soort moonwalk maar dan zijwaarts. Daarmee kwam ik, zij het langzaam, nog wel vooruit. Dat geeft wel automatisch een hoog entertainmentgehalte.
0 Opmerkingen
Het huisje was ongelofelijk goed. Een perfect schrijfhuisje. Er stond eigengemaakte appeltaart klaar, en allerlei lekkere dingen voor de borrel. De hosts begrepen het leven.
We pakten onze laptops, zaten aan de keukentafel met uitzicht over een slootje en weilanden en schreven ons een slag in de rondte. W en ik gingen in een huisje in Noord-Holland zitten schrijven. We waren veel te vroeg, dus reden we rondjes in de buurt. Ook omdat ik niet goed kon lopen. Dus de dorpsstraat op en neer zat er niet in.
We reden rondjes en vonden allebei dat het landschap niet erg zijn best deed. Alleen de dorpjes Twisk, Opperdoes, Oostwoud, Midwoud konden onze goedkeuring wegdragen. Mooie oude huisjes, sloot voor de deur, bruggetje erover heen. In de nacht hoorden we een bonk. P keek door het raam en beweerde dat er een fiets op het platje stond. We schoten snel wat kleding aan en ik begon te twijfelen. Straks stond er een gigantische reus voor de deur. Maar goed, we deden toen gewoon toch voorzichtig open.
Er stond inderdaad een fiets. Gloednieuw. Niet op slot. P tilde hem het trapje op en zette hem op de kade. Er kwam een man op een fiets die zei dat die fiets van hem was. Ik zette mijn viswijvenstem op, en vroeg waarom hij dan op een andere fiets kwam aanrijden. Hij moest even een slot halen. Ik ging nog even door, dat dat allemaal niet kon - allemaal met het idee dat het zo'n type de volgende keer weerhoudt bij ons iets neer te zetten. Voor je het weet heb je een scooter op je platje. P zei niks. Die hangt mijn afschriktheorie niet aan. En daar zit misschien wat in. De man zei: 'Mijn welgemeende excuses,' en verdween. Met twee fietsen. Ik vond het nogal goed: een dief die van omgangsvormen wist. Toen we de deur weer dichtdeden wist ik opeens wat ik had moeten doen. De fiets snel in de boot zetten en de politie bellen. Ik baalde enorm van mijn suffe gedrag. Aan degene wiens fiets gestolen is: mijn welgemeende excuses. Van omgewaaide bomen die nog in de plantsoenen, borders of gewoon langs de kant van de gracht staan, hebben diverse kunstenaars beelden gemaakt. Ik liep langs een nijlpaard van 1.50m met wijd opengesperde bek, een grachtenpand, een paar slakken, een draak en een zeemeermin. Er zijn er vijfenveertig.
Het is zo'n verrassend effect, de beelden die opstijgen uit boomstammen. Ik word daar heel blij van. Net zo blij als van diegene die verzon dat er gewoon gras tussen de tramrails mag groeien. Dan denk ik dat het toch allemaal nog goed komt met de wereld. Een paar dagen geleden had ik uit de kast een fijne tube dagcrème gepakt. Het was anders dan andere crèmes, ik moest echt flink smeren wilde ik er niet wit, maar toonbaar uitzien.
Gisteren dacht ik: toch eens even kijken wat ik op mijn huid smeer. Shampoo. We gingen een boot overvaren. F, die ik lang niet had gezien, begon over een goede vriend die binnen vier maanden was overleden. Deze keer vond ik zo'n verhaal wel lastig omdat ik zoveel pijn heb en nog niet weet of het slecht nieuws is of een kwestie van bijwerkingen.
Ik vertelde het aan P. 'Ja, je wilt toch liever geassocieerd worden met witte wijn dan met kanker.' Om de drie maanden krijg ik een versterkend bot-infuus van J, een geweldige verpleegkundige. Als ik zo iemand tegenkom in mijn ziekenhuiscarrière, zorg ik onmiddellijk dat diegene bij mij wordt ingeroosterd, wat het bedrijf dat het organiseert erg lastig vindt. Maar assertiviteit kost me in het ziekenhuiswezen geen enkele moeite. Ingegeven door angst trek ik overal m'n mond open. Dus áls je als zorgverlener door mijn ballotage komt, betekent dat in de meeste gevallen dat je verdomd goed kunt prikken en beschikt over een heel warm karakter.
Vandaag komt J voor het infuus. Gisteren stuurde ze een appje: kan je morgen ook al rond half negen? Kunnen we gezellig samen ontbijten. De man had een ongelofelijk mooie winkel, precies die overbodigheden die ik geweldig mooi vind. Samen met het kleed kocht ik nog een dienblaadje en twijfelde over een lamp. Niet over de schoonheid ervan, maar wel of hij in mijn rugzak paste.
Toen ik eenmaal had gepakt en wist dat ik ruimte had, ging ik terug en kocht de lamp. Ik kreeg thee, mooie verhalen en een zoen. Op onze laatste dag zag ik het ultieme kleed liggen onder een stapel kruiken. Dit kleed was duidelijk onderdeel van de uitstalling, maar de eigenaar had er helemaal geen probleem mee het oude versleten ding van de tafel te rukken en midden op de drukke weg te leggen om mij een beter beeld te geven. In het midden van de weg stonden rode paaltjes, maar auto's moesten maar even aan de andere kant van de weg gaan rijden.
Ik vond het kleed prachtig en wilde hem graag hebben. De prijs werd genoemd, ik vond het meer dan prima, en wilde zeker niet afdingen omdat ik het die man zo gunde, maar zag toen opeens dat er een aantal kwasten ontbraken. Ik zei er wat van. Hij was niet onder de indruk. 'My hair is also half gone.' Toen ik in het resort even naar de wc ging, kwam een gast en een personeelslid bij de wastafel staan. De man vertelde dat zijn oude vriendin haar portemonnee naast de wastafel had gelegd, en dat die gestolen was toen ze er weer uitkwam.
Even later was het probleem opgelost. 'She found it. She thought she had put it on the sink, but she did not. She put it on the garbage bin, the purse was so heavy it fell in.' 'I'm glad she found it again!' 'Don't get old!' 'I won't!' En daar moest ik dan onbedaarlijk om lachen. Ik ben tussendoor bezig met het schrijven van mijn book proposal en vraag P om raad. Tegenwoordig hebben we geen ouderwetse gesprekken meer over inhoudelijke zaken.
Hij kijkt op van zijn iPad en zegt: 'Vraag het even aan Chatgpt,' en verdwijnt weer in waar hij mee bezig was. We kwamen aan bij ons volgende verblijf. Een stoffige camp site. Via het zwembad met blauw kunstgras opgeleukt met oude olievaten liepen we langs diverse stapels grof vuil naar onze hut. Daar kon ik met gespreide armen de wanden raken als ik even heen en weer bewoog. Het was niet schoon, en we waren blij dat het verrotte terrasje ons hield. We constateerden dat dit niet een comfort-3 onderkomen was en besloten dat we er toch wel iets van mochten zeggen. Dat betekent in onze relatie dat ik degene ben die belt, wat oké is, want anders zou ik toch allerlei - in mijn ogen noodzakelijke - details door het gesprek heen sissen. Maar ik moest me wel even over het idee van verwende klagende toerist heenzetten.
Het was zondag, maar SNP nam op. Ik legde uit dat dit een ideale plek is voor stofminnende twintigers met een voorliefde voor werk in uitvoering, maar dat het voor ons toch iets te ver ging. Ze vroeg me wat ik van de andere verblijven vond. Daar was ik lyrisch over, dus concludeerde zij dat ik geen intrinsiek verzuurde beroepsklager was. In no time was een ander hotel geregeld. We zakten vijftig meter de berg af en kwamen in een resort waar we een extra gast in konden ontvangen en met uitzicht waar god zijn vingers bij zou aflikken. De rustdag had gelukkig zijn vruchten afgeworpen. Vol goede moed kozen we toch wel voor de korte versie. Maar wat een tocht. De berg op, nog een berg op, en nog een. Maar op die laatste stond een oud vrouwtje achter een hoog hek met sinaasappels en granaatappels klaar om vermoeide wandelaars blij te maken. Het was precies zoals je je voorstelt: kleurige hoofddoek, kleurig schort vol vlekken, lange blauwe jurk, soort pantoffels aan en een glimlach met niet al te veel tanden. Ze sprak geen Engels, maar begreep het begrip hemel maar al te goed.
We ploften neer op de vuile banken die waarschijnlijk in de avond door de geiten werden gebruikt die ook tussen de oude banken door liepen. Toen ik vroeg of er misschien ook een wc was, maakte ze een groots gebaar. De wereld was mijn wc. Omdat ik de eerste dag de berg op strompelde en me er aan de andere kant liet afglijden, besloten we de tweede dag, die de zwaarste zou zijn, ons meteen naar het hotel te laten brengen: kleine huisjes die tegen een bergwand aangeplakt zijn. In de verte hoog boven ons hoofd eindeloos veel hanggliders. We kwamen niet verder dan een verkenningswandeling van zo'n 2700 stappen, een kop koffie op een plateau dat ze hier café noemen en aan de rand van het zwembad zitten. De vaart zit er goed in.
|
Blog t/m sept 2016 |