Aan het einde van de dag liepen we weer langs zee, ik had al een mogelijkheid voorbij laten gaan en nu wilde ik heel graag zwemmen, de zee zag er zo aanlokkelijk uit, hoge golven. Maar we besloten eerst onze spullen in het hotel neer te zetten. Daarmee wist ik eigenlijk al dat dat hele zwemmen van mij niet door zou gaan, toch deed ik tegenover mezelf alsof ik er geloof in had.
Het hotel had een oude krakende trap. Op de tweede verdieping was onze kleine kamer met balken die schuin liepen, hier en daar stootte je je hoofd, maar het had een mooie romantiek. We gooiden onze spullen op het bed, deden de ramen open en keken uit over de daken. P ging douchen, ik hield mijn wandelkleding aan, want wist dat als ik eenmaal had gedoucht ik never nooit die zee in zou gaan.
Toen barstte de regen los. Ik gaf me over.
We keken uit over de daken van Comillas, ook weer zo’n mooi oud stadje, liepen later wat rond, dronken en aten wat, en nestelden ons toen voor de Ipad om Zomergasten te bekijken terwijl de regen van de daken droop.