Zij waren het deels met me eens.
Ik voer door, iedereen negerend, erg tevreden met mijn stuurvrouwbeslissingen.
Uiteindelijk vond ik het veilig genoeg om over te steken, maar zelfs toen liepen we nog het risico om vermorzeld te worden.
Toen ik aan de moeilijke kant wilde aanleggen, werd ik tegengehouden door de examinator. Ik moest wachten op de boot die aan de makkelijke kant lag, en daar aanleggen.
Eindeloos gemanoeuvreer om met de boot op die heftige golven te wachten op de slakken die maar niet weggingen. Even dacht ik de examinator gewoon te negeren, maar mijn moed reikt maar tot een bepaalde hoogte.
Toen de examinator me berispte over het verre doorvaren, kwam weer een authentiek stukje karakter van me boven. Mega-chagrijnig werd ik daarvan. Veiligheid was het codewoord, toch? En dat aanleggen aan die makkelijke kant? Wat een gelul. Die moeilijke kon ik als geen ander.
Ik herinnerde de examinator aan de veiligheid. Hij wuifde het weg. Ik hield me in en stopte. De examinator was niet een man om tegenin te gaan. Hij typte in zijn telefoon iets achter mijn naam.