We zitten aan de keukentafel en bespreken de mogelijkheden. I denkt dat hij misschien verlegen is. Ik denk dat het ondanks verlegenheid toch vreemd is dat we hem nog geen één keer in de keuken hebben gezien.Verlegen mensen moeten ook eten. I vermoedt dat hij dat buiten de deur doet. Ik betwijfel het. Voor elke maaltijd naar buiten gaan lijkt me omslachtig, maar het brengt me wel op een idee. Ik stel enigszins lacherig - zodat het nog een grap kan zijn - voor om plankje 7 in de ijskast te bekijken.
'Heb ik al gedaan,' zegt I al kauwend.
'Leeg.'