Ik: 'Ja, dat is toch dat hele kleine mannetje?'
Aan de tafel naast ons werden mijn woorden schamper herhaald.
M brulde over tafel: 'Dat is hij!'
Alleen had ik hem niet in mijn hoofd. Maar hoe meer ik dat duidelijk probeerde te maken, hoe verdachter en roder ik werd.