Om twee uur in de nacht klinkt er gestommel. A doet de deur open en er staat een zeiknatte man te tollen op zijn benen. Hij wil naar binnen. Zij wil dat niet. Dus zegt ze dat ze hem naar het zomerhuisje even verderop zal brengen, want zo'n dronken tor binnen, nee daar moet ze niets van hebben.
De man ligt inmiddels op haar stoep, brult dat hij de code vergeten is en naar binnen wil. Hij is in het water gevallen daar waar de boot aanmeert, heeft twee uur over de tocht gedaan en kan niet meer.
Het is koud, de man is nat en het vriest.
A wil geen dode op haar geweten hebben, dus krijgt hij een stapel warme kleding in zijn armen geduwd, zij haalt intussen een matras en neemt het zekere voor het onzekere.
De film in mijn hoofd is full colour.
Ze klopt op de deur.
'Are you decent?'
'Yeah, yeah,' klinkt het.
De deur zwaait open en A staat oog in oog met een naakte man.
'I've seen naked men on television, but not in my house!'
Woedend is ze.
En dan komt weer het beeld van A in haar pyjamaatje, wild schrijvend met dat ene lampje en alle verlangens die opeens pats boem naar haar toekwamen en zich in haar eigen bijkeuken bevonden.