Om de anderen niet te storen, scharrelden we in het donker onze spullen bij elkaar. In de hal ontdekte P dat hij zijn handdoek al was verloren. Die bleek in de kamer aan een stoel vastgehaakt. Toen was hij zijn plastic zak met van alles kwijt. Ik dacht: ik ga niet weer die kamer in om te zoeken. Dus wachtte even met een oplossingsgerichte actie. Dat kwam goed uit want hij vond de zak. We konden beginnen. Om 07.15 liepen we weg.
Om 07.45, 08.15, 08.45, 09.15 en om 09.45 hadden we enorme zin in koffie en tortilla. Om 10.00 uur lukte het. Dat is dan meteen alsof je in een hemel bent beland, ook al is die een in de kantine van een camping.
De route liep over de kliffen van de kust en was wonderschoon. Maar hij duurde langer dan gepland, dus stopten we om te bellen. Geen resultaat. Toch maar ons oude plan, Santander, vieze herberg, misschien trok die weinig mensen. We moesten eerst nog eindeloos door langs het strand, daarna kwam een boot die ons naar Santander zou brengen en vanaf daar door de stad naar de herberg. Ik was inmiddels aan het strompelen. In Somo besloten we weer een rondje te gaan bellen. Achttien keer dezelfde vraag. Achttien keer hetzelfde antwoord. Toch maar naar Santander, vanaf daar waren er meer bussen om ons het binnenland in te brengen. Toen kwam een berichtje op mijn telefoon. Er was plotseling plaats vrijgekomen in een hotel, of we nog wilden? Ik wist niet hoe snel ik die vrouw moest bellen om te zeggen dat we haar eeuwig dankbaar waren. Ook al betekende dat een half uur teruglopen. Ze vond het allemaal best. Ik hoefde me geen zorgen te maken. De kamer was van ons.