De vrouw die ons per boot overzette had een gebroken been. Dat zat het varen niet in de weg. We scheurden met een noodgang over het water, stapten uit, zwaaiden en waren alleen in een bevroren wereld.
We begonnen aan onze voettocht van anderhalf uur zonder plastic om uit te rusten en volgen een spoor van sledehonden en rendieren. Serieus. Geen kerstgedachte.
Na anderhalf uur lopen klopten we voorzichtig aan bij een houten huis. A was not an early bird had ze bekend. Het was half twaalf en het duurde. Uiteindelijk zwaaide de deur open en werden we hartelijk onthaald met taart en koffie en een pan soep op de stoof.
We luisterden naar verhalen uit een andere dimensie. A is in het huis geboren, wil er horizontaal uit, vindt de eenzaamheid het mooiste wat er is: de stilte, de skyline, de bergen, het water. Ze praat tegen zichzelf en Henry, haar imaginaire huisgenoot, antwoordt. Ze bedacht op haar veertiende dat een relatie geen na te streven doel was, maar als het naar haar toe zou komen, oké. Het kwam niet. Nu schrijft ze romantische verhalen tot een uur of vijf uur in de ochtend, vermaakt zich met haar schrift: ze heeft het nodig het papier en de pen te voelen, nee, typen is niets voor haar...
Ik dacht: één shot van A in haar bed, met een minuscuul leeslampje, glimlachend schrijvend over een leven dat zij zelf eigenlijk had willen hebben, en de Nipkov is binnen.