Prima. Behalve dan dat het postkantoor in dit gehucht op zaterdag maar tot twaalf uur open is, en wij op pad waren. We vonden een briefje met daarop het feit dat we een aangetekend pakketje konden ophalen. Op maandag vanaf 11.30.
De auto stond volledig ingeladen te wachten op het vertrek op zondag.
Maar een dorp is niet voor niets een dorp. We liepen naar de lobsterwerf en vroegen de lobstervrouw of zij wist waar de postbeambte woonde. Dat wist ze. Ze haalde het telefoonboek erbij. Maar de postbeambte was gescheiden en niet te vinden. De lobstervrouw kon wel beschrijven waar ze woonde. Na de drie huize die er hetzelfde uitzagen, de heuvel af, na de dip stonden er aan de linkerkant twee trailerhomes. Degene die in de lengte stond moesten we hebben.
Of de postbeambte een fit zou krijgen als we zouden aanbellen? Nee. Dat leek haar niet. Ik durfde niet te vragen of de postbode misschien een hele grote hond met ontblote tanden had.
Wij op weg.
We vonden het huis en de postbode. Zonder de hond maar met bezoek. Toch was ze bereid die tien minuten mee te rijden om het postkantoor voor ons te openen.
De paspoorten liggen op tafel. Morgen vertrekken we. Ik heb maar niet gekeken of ze nog geldig zijn.