Bij aankomst vroeg de man of we goed door de storm heen waren gekomen. Wij zeiden niet dat we alleen maar de Noord-Zuidlijn hadden gepakt, en knikten stilletjes. Het voelde toch een beetje gek om te bekennen dat we aan de andere kant van de stad woonden. Ik nam de provinciale rol serieus en vroeg of alle kamers vergelijkbaar waren, of was er toevallig eentje die hij veel mooier vond? De man ging op zoek en vond er een op de 16e etage. We kregen kamer 1616, dineerden op de 17e, genoten van het uitzicht en de tv. Die bleek backlight te hebben, ik had totaal geen idee dat het überhaupt bestond. De muur die meekleurde met de beelden. Magisch.
Ik beken. Ik woon 37 jaar in de stad. Maar kom uit de provincie.