Achter de balie zat een uiterst jong en uiterst chagrijnig meiske. Ze groette me niet, deed alleen even haar kin omhoog.
'Goedmiddag,' zei ik en liet een stilte vallen die zij niet opvulde.
'Ik heb een afspraak met meneer Slotboom.'
'Wat zegt u allemaal?' vroeg ze op een toon alsof ik in een vergevorderd stadium van dementie zat.
'Ik zei als eerste "Goedemiddag," zei ik heel langzaam. Weer een stilte.
'En ten tweede zei ik dat ik een afspraak heb met meneer Slotboom.' Mijn intonatie kon niet strakker. Het staccato uitspreken hielp me daarbij. Ik voelde me de bitch, ik was de bitch en ik wilde de bitch zijn.
'Slagboom heetie,' zei ze.
'Slagboom,' herhaalde ik.
'Uw identiteitsbewijs.'
Om mij te jennen. Maar ik gooide mijn gigantische rugzak op haar balie zodat ze een fractie naar achter week (maar ik had het gezien) en deed er expres eindeloos over om mijn ziekenhuisabonnement te voorschijn te halen.
Het pasje was niet goed.
Ze wilde een identiteitsbewijs.
Ik wilde weten waarom.
Nieuw protocol.
Toen begon ik opnieuw met vertragende handelingen en wist ik zeker dat ze mij vooralsnog niet zou aanmelden om door de SlagSlotboom geholpen te worden.