Ik trof S. die op dat moment nog optimistisch achter zijn counter met computer stond. Wat ik leuk vond: groepslessen of misschien apparaten.
'Niets. Echt helemaal niets.'
Hij hield zijn hoofd schuin en keek me aan.
'Het spijt me. Ik haat het.'
'Alles,' voegde ik daar voor de duidelijkheid nog even aan toe.
Hij knikte. Alsof hij het begreep.
'Ik moet omdat ik blessures krijg en mega stijf ben. Vandaar.'
Weer die knik.
Ik moest op een apparaat staan dat van alles van mij opmat. Mijn vochtpercentage, allerlei soorten vet, botdichtheid, BMI, enz. Er verschenen grafieken op zijn computer met bollen gele en groene lijnen.
Hij bestudeerde ze. Hij had het nog nooit meegemaakt. Dat een vrouw zo'n dicht botpercentage had. Zoveel hoger dan het gemiddelde. Daarom mocht ik 2400 calorieën per dag eten, bijna net zoveel als een man.
Ik zei dat ik dat niet zou doen, en wees op mijn gewicht dat nogal intimiderend bovenaan de hele lijst stond.
Hij begreep het, maar hij had toch een opbeurend feitje.
'Sommige mensen zijn van binnen dik. En van buiten slank.'
'En ik ben van binnen slank???'
Knik.
In mijn hoofd brulde iemand het tweede deel van de zin.