Op tijd
Hij had niet door dat ik wist wanneer hij loog. Zijn intonatie schuurde tegen de woorden, of was het zijn blik die heel even, één seconde, in de lucht bleef hangen?
Vanavond nog een vergadering. Dan wist ik dat hij 's nachts samen met de geur bij mij in bed zou kruipen. Ik trok zijn hoofd tegen mijn borst om mijn neus in zijn piekhaar te kunnen steken. Geen onaangename lucht. Een jonge vrouw. Hoe jonger hoe beter, waarschijnlijk omdat die niet meteen door zijn gespeelde onhandigheid heen keken.
Het ging verbazingwekkend eenvoudig. Hij ging ervan uit dat ik hem vertrouwde en deed geen moeite. Misschien was dat nog het meest beledigende. Ik wachtte op de geur en bekeek de volgende dag zijn agenda. Haar naam stond bij 20.00 uur, klein gekriebeld maar leesbaar. Merel. Dat klonk onschuldig, ze was vast een beetje spichtig, met sproeten. In zijn mobiel zocht ik het nummer, hij rangschikte iedereen op voornaam.
Ik hoefde alleen maar mijn naam te noemen. Ik negeerde haar schrik en zei dat ik graag langs wilde komen. Nog die avond zat ik op de fiets. Er lag een briefje op tafel: Ben bij Merel. Tot later. Kus.
Ze woonde op de Linnaeusparkweg. Een mooie straat met huizen uit het begin van de vorige eeuw. Groot, sommige met geglazuurde tegels, ouderwetse bloemranden, hoge ramen. De bloemslingers op de muren trokken mij haar domein in.
Ze deed zelf open. Rode blossen op haar wangen. Blond, tamelijk stevig, glittertruitje op een kort rokje. Kleding die haar afgeraden zou moeten worden. Ik wist niet of ik haar uiterlijk als een belediging of een bedreiging moest opvatten. Ik gaf haar een hand, voelde het klamme van de hare. Ik glimlachte, zo erg was dit toch allemaal niet, en volgde haar naar de huiskamer.
Er stond een knalrode bank met grote kussens. De kamer was licht zonder dat je het gevoel kreeg bij de tandarts te zijn. Ik zag hem hier zitten, diep in de kussens, zijn lange benen over elkaar geslagen, genietend van haar nerveuze pogingen het hem naar de zin te maken.
Op de schouw stond een prikbord met foto's, zij beet op haar lip. Ze had het risico ingeschat, maar achtte zich niet verantwoordelijk. Ik liep erheen. Duinen waar ze Libelle-achtig van af renden. Totaal verkeerd gekadreerd, maar intens. Zij viel er vaker af dan hij. Ik draaide me om. Ze stond heel stil spijt te hebben van haar beslissing.
'Heel graag een kop thee,' zei ik.
Ze verdween met stijve passen.
Het huis had een veranda aan de achterkant. Misschien had hij haar daarop uitgezocht. Natuurlijk stond er een schommelbank. Zou hij die hebben gegeven? Hij droomde ervan ooit op een veranda te zitten en terug te kijken. Zijn leven een theaterstuk met personages en een script dat hij kon verbeteren. Hij was eerder met stilstaan begonnen dan ik had verwacht.
Merel kwam binnen met een dienblad, ze had zelfs de koektrommel meegenomen. Ik knikte haar toe en zei niets van de kruimels op haar truitje.
Ze begon met gestotterde excuses. Ik liet haar begaan, maar ze kon de clichés niet ontstijgen. Haar kleur werd steeds wanhopiger, de stiltes langer. Ik wachtte op de tranen en timede. Zeven minuten. Ik had haar voor minder ingeschat. Haar bolle schouders schokten, ze drukte beide handen tegen haar rode gezicht. Ik keek naar de schommelbank. Het scheelde zeker twintig jaar.
Ik stond op.
'Mag ik iets vragen?' vroeg ze timide. Ik was haar sympathiek gaan vinden. Het onbeholpene, de paniek, de ergernis. Ik vond het ontroerend om te zien dat ze zo jong was dat ze deze gebeurtenis nog beschouwde als iets dramatisch.
'Hoe ben je erachter gekomen?'
'Zwangere vrouwen ruiken erg goed.'
Haar blik schoot naar mijn buik. Even overwoog ik haar te vragen de slaapkamer te laten zien, maar het was genoeg geweest.
Toen ik de straat in reed, zag ik zijn fiets voor de deur staan. Hij parkeerde altijd precies voor de opgang, het maakte niet uit hoe vaak ik hem erop wees dat mensen hun huis uit wilden lopen zonder tegen dat bakbeest van hem op te botsen.
De kamer was donker. Hij zat in de stoel voor het raam. Gevoel voor pathetiek was hem niet vreemd. Ik deed de lampen aan, pakte de krant en ging zitten lezen. Ik voelde zijn verkramping en wachtte.
'Hoe wist je het?'
Ik las door.
'Hoe was het?'
'Leuk kind. Ze vraagt of je morgen op de gewone tijd langskomt.'
De stilte zou wel even aanhouden. Ik verdween naar de keuken. Hij kwam me in slowmotion achterna, alsof schaamte maakt dat iemand vertraagd gaat bewegen.
'Wat nu?'
'Wat: wat nu?'
'Hoe moet het nu verder?'
'Jij gaat morgen naar je werk. Ik ga morgen naar mijn werk. Jij gaat op de afgesproken tijd bij haar langs. Ik kook. Je komt thuis met de bloemen. En 's nachts doe je weer alsof ik het beste ben wat je ooit is overkomen.'
Hij draaide zich om. Cynisme had hij op dit moment niet nodig, hij verlangde drama.
Na het eten ging ik naar buiten om hem de gelegenheid te geven. Even door het plantsoen, dat was genoeg.
Ik trof hem op de bank. Op het geluid van de kamerdeur keek hij op: 'Je bent zwanger?' Ik knikte en bleef naar hem kijken. Hij wist wat dit betekende. Hij was onvruchtbaar.
Ik zag zijn blik, maar ik zou hem nooit vertellen dat ik de kramp van de volgende periode al voelde opkomen.
Hij had niet door dat ik wist wanneer hij loog. Zijn intonatie schuurde tegen de woorden, of was het zijn blik die heel even, één seconde, in de lucht bleef hangen?
Vanavond nog een vergadering. Dan wist ik dat hij 's nachts samen met de geur bij mij in bed zou kruipen. Ik trok zijn hoofd tegen mijn borst om mijn neus in zijn piekhaar te kunnen steken. Geen onaangename lucht. Een jonge vrouw. Hoe jonger hoe beter, waarschijnlijk omdat die niet meteen door zijn gespeelde onhandigheid heen keken.
Het ging verbazingwekkend eenvoudig. Hij ging ervan uit dat ik hem vertrouwde en deed geen moeite. Misschien was dat nog het meest beledigende. Ik wachtte op de geur en bekeek de volgende dag zijn agenda. Haar naam stond bij 20.00 uur, klein gekriebeld maar leesbaar. Merel. Dat klonk onschuldig, ze was vast een beetje spichtig, met sproeten. In zijn mobiel zocht ik het nummer, hij rangschikte iedereen op voornaam.
Ik hoefde alleen maar mijn naam te noemen. Ik negeerde haar schrik en zei dat ik graag langs wilde komen. Nog die avond zat ik op de fiets. Er lag een briefje op tafel: Ben bij Merel. Tot later. Kus.
Ze woonde op de Linnaeusparkweg. Een mooie straat met huizen uit het begin van de vorige eeuw. Groot, sommige met geglazuurde tegels, ouderwetse bloemranden, hoge ramen. De bloemslingers op de muren trokken mij haar domein in.
Ze deed zelf open. Rode blossen op haar wangen. Blond, tamelijk stevig, glittertruitje op een kort rokje. Kleding die haar afgeraden zou moeten worden. Ik wist niet of ik haar uiterlijk als een belediging of een bedreiging moest opvatten. Ik gaf haar een hand, voelde het klamme van de hare. Ik glimlachte, zo erg was dit toch allemaal niet, en volgde haar naar de huiskamer.
Er stond een knalrode bank met grote kussens. De kamer was licht zonder dat je het gevoel kreeg bij de tandarts te zijn. Ik zag hem hier zitten, diep in de kussens, zijn lange benen over elkaar geslagen, genietend van haar nerveuze pogingen het hem naar de zin te maken.
Op de schouw stond een prikbord met foto's, zij beet op haar lip. Ze had het risico ingeschat, maar achtte zich niet verantwoordelijk. Ik liep erheen. Duinen waar ze Libelle-achtig van af renden. Totaal verkeerd gekadreerd, maar intens. Zij viel er vaker af dan hij. Ik draaide me om. Ze stond heel stil spijt te hebben van haar beslissing.
'Heel graag een kop thee,' zei ik.
Ze verdween met stijve passen.
Het huis had een veranda aan de achterkant. Misschien had hij haar daarop uitgezocht. Natuurlijk stond er een schommelbank. Zou hij die hebben gegeven? Hij droomde ervan ooit op een veranda te zitten en terug te kijken. Zijn leven een theaterstuk met personages en een script dat hij kon verbeteren. Hij was eerder met stilstaan begonnen dan ik had verwacht.
Merel kwam binnen met een dienblad, ze had zelfs de koektrommel meegenomen. Ik knikte haar toe en zei niets van de kruimels op haar truitje.
Ze begon met gestotterde excuses. Ik liet haar begaan, maar ze kon de clichés niet ontstijgen. Haar kleur werd steeds wanhopiger, de stiltes langer. Ik wachtte op de tranen en timede. Zeven minuten. Ik had haar voor minder ingeschat. Haar bolle schouders schokten, ze drukte beide handen tegen haar rode gezicht. Ik keek naar de schommelbank. Het scheelde zeker twintig jaar.
Ik stond op.
'Mag ik iets vragen?' vroeg ze timide. Ik was haar sympathiek gaan vinden. Het onbeholpene, de paniek, de ergernis. Ik vond het ontroerend om te zien dat ze zo jong was dat ze deze gebeurtenis nog beschouwde als iets dramatisch.
'Hoe ben je erachter gekomen?'
'Zwangere vrouwen ruiken erg goed.'
Haar blik schoot naar mijn buik. Even overwoog ik haar te vragen de slaapkamer te laten zien, maar het was genoeg geweest.
Toen ik de straat in reed, zag ik zijn fiets voor de deur staan. Hij parkeerde altijd precies voor de opgang, het maakte niet uit hoe vaak ik hem erop wees dat mensen hun huis uit wilden lopen zonder tegen dat bakbeest van hem op te botsen.
De kamer was donker. Hij zat in de stoel voor het raam. Gevoel voor pathetiek was hem niet vreemd. Ik deed de lampen aan, pakte de krant en ging zitten lezen. Ik voelde zijn verkramping en wachtte.
'Hoe wist je het?'
Ik las door.
'Hoe was het?'
'Leuk kind. Ze vraagt of je morgen op de gewone tijd langskomt.'
De stilte zou wel even aanhouden. Ik verdween naar de keuken. Hij kwam me in slowmotion achterna, alsof schaamte maakt dat iemand vertraagd gaat bewegen.
'Wat nu?'
'Wat: wat nu?'
'Hoe moet het nu verder?'
'Jij gaat morgen naar je werk. Ik ga morgen naar mijn werk. Jij gaat op de afgesproken tijd bij haar langs. Ik kook. Je komt thuis met de bloemen. En 's nachts doe je weer alsof ik het beste ben wat je ooit is overkomen.'
Hij draaide zich om. Cynisme had hij op dit moment niet nodig, hij verlangde drama.
Na het eten ging ik naar buiten om hem de gelegenheid te geven. Even door het plantsoen, dat was genoeg.
Ik trof hem op de bank. Op het geluid van de kamerdeur keek hij op: 'Je bent zwanger?' Ik knikte en bleef naar hem kijken. Hij wist wat dit betekende. Hij was onvruchtbaar.
Ik zag zijn blik, maar ik zou hem nooit vertellen dat ik de kramp van de volgende periode al voelde opkomen.