De vrouw keek even op toen hij tegenover haar kwam zitten. Hij had op het laatste moment nog in de trein kunnen springen, iets wat hem een avontuurlijk gevoel gaf. Hij probeerde nonchalant met zijn hand over zijn haar te strijken, zijn voorhoofd in hetzelfde gebaar wissend. Gelukkig keek de vrouw tegenover hem al niet meer.
Aan de andere kant van het gangpad zat een jonge vrouw, ze sprak met een schorre, bekakte stem. Dat hoorde bij kakwijven, maar wat was toch de oorzaak van die geile schorheid van hockeyvrouwen? Ze praatte veel te hard, ook dat deden ze allemaal. Ze hield een monoloog over de vrienden die ze die avond ging zien, met wie ze konden gaan dansen, wie er buitengesloten werd en waarom. Het was buitengewoon boeiend. Claudia had ook zo’n stem gehad. Maar ze kon wel pijpen. Toch hield hij het maar drie maanden vol. Op een gegeven moment wreekt dat harde zich.
De vrouw tegenover hem zat over een boek gebogen. Hij kon net niet zien wat de titel was, wat hem ergerde. Als hij die wist, zou hij nog beter kunnen inschatten hoe haar huis ingericht zou zijn. Een kwaliteit waarin hij zich de afgelopen jaren had bekwaamd, hij kwam elke dag bij mensen over de vloer om bouwkeuringen uit te voeren. De sweater verborg haar reliëf, jammer. Geen kantoortype, ook geen vrouw die thuis bij de kinderen zat terwijl haar man verantwoordelijk was voor het inkomen. Misschien oud geld. In ieder geval geen vrouw met beurse plekken, daar kon hij zo een weddenschap op afsluiten.
Een telefoon ging. De schorre nam op. Ze ging nog harder praten.
‘Nee, wat verschrikkelijk! Is hij heel bang? Ja, Jezus, vijf procent kans dat het fout gaat, ja. Op de honderd mensen vijf die erin blijven. Best veel.’
Hij probeerde te zien of de vrouw met het boek het voor elkaar kreeg om zich te blijven concentreren. Hij dacht te zien dat haar ogen bleven hangen.
‘Openhartoperaties worden elke dag uitgevoerd. Daar hebben ze zoveel ervaring in.’
De vrouw tegenover hem keek heel even recht voor zich uit. Haar ogen waren vochtig, of verbeeldde hij zich dat?
‘Morgen doen ze het? Dat is dan wel acuut, dat doen ze ook niet zomaar.’
De vrouw streek langs haar gezicht. Ja dus.
‘Nou, ja, hij heeft er de leeftijd voor. Hoe reageert je moeder? Bang? Ja, natuurlijk is ze bang.’
De vrouw tegenover hem deed de rits van haar sweater iets naar beneden, terwijl haar ogen op haar boek gericht bleven. Er zat een strakke rode streep tussen haar borsten. Ze was opgehouden met lezen.
Aan de andere kant van het gangpad zat een jonge vrouw, ze sprak met een schorre, bekakte stem. Dat hoorde bij kakwijven, maar wat was toch de oorzaak van die geile schorheid van hockeyvrouwen? Ze praatte veel te hard, ook dat deden ze allemaal. Ze hield een monoloog over de vrienden die ze die avond ging zien, met wie ze konden gaan dansen, wie er buitengesloten werd en waarom. Het was buitengewoon boeiend. Claudia had ook zo’n stem gehad. Maar ze kon wel pijpen. Toch hield hij het maar drie maanden vol. Op een gegeven moment wreekt dat harde zich.
De vrouw tegenover hem zat over een boek gebogen. Hij kon net niet zien wat de titel was, wat hem ergerde. Als hij die wist, zou hij nog beter kunnen inschatten hoe haar huis ingericht zou zijn. Een kwaliteit waarin hij zich de afgelopen jaren had bekwaamd, hij kwam elke dag bij mensen over de vloer om bouwkeuringen uit te voeren. De sweater verborg haar reliëf, jammer. Geen kantoortype, ook geen vrouw die thuis bij de kinderen zat terwijl haar man verantwoordelijk was voor het inkomen. Misschien oud geld. In ieder geval geen vrouw met beurse plekken, daar kon hij zo een weddenschap op afsluiten.
Een telefoon ging. De schorre nam op. Ze ging nog harder praten.
‘Nee, wat verschrikkelijk! Is hij heel bang? Ja, Jezus, vijf procent kans dat het fout gaat, ja. Op de honderd mensen vijf die erin blijven. Best veel.’
Hij probeerde te zien of de vrouw met het boek het voor elkaar kreeg om zich te blijven concentreren. Hij dacht te zien dat haar ogen bleven hangen.
‘Openhartoperaties worden elke dag uitgevoerd. Daar hebben ze zoveel ervaring in.’
De vrouw tegenover hem keek heel even recht voor zich uit. Haar ogen waren vochtig, of verbeeldde hij zich dat?
‘Morgen doen ze het? Dat is dan wel acuut, dat doen ze ook niet zomaar.’
De vrouw streek langs haar gezicht. Ja dus.
‘Nou, ja, hij heeft er de leeftijd voor. Hoe reageert je moeder? Bang? Ja, natuurlijk is ze bang.’
De vrouw tegenover hem deed de rits van haar sweater iets naar beneden, terwijl haar ogen op haar boek gericht bleven. Er zat een strakke rode streep tussen haar borsten. Ze was opgehouden met lezen.