Ik liet de deur op een kier en kon ons bezoek in de zitkamer horen praten. De kast rook naar zweterig leer. Een oude lucht, licht verstikkend, maar herkenbaar. Voor het afgeschermde gold hetzelfde.
‘Ik probeer dit alleen maar even uit, maak je niet zo druk,’ had ik voordat het bezoek kwam tegen Kees gezegd, omdat hij me aankeek met van die wat-nou-weer-ogen. Hij vond dat ik af en toe in het dagelijkse getrokken moest worden en wist welke experimenten serieus waren en welke hij als van voorbijgaande aard kon beschouwen. Kees was goed in verschillen.
Het viel tegen. Het verlangde overzicht bleef uit en de lucht was eigenlijk niet te harden. Mijn hoofd zat precies in het kruis van de nette broek van Kees. Het was alsof ik een feestmuts op had.
Vanuit de zitkamer kwamen vage klanken, het ging waarschijnlijk weer over kinderen. Kees zei tegen de visite dat ik onverwacht naar een vriendin in het ziekenhuis moest in plaats van: ze zit in de kast. Het beroerde was dat zijn uitspraak een voorspellende werking kreeg. Twee dagen later lag mijn beste vriendin zonder eierstokken in het AMC en verliet ik de kast om de verhalen aan te horen over angst, pijn en een doorkruiste kinderwens.
Leugens worden altijd de waarheid.
Toen ik weer min of meer normaal meedeed, vroeg Kees of ik wilde trouwen. ‘Is goed,’ antwoordde ik zonder al te veel enthousiasme. Dat vond Kees niet leuk, maar als het alleen maar draait om een extra ring, maakte het mij niet zoveel uit.
We gingen op de fiets. Zogenaamd onverschillig om het lot niet op ideeën te brengen. Als je er een hele toestand van maakt, gaat het zeker mis. Ik had mijn rode zwierjurk aangetrokken en door het klokken om mijn dijen voelde ik me plotseling volwassen. Hopelijk zou de ring ertoe bijdragen dat de gedragsexperimenten niet meer nodig zouden zijn.
Voor op de stang zittend, leunde ik tegen Kees’ grote lijf. Hij fietste door rood, over stoepranden en voetpaden, iets wat hij normaal niet in zijn hoofd haalde. Het was fantastisch. Door zijn hartklop, die precies in de maat van de mijne sloeg, voelde ik dat het goed was.
Mijn zenuwen over de gevolgen begonnen pas weer toen we bij het gemeentehuis aankwamen.
Ik zei op het juiste moment ja, misschien niet helemaal op de juiste manier, maar het viel de ambtenaar niet op. Kees keek me een beetje verdrietig aan. Een blik die erger is dan woede of echt verdriet. Licht verdriet was totaal mijn schuld. Voor echt verdriet is iemand nooit helemaal alleen verantwoordelijk.
Thuisgekomen gooide Kees de condooms met een grote boog de prullenbak in en rende ik stiekem naar de gynaecoloog om op spectaculaire wijze een spiraal in mijn baarmoeder te laten schieten. Eerst de nauwe gang door en dan de parachute uitgooien. De arts deed alsof het allemaal heel normaal was. Ik viel flauw in zijn stoel en werd na twintig duizelingwekkende minuten op een brancard afgevoerd, langs een rij wachtende vrouwen die stuk voor stuk hun benen tegen elkaar klemden. Nog dagen na de behandeling had ik de meest gruwelijke fantasieën over hoe die vishaak binnenkort – als ik er echt aan toe was, waardoor het zonder twijfel meteen zou lukken – er weer uitgetrokken zou worden. Kees wist van niks. Hij wilde trouwen om te kunnen struikelen over driewielers.
Ik had hem niet goed ingeschat. Kees beet zich in mij vast als nooit tevoren. Uit efficiency-oogpunt wilde hij iedere dag zijn toekomst zeker stellen. Als ik televisie zat te kijken, liep hij naakt voor het toestel langs met zijn geslacht fier in de lucht. Na verloop van tijd schoof ik alleen even mijn slipje opzij terwijl ik over zijn schouder naar Medische wonderen bleef kijken. Voor het in stand houden van de illusie stond ik kort op mijn hoofd en keek dan weer verder.
Kees’ erectie werd steeds strakker. Er ging een agressiviteit in zitten die ik niet van hem kende. Hij wilde naar de dokter. Ik weigerde. Dat was het moment dat het niet meer in mijn hand paste.
Kees ging mijn oude gedrag nadoen en begon te experimenteren. Wat mij irriteerde was dat hij gewoon in mijn kast ging zitten en er niet meer uitkwam. Als ik de deur opendeed en hem zag zitten met die puntmuts van broekspijpen, moest ik lachen. Dat was niet de bedoeling. Na een dag wilde hij de I-pod met speakerdoc bij zich hebben, dramatische klanken vulden de kast.
Intussen zat ik alleen aan tafel en ging ik alleen naar bed alsof dat het nieuwe experiment was.
Toen Kees na een paar dagen weigerde te eten, haalde ik onze huisarts erbij. Het moment dat ik Viruly met snelle pas door het tuinhek zag komen met die verdomde zwarte tas, bedacht ik dat dit geen slim idee was. Zou de gynaecoloog hem op de hoogte hebben gesteld van de parachute? Ik opende de kastdeur. ‘Liefje, weet je zeker dat je een dokter nodig hebt?’ Kees keek me leeg aan, knikken kon hij nog wel.
Met een serene uitdrukking, zijn gezicht omhoog gekanteld naar de schimmige gestalte en vertelde hij de dokter hoe het zat. Omsloten door het nette grijs, zette Kees uiteen dat hij onze ongeboren kinderen al jaren in mijn ogen zag glanzen. Viruly draaide zich naar mij toe en keek me over zijn bril aan. Ik mompelde iets over vergeten te vertellen. Viruly bevestigde Kees dat het niet aan hem lag. Hij knikte daar zo geruststellend bij dat ik een stap achteruit deed. Viruly aarzelde een moment, vertelde toen dat ik onvruchtbaar was. Al jaren.
Mijn baarmoeder trok zich krampachtig samen. Viruly strekte zijn arm naar mij uit, ik sloeg hem weg en schreeuwde tegen de esculaap dat hij anders, voorspellend moest liegen. Hij reageerde niet. En opeens wilde ik niets meer. Zelfs niet meer met Kees van plaats wisselen.
‘Ik probeer dit alleen maar even uit, maak je niet zo druk,’ had ik voordat het bezoek kwam tegen Kees gezegd, omdat hij me aankeek met van die wat-nou-weer-ogen. Hij vond dat ik af en toe in het dagelijkse getrokken moest worden en wist welke experimenten serieus waren en welke hij als van voorbijgaande aard kon beschouwen. Kees was goed in verschillen.
Het viel tegen. Het verlangde overzicht bleef uit en de lucht was eigenlijk niet te harden. Mijn hoofd zat precies in het kruis van de nette broek van Kees. Het was alsof ik een feestmuts op had.
Vanuit de zitkamer kwamen vage klanken, het ging waarschijnlijk weer over kinderen. Kees zei tegen de visite dat ik onverwacht naar een vriendin in het ziekenhuis moest in plaats van: ze zit in de kast. Het beroerde was dat zijn uitspraak een voorspellende werking kreeg. Twee dagen later lag mijn beste vriendin zonder eierstokken in het AMC en verliet ik de kast om de verhalen aan te horen over angst, pijn en een doorkruiste kinderwens.
Leugens worden altijd de waarheid.
Toen ik weer min of meer normaal meedeed, vroeg Kees of ik wilde trouwen. ‘Is goed,’ antwoordde ik zonder al te veel enthousiasme. Dat vond Kees niet leuk, maar als het alleen maar draait om een extra ring, maakte het mij niet zoveel uit.
We gingen op de fiets. Zogenaamd onverschillig om het lot niet op ideeën te brengen. Als je er een hele toestand van maakt, gaat het zeker mis. Ik had mijn rode zwierjurk aangetrokken en door het klokken om mijn dijen voelde ik me plotseling volwassen. Hopelijk zou de ring ertoe bijdragen dat de gedragsexperimenten niet meer nodig zouden zijn.
Voor op de stang zittend, leunde ik tegen Kees’ grote lijf. Hij fietste door rood, over stoepranden en voetpaden, iets wat hij normaal niet in zijn hoofd haalde. Het was fantastisch. Door zijn hartklop, die precies in de maat van de mijne sloeg, voelde ik dat het goed was.
Mijn zenuwen over de gevolgen begonnen pas weer toen we bij het gemeentehuis aankwamen.
Ik zei op het juiste moment ja, misschien niet helemaal op de juiste manier, maar het viel de ambtenaar niet op. Kees keek me een beetje verdrietig aan. Een blik die erger is dan woede of echt verdriet. Licht verdriet was totaal mijn schuld. Voor echt verdriet is iemand nooit helemaal alleen verantwoordelijk.
Thuisgekomen gooide Kees de condooms met een grote boog de prullenbak in en rende ik stiekem naar de gynaecoloog om op spectaculaire wijze een spiraal in mijn baarmoeder te laten schieten. Eerst de nauwe gang door en dan de parachute uitgooien. De arts deed alsof het allemaal heel normaal was. Ik viel flauw in zijn stoel en werd na twintig duizelingwekkende minuten op een brancard afgevoerd, langs een rij wachtende vrouwen die stuk voor stuk hun benen tegen elkaar klemden. Nog dagen na de behandeling had ik de meest gruwelijke fantasieën over hoe die vishaak binnenkort – als ik er echt aan toe was, waardoor het zonder twijfel meteen zou lukken – er weer uitgetrokken zou worden. Kees wist van niks. Hij wilde trouwen om te kunnen struikelen over driewielers.
Ik had hem niet goed ingeschat. Kees beet zich in mij vast als nooit tevoren. Uit efficiency-oogpunt wilde hij iedere dag zijn toekomst zeker stellen. Als ik televisie zat te kijken, liep hij naakt voor het toestel langs met zijn geslacht fier in de lucht. Na verloop van tijd schoof ik alleen even mijn slipje opzij terwijl ik over zijn schouder naar Medische wonderen bleef kijken. Voor het in stand houden van de illusie stond ik kort op mijn hoofd en keek dan weer verder.
Kees’ erectie werd steeds strakker. Er ging een agressiviteit in zitten die ik niet van hem kende. Hij wilde naar de dokter. Ik weigerde. Dat was het moment dat het niet meer in mijn hand paste.
Kees ging mijn oude gedrag nadoen en begon te experimenteren. Wat mij irriteerde was dat hij gewoon in mijn kast ging zitten en er niet meer uitkwam. Als ik de deur opendeed en hem zag zitten met die puntmuts van broekspijpen, moest ik lachen. Dat was niet de bedoeling. Na een dag wilde hij de I-pod met speakerdoc bij zich hebben, dramatische klanken vulden de kast.
Intussen zat ik alleen aan tafel en ging ik alleen naar bed alsof dat het nieuwe experiment was.
Toen Kees na een paar dagen weigerde te eten, haalde ik onze huisarts erbij. Het moment dat ik Viruly met snelle pas door het tuinhek zag komen met die verdomde zwarte tas, bedacht ik dat dit geen slim idee was. Zou de gynaecoloog hem op de hoogte hebben gesteld van de parachute? Ik opende de kastdeur. ‘Liefje, weet je zeker dat je een dokter nodig hebt?’ Kees keek me leeg aan, knikken kon hij nog wel.
Met een serene uitdrukking, zijn gezicht omhoog gekanteld naar de schimmige gestalte en vertelde hij de dokter hoe het zat. Omsloten door het nette grijs, zette Kees uiteen dat hij onze ongeboren kinderen al jaren in mijn ogen zag glanzen. Viruly draaide zich naar mij toe en keek me over zijn bril aan. Ik mompelde iets over vergeten te vertellen. Viruly bevestigde Kees dat het niet aan hem lag. Hij knikte daar zo geruststellend bij dat ik een stap achteruit deed. Viruly aarzelde een moment, vertelde toen dat ik onvruchtbaar was. Al jaren.
Mijn baarmoeder trok zich krampachtig samen. Viruly strekte zijn arm naar mij uit, ik sloeg hem weg en schreeuwde tegen de esculaap dat hij anders, voorspellend moest liegen. Hij reageerde niet. En opeens wilde ik niets meer. Zelfs niet meer met Kees van plaats wisselen.