Ze is van boven tot onder opengescheurd. Strakker dichtnaaien wilde de arts niet. De discussie over het nut van plastische chirurgie – ze noemde alle extreme make-over programma’s – ging hij niet met haar aan.
Yuri moet de borst. Aanleggen, noemt men dat dus. Ze maakt zich zorgen om haar borsten. Dat is niet verkeerd, dat is menselijk. Yuri trekt haar tepel vacuüm. Het is normaal dat het pijn doet. De openingen waar de melk doorheen gaat moeten een beetje opengewerkt worden. Wist zij veel. De verloskundige reageerde geschokt toen ze Yuri met een schreeuw weer van haar borst had gerukt. Zijn nekje klapte naar achter. Ze is gewoon nog wat labiel. De hormonen, hè, de hormonen.
Ze kan nog niet op een stoel zitten, maar dat moet wel. Om de binnenkant niet de buitenkant te laten worden. Al die informatie is niet goed voor een man. Zo gek waren ze een eeuw geleden nog niet door alles achter gesloten deuren afhandelen. Misschien zijn we al over het hoogtepunt van de beschaving heen, moet de wereld nodig weer eens instorten.
De slaapkamer is klein. Een bed, de wieg, een bureautje en een stoel die normaal gesproken overladen is met kleding. Maar nu is er Agnes, de kraamverzorgster die alles achter een gesloten kastdeur wil hebben.
Niek is aan het werk. Hij is ZZP’er en kan geen nee zeggen tegen opdrachtgevers. Of ze dat moeilijk of vervelend vindt, of dat ze zich in de steek gelaten voelt, of én-én-én, daar denkt ze niet over na. Yuri wil de borst. Dat moet voldoende zijn.
Vrienden bellen sporadisch, ze willen haar tijd gunnen van de nieuwe situatie te genieten. Zij zou haar hele vriendenkring wel gelijktijdig willen ontvangen. Kom, met z’n allen, elke dag, bevolk mijn bed, denkt ze, hier op het randje.
Drank zou slecht zijn voor de melkproductie. Ze vraagt zich af hoe ze dan moeten vieren dat er een kind geboren is. Een kind dat geen sociaal stelsel meer zal meemaken, dat denkt dat natuur een pretpark op Kaatsheuvel is, dat op zijn zeventigste met pensioen zal gaan, en dat niet zal weten wat bejaardenhuizen zijn omdat iedereen oud, grijs en moe is. In welk huis dan ook.
De kraamverzorgster is degelijk. Ze leert haar over naveldoekjes die ontsmet moeten worden (70% alcohol, geen 100%!), aanleggen, luieruitslag, ongewenste buikligging, zuigflessen met drankstanden, al is dat van later zorg, slaapjes en eetschema’s. Ze heeft moeite haar aandacht erbij te houden.
‘Zou u mij voortaan wakker kunnen maken als er bezoek komt?’ vraagt ze schuchter. Te schuchter voor het soort vrouw dat de kraamverzorgster is.
‘Je hebt je slaap nodig,’ antwoordt Agnes.
Ik heb mijn vriendinnen nodig, denkt ze, maar durft niets te zeggen. Ze moet gewoon anders gaan slapen, minder vast. Het duurt in totaal zes dagen, houdt ze zichzelf voor. Dan zal Agnes naar een volgend gelukkig jong gezinnetje stampen. Gelukkig. Misschien eerst maar de vermoeidheid eruit slapen. Het voelt alsof er met alle macht op haar geduwd wordt, haar hele lichaam neigt naar de grond.
Alleen even het randje van de luier omslaan zodat het niet schuurt heeft Agnes gezegd. Ze kijkt naar het klemmetje op zijn buik. Zal ze er even aan draaien? Nee, niet in mengen. Binnen enkele dagen zal het er vanzelf afvallen. Ze legt Yuri terug in het wiegje naast het bed.
‘Renske!’ Agnes zet het blad met haar ontbijt op het voeteneinde en loopt naar de wieg om Yuri om te draaien.
‘Niet op zijn buik, had ik toch gezegd. Dat kan zijn nekje niet aan. Hij wil zien wat er gebeurt, tilt zijn hoofdje op, en dat kan nog niet. Daarbij, het aller-, aller-belangrijkste, ik wil je niet bang maken, dit geeft kans op wiegendood, begrijp je?’
Ze knikt. Zij begrijpt alles.
In ontbijt heeft ze geen zin, maar ze weet dat als ze niets neemt Agnes, die alweer staat te stofzuigen, zal gaan preken. Ze pakt het brood, kruimelt wat op haar bord, staat moeizaam op, en gooit de boterhammen uit het raam, in de tuin van de buren. De kaas komt in haar eigen struiken terecht. De karnemelk giet ze door de wastafel, het glas sinaasappelsap ook.
De rode cijfers van de wekkerradio blijven eindeloos staan. Ze staat op om haar nieuwe agenda te pakken, die heeft ze al een maand in huis. Nu heeft ze tijd om verjaardagen en adressen over te schrijven. Lekker ouderwets. Ze weigert digitaal mee te doen. Lastig zo in bed, het moet mooi geschreven worden. Net als vroeger, de eerste bladzij in een schoolschrift, daar mocht geen doorhaling of inktvlek op te zien zijn. Ze gaat voorzichtig achter haar bureau zitten. Niet op de pijn letten. Godver. Ze hangt op één bil, pakt haar beste pen en begint. Zoals ieder jaar hoeft ze een aantal namen niet meer over te schrijven. Ruzie of gewoon verwaterd, of eigenlijk nooit echte vriendschap geweest. Na de D houdt ze op. Vier letters en dan al vijf adressen niet meer over te hoeven schrijven.
In de tuin van de buren ziet ze vogels aan haar ontbijt. Volgend jaar zal van vrienden of een mooi handschrift in een agenda helemaal geen sprake meer zijn.
Ze verafschuwt de muren, hier in het poppenhuis. Ze loopt naar de wieg. Niets doen. Echt nu even niets doen. Weer terug in bed. Ze schrikt van de telefoon, alsof die in verbinding staat met haar gedachten.
‘Hallo?’ Ze kan gelukkig eerder opnemen dan Agnes, die waarschijnlijk met de was bezig is.
‘Liefje, hoe is het?’
‘Ja.’
‘Slaapt Yuri?’
‘Ik geloof het.’
‘Is er iets?’
‘Nee.’ Er is niets. Helemaal niets.
‘Ik probeer vandaag vroeg thuis te komen.’
‘Goed,’ ze hangt op. Dit soort telefoontjes worden steeds frequenter. Het interesseert haar eigenlijk niet meer of Niek vroeg of laat, of helemaal niet meer thuiskomt.
Avondeten doen ze beneden, waar zij opnieuw moet leren zitten op een rechte stoel. Agnes gaat weg nadat ze de pannen op tafel heeft gezet. Zo Hollands hebben ze in geen tijden gegeten, sudderlappen, aardappels met jus, boontjes en appelmoes. Samen glimlachen ze Agnes de deur uit. Agnes kijkt nog voor een laatste keer in de box, ze knikt tevreden, haar missie weer geslaagd. Met haar lege boodschappentas onder haar arm geklemd komt ze er zelf wel uit.
‘Fijn zo’n steun en toeverlaat.’
‘Valt wel mee.’
‘Toch mooi dat je voor de onzekerheden meteen bij haar terecht kan?’
‘Welke onzekerheden?’ Haar stem klinkt scherp.
‘Weet ik veel, navelklemmen, tepelgaatjes, buikligging.’
‘Heeft ze het jou verteld?!’
‘Wat?’
‘Ze heeft het je verteld.’
‘Wat had ze mij moeten vertellen?’
‘Hou maar op.’
‘Is er iets gebeurd?’
‘Ik had hem op zijn buik gelegd.’
‘Renske!’
‘Blijf dan thuis, kun jij in de gaten houden wat er wel en niet mag als je het allemaal zo goed weet. Ik vind het prima. Ga ik weer lekker aan het werk.’
Niek is een voorbeeld van een bijna-ideale man. Hij sust haar woede, streelt haar haren en verschoont Yuri als die het op een brullen zet.
De avonden vindt ze nog wel te doen. Niek slaat zijn ene been over de andere en legt Yuri in het ontstane gat. Yuri ligt vol vertrouwen naar hem te kraaien en valt dan in slaap. De hele tijd maar slapen. Wie is hier nou moe?
Als Niek er is vult ze de uren met tv-kijken. Het maakt niet uit wat, als het maar beweegt en geluid geeft en zij niets hoeft. Niek maakt er af en toe een opmerking over, maar van een serieus gesprek komt het niet, dus gaat ze ermee door. Ze is opeens iemand die een halt toegeroepen moet worden.
Het is Agnes’ laatste dag. Renske moet haar zoon in bad stoppen. Ze heeft de wasbak vol laten lopen met water. Controleren met haar elleboog heeft Agnes geïnstrueerd. Ze doopt het puntje in het water.
‘Gaat alles goed? Ze heeft Agnes niet binnen horen komen.
‘Prima,’ antwoordt ze terwijl ze Yuri’s rompertje over zijn hoofd probeert te krijgen zonder dat hij er volledig in stikt. Agnes controleert het water.
Het duurt een hele tijd voordat het op de juiste temperatuur is.
’s Avonds wil Agnes een goed gesprek. Er wordt vastgesteld dat het niet verstandig is Renske veel alleen te laten. Niek vertelt dat hij op zakenreis moet. Nu pas. Haar moeder moet worden ingeschakeld, ook al wil ze daar niets van weten, en Niek zal in die paar dagen tot zijn vertrek goed in de gaten houden of haar gedrag erger wordt. Volgens Agnes komt dit vaker voor en kan het na de eerste weken over gaan. De schok van de bevalling is dan te groot geweest. Gaat heus wel weer voorbij, geen zorgen.
De vader van Yuri, haar man is weg. Natuurlijk kan ze het aan. Niets aan de hand.
De fles port is bijna leeg. Ze voelt zich heerlijk. Ze heeft muziek opgezet die Niek verschrikkelijk vindt. Madonna galmt door het huis, Yuri ligt boven door de muziek heen te schreeuwen. Nee. Nee.
Ze moet naar boven. Een moeder moet een kind oppakken als het huilt. Ze haast zich naar boven, grijpt Yuri, niet knijpen, zachtjes. Ze neemt hem mee naar beneden. De gordijnen zijn open. Iedereen kan haar zien. Toch is dat goed.
Ze gaat met Yuri op schoot op de bank zitten. Als een echte moeder. Hij is onrustig, ze voelt haar vingers tintelen. Yuri stuitert wat door als zij naar de kapstok rent en de messen in haar bekken negeert. Ze haalt het jasje, de das en wantjes en kleedt hem met wilde bewegingen aan, legt hem in de kinderwagen, trekt haar eigen jas aan en gaat haastig naar buiten, de kou in.
Ze loopt over het spoor naar de Generaal de Wetlaan. Tjeerd trekt alleen even zijn wenkbrauwen op als hij haar voor de deur ziet staan.
‘Kom verder, Mirjam is met haar moeder aan het bellen.’
Ze vraagt expres niet of ze stoort. Tjeerd is er een van het eerlijke slag. Hij rijdt de kinderwagen voor haar naar binnen. Zij bevrijdt Yuri. Altijd een ander behandelen zoals je zelf behandelt wilt worden.
‘Nee, natuurlijk niet, dat geld hebben we niet eens. We hebben alleen maar gekeken. Ja, we hebben een nieuwe bank nodig, dat weet je toch. Neehee, we waren gewoon voor ons plezier ons even aan het oriënteren. We sluiten geen lening af. Niet voor een bank. Mam, toe nou.’
Renske bekijkt de bank met andere ogen.
Mirjam houdt haar mond. Nu mag de moeder los gaan.
Tjeerd vraagt of ze koffie wil. Ze knikt. Mirjam gebaart naar een stoel. Ze gaat met een zucht zitten. Yuri op schoot.
‘Mam, ik heb bezoek.’
Ze kan de klanken van een hoge stem door de telefoon horen.
‘Nee, dat had ik net nog niet, nee, ze komt net binnenlopen.’
Gedoe aan de andere kant.
‘Het is geen smoes. Het is Renske. En ja, ik vind het gezellig onverwacht bezoek. Dag mam.’
‘Sorry,’ zegt Renske.
‘Hou op, heerlijk dat je er bent,’ ze loopt op haar en Yuri af.
‘Ha, fijne kerel,’ zegt Mirjam, gevolgd door babytaal.
Yuri kraait en grijpt naar haar. Renske voelt een steek.
‘Zit je zo gek in je jasje? Kom maar hier mannetje, maak ik je even los.’
Tjeerd brengt de koffie en gaat naar zijn werkkamer. Mirjam en Tjeerd hebben geen kinderen. Ze hoeft het niet over Yuri te hebben want dat boeit Mirjam maar even. Wel zegt Mirjam dat ze het opvallend vindt dat ze zo snel na de bevalling op de been is en een bezoek aflegt.
‘Wat bedoel je, met snel?’
‘Dat zie je niet vaak. Veel moeders gaan eerst in de cocoonstand. Jij dus niet.’
‘Het is niet erg?’
‘Natuurlijk niet, hoe kom je erbij, juist geweldig.’
Mirjam moet blijven doorpraten.
Ze kan niet naar huis. Mirjam zakt steeds verder onderuit op de bank. Ze weet dat Mirjam rond 23.00 uur in bed ligt, het is 23.30. Tjeerd komt binnen.
‘Hé, Rens, ben jij er nog?’
‘Ja, ik moet zo maar eens gaan,’ antwoordt ze, terwijl ze blijft zitten. Naar wie kan ze gaan? Naar haar moeder wil ze niet, ze heeft geen zin in een zie-je-wel-gesprek.
‘Gaat het wel goed met je? vraagt Mirjam.
‘Ja hoor, prima. ’t Is alleen een beetje wennen, dat is alles.’
‘Kan ik me voorstellen. Ben je niet moe?’
Ze zegt per ongeluk ja.
‘Zal ik even met je meelopen?’
‘Graag,’antwoordt ze, omdat ze dan tien minuten tijd wint.
Dit zijn dus de mooiste momenten van haar leven. Ze neemt nog een glas port. Heerlijk om zo te kunnen ontspannen zonder dat Niek zegt dat dat niet goed is voor het zog. Smerig woord. Hoe staat het met uw zog, mevrouw? Heel goed, dank, u moet de groeten hebben. Ze giechelt. Muziek opzetten, beetje dansen. Niet tegen de tafel aan. Haha, toch! Verdomd kleine glazen zijn het. In de verte krijst een baby. Ach ja. Ze is moeder. Komt zo wel. Zij heeft ook nog haar eigen leven.
De fles port is leeg, ze gaat naar boven. Yuri ligt te krijsen. Ze zal hem eens laten zien wat een goede moeder ze is. Ze haalt hem uit zijn wiegje.
‘Nee, ik doe lief tegen je, dat doen moeders namelijk,’ zegt ze als ze zijn lijfje voelt verkrampen.
‘Nee, schatje, je bent mijn zoon, haha. Je mag bij mij slapen,’ ze struikelt over haar sloffen. Yuri valt voorover op het bed. Ze trekt hem aan zijn beentjes weer naar haar toe en draait hem als een wentelteefje.
‘Hela, hopla, dat gaat goed!’ Yuri trapt en gilt, zijn gezichtje is knalrood.
‘Hé, schreeuwlelijk, denk aan de buren. Nu gaan we slapen.’
Ze stapt in bed en legt Yuri naast zich onder het dekbed. Er was iets mee, herinnert ze zich. Agnes zei iets over een dekbed. Ach, Agnes. Kwezel. Ze wil nog meer onaangename dingen over Agnes denken, maar valt in slaap.
Een beetje geïrriteerd gaat ze verliggen, het geluid wordt steeds harder. Ze ligt niet lekker. Het lawaai stoort haar, stoppen moet het. Nu wordt ze er wakker van. Ze gaat met een ruk rechtop zitten. Het geluid komt nu in volle sterkte op haar af, alsof ze oordoppen uittrekt. Ze doet snel een lampje aan.
‘Och, ja, stil maar, stil maar.’
Voorzichtig voelt ze aan de armpjes, de beentjes, ze buigt ze even naar zijn neus. Dat lukt nog. Met een tederheid die vreemd aanvoelt pakt ze hem op en houdt hem tegen haar borst. Hij wordt er rustig van. Ze loopt rond. Schudt met Yuri alsof hij een flesje coctailsaus is. Hij hikt een beetje na.
‘O, wil je melk? Ja, dat wil je.’
Ze legt hem aan. Ze denkt eerst dat hij die gulzigheid van zijn vader heeft, maar dan bedenkt ze zich dat ze hem vanaf vanmorgen niet meer heeft gevoed. Ze krimpt. Moederloeder. Even later glimt Yuri’s hele smoeltje, ze veegt haar tranen van zijn gezichtje. Na de voeding legt ze haar zoon heel voorzichtig in de wieg. Doodmoe laat ze zich achterover vallen. Niek moet terugkomen.
Ze wordt wakker in een strakker vacuüm. Ze loopt naar de wieg, controleert of hij nog ademt. Hij ligt heel rustig te slapen, alsof er niets is gebeurd. Vandaag zal alles anders gaan, ze moet. Vandaag zal ze een echte moeder zijn. Op tijd verschonen, op tijd voeden, op tijd knuffelen. Nu snel douchen voordat hij wakker wordt.
De warme straal is prettig. De temperatuur precies goed, als Niek weg is hoeft ze hem tenminste niet elke dag warmer te draaien. Ze leunt met haar hoofd tegen de muur, steeds zwaarder wordt ze.
Het huilen boort zich gewoon door de gesloten deur heen. Ze wil niet, ze moet. Ze moet het anders doen. Anders. Kraan dicht. Nee. Kraan dicht! Niet knijpen, geen velletje omdraaien. Niets. Moederachtig zijn. Ze kijkt expres niet in de spiegel. Ze kan niet tegen onzin.
Yuri is rood aangelopen. Ze haalt hem uit de wieg. ‘Wat nou weer?’ Hij spartelt en gooit zijn hoofd van links naar rechts. Een betere dag is het, beter dan gisteren. Hij is alweer één dag ouder. Ze kan het, ze kan het, echt waar. Het is een baby, hij kan er niets aan doen. Ze pakt hem op. Hij huilt door. Ze heeft zin om heel even dat nekje te pakken, kan niet. Nooit aan iemand vertellen. Nooit.
Ze gaat ontbijten. Even rustig zitten. Geen Agnes die controleert wat ze eet. Geen Niek, die vindt dat ze fruit moet eten. Ze geniet van de stilte en voelt een tevredenheid die ze lang niet heeft gevoeld. Zie je wel dat het steeds beter gaat?
Renske trekt de deur achter zich dicht en buigt zich naar het tuinhek. Iets in die beweging doet haar eraan herinneren dat ze wat vergeet. Ze slaakt een kreet en loopt vlug terug naar de voordeur. Yuri ligt boven te gillen. Hij versterkt zijn volume als ze hem oppakt om mee te nemen. Aansteller.
Op straat vangt ze de blik op van een jonge moeder. Blijkbaar hoort ze nu bij een geheime groep. De gelukzalige glimlach beantwoordt ze met een vennijnige blik. Ze ziet de uitdrukking onmiddellijk wegsterven.
Ze draait zich om. Ze heeft geen zin in een buitenwereld.
Yuri ligt in de box. Met zijn jas nog aan, zelfs in het losmaken van zijn das had ze geen zin. Zij zit met een kop thee voor zich uit te staren.
Er komt een vreemd geluid uit de box. Ze staat op om te gaan kijken. Haar theekop houdt ze vast. Yuri’s wangen hebben meer kleur dan normaal. Ze kijkt naar hem. Wat zou er nou weer zijn? Is hij aan het poepen? Ze bestudeert haar zoon, die misschien ooit een goede baan zal hebben, een huis, een gezin.
Dan pas beseft ze het. Het dasje zit strakker om zijn nek dan zoëven. Hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen is haar een raadsel. Ze zet haar thee weg en bevrijdt hem. Alweer. Ze doet ook zijn jas uit en legt Yuri voor de zekerheid naast zich op de bank. Ze dwaalt weer af. Wat kan ze van haar dagen maken als die tussen haar handen wegglibberen? Niek moet thuis gaan zitten. Dat is het enige wat ze kan bedenken. Zorgt ze dat ze snel promotie maakt, zodat het financieel ook... wat een gelul. Ze staart naar het zwarte breedbeeld. Heeft ze hier ooit films over gezien? Over uitholling, over voortslepen, over willen huilen maar niet kunnen.
Ze zet de tv aan. Een herhaling van het programma Over de streep. ‘Step over the line if anyone in your environment commited suicide, or if you’ve ever considered it yourself.’ Kinderen die oversteken. I-love-you-gebaar vanaf de andere kant. Ze slikt. ‘Listen very carefully. Think before you cross. Step over the line if you’ve never been a child.’ Ze haalt de weken van niet kunnen huilen in met gierende uithalen, ze kan het niet meer inhouden.
Plotseling heeft ze het gevoel alsof er iemand heel intens naar haar kijkt. Met een ruk draait ze haar hoofd opzij. Ze kijkt in de dode blik. Ze blijft in zijn pupillen haken. Alles verstilt. Haar hele lichaam houdt ermee op. Ze kijkt recht in de ogen van haar zoon.
Eindelijk lukt het haar los te komen, ze legt haar hand op zijn borst en schudt, schudt en schudt. Dan ademt hij door, keihard blaast ze uit en valt terug. Op de achtergrond opbeurende woorden over liefde en niet alleen zijn. Ze staart, haakt weer in zijn ogen. Er is iets te zien, een blik die er daarvoor niet was. Ze zou het spottend kunnen noemen. Dan komt iets in haar wat ze nog nooit heeft ervaren. Een spanning, een schrap zetten.
Yuri lacht.
Yuri moet de borst. Aanleggen, noemt men dat dus. Ze maakt zich zorgen om haar borsten. Dat is niet verkeerd, dat is menselijk. Yuri trekt haar tepel vacuüm. Het is normaal dat het pijn doet. De openingen waar de melk doorheen gaat moeten een beetje opengewerkt worden. Wist zij veel. De verloskundige reageerde geschokt toen ze Yuri met een schreeuw weer van haar borst had gerukt. Zijn nekje klapte naar achter. Ze is gewoon nog wat labiel. De hormonen, hè, de hormonen.
Ze kan nog niet op een stoel zitten, maar dat moet wel. Om de binnenkant niet de buitenkant te laten worden. Al die informatie is niet goed voor een man. Zo gek waren ze een eeuw geleden nog niet door alles achter gesloten deuren afhandelen. Misschien zijn we al over het hoogtepunt van de beschaving heen, moet de wereld nodig weer eens instorten.
De slaapkamer is klein. Een bed, de wieg, een bureautje en een stoel die normaal gesproken overladen is met kleding. Maar nu is er Agnes, de kraamverzorgster die alles achter een gesloten kastdeur wil hebben.
Niek is aan het werk. Hij is ZZP’er en kan geen nee zeggen tegen opdrachtgevers. Of ze dat moeilijk of vervelend vindt, of dat ze zich in de steek gelaten voelt, of én-én-én, daar denkt ze niet over na. Yuri wil de borst. Dat moet voldoende zijn.
Vrienden bellen sporadisch, ze willen haar tijd gunnen van de nieuwe situatie te genieten. Zij zou haar hele vriendenkring wel gelijktijdig willen ontvangen. Kom, met z’n allen, elke dag, bevolk mijn bed, denkt ze, hier op het randje.
Drank zou slecht zijn voor de melkproductie. Ze vraagt zich af hoe ze dan moeten vieren dat er een kind geboren is. Een kind dat geen sociaal stelsel meer zal meemaken, dat denkt dat natuur een pretpark op Kaatsheuvel is, dat op zijn zeventigste met pensioen zal gaan, en dat niet zal weten wat bejaardenhuizen zijn omdat iedereen oud, grijs en moe is. In welk huis dan ook.
De kraamverzorgster is degelijk. Ze leert haar over naveldoekjes die ontsmet moeten worden (70% alcohol, geen 100%!), aanleggen, luieruitslag, ongewenste buikligging, zuigflessen met drankstanden, al is dat van later zorg, slaapjes en eetschema’s. Ze heeft moeite haar aandacht erbij te houden.
‘Zou u mij voortaan wakker kunnen maken als er bezoek komt?’ vraagt ze schuchter. Te schuchter voor het soort vrouw dat de kraamverzorgster is.
‘Je hebt je slaap nodig,’ antwoordt Agnes.
Ik heb mijn vriendinnen nodig, denkt ze, maar durft niets te zeggen. Ze moet gewoon anders gaan slapen, minder vast. Het duurt in totaal zes dagen, houdt ze zichzelf voor. Dan zal Agnes naar een volgend gelukkig jong gezinnetje stampen. Gelukkig. Misschien eerst maar de vermoeidheid eruit slapen. Het voelt alsof er met alle macht op haar geduwd wordt, haar hele lichaam neigt naar de grond.
Alleen even het randje van de luier omslaan zodat het niet schuurt heeft Agnes gezegd. Ze kijkt naar het klemmetje op zijn buik. Zal ze er even aan draaien? Nee, niet in mengen. Binnen enkele dagen zal het er vanzelf afvallen. Ze legt Yuri terug in het wiegje naast het bed.
‘Renske!’ Agnes zet het blad met haar ontbijt op het voeteneinde en loopt naar de wieg om Yuri om te draaien.
‘Niet op zijn buik, had ik toch gezegd. Dat kan zijn nekje niet aan. Hij wil zien wat er gebeurt, tilt zijn hoofdje op, en dat kan nog niet. Daarbij, het aller-, aller-belangrijkste, ik wil je niet bang maken, dit geeft kans op wiegendood, begrijp je?’
Ze knikt. Zij begrijpt alles.
In ontbijt heeft ze geen zin, maar ze weet dat als ze niets neemt Agnes, die alweer staat te stofzuigen, zal gaan preken. Ze pakt het brood, kruimelt wat op haar bord, staat moeizaam op, en gooit de boterhammen uit het raam, in de tuin van de buren. De kaas komt in haar eigen struiken terecht. De karnemelk giet ze door de wastafel, het glas sinaasappelsap ook.
De rode cijfers van de wekkerradio blijven eindeloos staan. Ze staat op om haar nieuwe agenda te pakken, die heeft ze al een maand in huis. Nu heeft ze tijd om verjaardagen en adressen over te schrijven. Lekker ouderwets. Ze weigert digitaal mee te doen. Lastig zo in bed, het moet mooi geschreven worden. Net als vroeger, de eerste bladzij in een schoolschrift, daar mocht geen doorhaling of inktvlek op te zien zijn. Ze gaat voorzichtig achter haar bureau zitten. Niet op de pijn letten. Godver. Ze hangt op één bil, pakt haar beste pen en begint. Zoals ieder jaar hoeft ze een aantal namen niet meer over te schrijven. Ruzie of gewoon verwaterd, of eigenlijk nooit echte vriendschap geweest. Na de D houdt ze op. Vier letters en dan al vijf adressen niet meer over te hoeven schrijven.
In de tuin van de buren ziet ze vogels aan haar ontbijt. Volgend jaar zal van vrienden of een mooi handschrift in een agenda helemaal geen sprake meer zijn.
Ze verafschuwt de muren, hier in het poppenhuis. Ze loopt naar de wieg. Niets doen. Echt nu even niets doen. Weer terug in bed. Ze schrikt van de telefoon, alsof die in verbinding staat met haar gedachten.
‘Hallo?’ Ze kan gelukkig eerder opnemen dan Agnes, die waarschijnlijk met de was bezig is.
‘Liefje, hoe is het?’
‘Ja.’
‘Slaapt Yuri?’
‘Ik geloof het.’
‘Is er iets?’
‘Nee.’ Er is niets. Helemaal niets.
‘Ik probeer vandaag vroeg thuis te komen.’
‘Goed,’ ze hangt op. Dit soort telefoontjes worden steeds frequenter. Het interesseert haar eigenlijk niet meer of Niek vroeg of laat, of helemaal niet meer thuiskomt.
Avondeten doen ze beneden, waar zij opnieuw moet leren zitten op een rechte stoel. Agnes gaat weg nadat ze de pannen op tafel heeft gezet. Zo Hollands hebben ze in geen tijden gegeten, sudderlappen, aardappels met jus, boontjes en appelmoes. Samen glimlachen ze Agnes de deur uit. Agnes kijkt nog voor een laatste keer in de box, ze knikt tevreden, haar missie weer geslaagd. Met haar lege boodschappentas onder haar arm geklemd komt ze er zelf wel uit.
‘Fijn zo’n steun en toeverlaat.’
‘Valt wel mee.’
‘Toch mooi dat je voor de onzekerheden meteen bij haar terecht kan?’
‘Welke onzekerheden?’ Haar stem klinkt scherp.
‘Weet ik veel, navelklemmen, tepelgaatjes, buikligging.’
‘Heeft ze het jou verteld?!’
‘Wat?’
‘Ze heeft het je verteld.’
‘Wat had ze mij moeten vertellen?’
‘Hou maar op.’
‘Is er iets gebeurd?’
‘Ik had hem op zijn buik gelegd.’
‘Renske!’
‘Blijf dan thuis, kun jij in de gaten houden wat er wel en niet mag als je het allemaal zo goed weet. Ik vind het prima. Ga ik weer lekker aan het werk.’
Niek is een voorbeeld van een bijna-ideale man. Hij sust haar woede, streelt haar haren en verschoont Yuri als die het op een brullen zet.
De avonden vindt ze nog wel te doen. Niek slaat zijn ene been over de andere en legt Yuri in het ontstane gat. Yuri ligt vol vertrouwen naar hem te kraaien en valt dan in slaap. De hele tijd maar slapen. Wie is hier nou moe?
Als Niek er is vult ze de uren met tv-kijken. Het maakt niet uit wat, als het maar beweegt en geluid geeft en zij niets hoeft. Niek maakt er af en toe een opmerking over, maar van een serieus gesprek komt het niet, dus gaat ze ermee door. Ze is opeens iemand die een halt toegeroepen moet worden.
Het is Agnes’ laatste dag. Renske moet haar zoon in bad stoppen. Ze heeft de wasbak vol laten lopen met water. Controleren met haar elleboog heeft Agnes geïnstrueerd. Ze doopt het puntje in het water.
‘Gaat alles goed? Ze heeft Agnes niet binnen horen komen.
‘Prima,’ antwoordt ze terwijl ze Yuri’s rompertje over zijn hoofd probeert te krijgen zonder dat hij er volledig in stikt. Agnes controleert het water.
Het duurt een hele tijd voordat het op de juiste temperatuur is.
’s Avonds wil Agnes een goed gesprek. Er wordt vastgesteld dat het niet verstandig is Renske veel alleen te laten. Niek vertelt dat hij op zakenreis moet. Nu pas. Haar moeder moet worden ingeschakeld, ook al wil ze daar niets van weten, en Niek zal in die paar dagen tot zijn vertrek goed in de gaten houden of haar gedrag erger wordt. Volgens Agnes komt dit vaker voor en kan het na de eerste weken over gaan. De schok van de bevalling is dan te groot geweest. Gaat heus wel weer voorbij, geen zorgen.
De vader van Yuri, haar man is weg. Natuurlijk kan ze het aan. Niets aan de hand.
De fles port is bijna leeg. Ze voelt zich heerlijk. Ze heeft muziek opgezet die Niek verschrikkelijk vindt. Madonna galmt door het huis, Yuri ligt boven door de muziek heen te schreeuwen. Nee. Nee.
Ze moet naar boven. Een moeder moet een kind oppakken als het huilt. Ze haast zich naar boven, grijpt Yuri, niet knijpen, zachtjes. Ze neemt hem mee naar beneden. De gordijnen zijn open. Iedereen kan haar zien. Toch is dat goed.
Ze gaat met Yuri op schoot op de bank zitten. Als een echte moeder. Hij is onrustig, ze voelt haar vingers tintelen. Yuri stuitert wat door als zij naar de kapstok rent en de messen in haar bekken negeert. Ze haalt het jasje, de das en wantjes en kleedt hem met wilde bewegingen aan, legt hem in de kinderwagen, trekt haar eigen jas aan en gaat haastig naar buiten, de kou in.
Ze loopt over het spoor naar de Generaal de Wetlaan. Tjeerd trekt alleen even zijn wenkbrauwen op als hij haar voor de deur ziet staan.
‘Kom verder, Mirjam is met haar moeder aan het bellen.’
Ze vraagt expres niet of ze stoort. Tjeerd is er een van het eerlijke slag. Hij rijdt de kinderwagen voor haar naar binnen. Zij bevrijdt Yuri. Altijd een ander behandelen zoals je zelf behandelt wilt worden.
‘Nee, natuurlijk niet, dat geld hebben we niet eens. We hebben alleen maar gekeken. Ja, we hebben een nieuwe bank nodig, dat weet je toch. Neehee, we waren gewoon voor ons plezier ons even aan het oriënteren. We sluiten geen lening af. Niet voor een bank. Mam, toe nou.’
Renske bekijkt de bank met andere ogen.
Mirjam houdt haar mond. Nu mag de moeder los gaan.
Tjeerd vraagt of ze koffie wil. Ze knikt. Mirjam gebaart naar een stoel. Ze gaat met een zucht zitten. Yuri op schoot.
‘Mam, ik heb bezoek.’
Ze kan de klanken van een hoge stem door de telefoon horen.
‘Nee, dat had ik net nog niet, nee, ze komt net binnenlopen.’
Gedoe aan de andere kant.
‘Het is geen smoes. Het is Renske. En ja, ik vind het gezellig onverwacht bezoek. Dag mam.’
‘Sorry,’ zegt Renske.
‘Hou op, heerlijk dat je er bent,’ ze loopt op haar en Yuri af.
‘Ha, fijne kerel,’ zegt Mirjam, gevolgd door babytaal.
Yuri kraait en grijpt naar haar. Renske voelt een steek.
‘Zit je zo gek in je jasje? Kom maar hier mannetje, maak ik je even los.’
Tjeerd brengt de koffie en gaat naar zijn werkkamer. Mirjam en Tjeerd hebben geen kinderen. Ze hoeft het niet over Yuri te hebben want dat boeit Mirjam maar even. Wel zegt Mirjam dat ze het opvallend vindt dat ze zo snel na de bevalling op de been is en een bezoek aflegt.
‘Wat bedoel je, met snel?’
‘Dat zie je niet vaak. Veel moeders gaan eerst in de cocoonstand. Jij dus niet.’
‘Het is niet erg?’
‘Natuurlijk niet, hoe kom je erbij, juist geweldig.’
Mirjam moet blijven doorpraten.
Ze kan niet naar huis. Mirjam zakt steeds verder onderuit op de bank. Ze weet dat Mirjam rond 23.00 uur in bed ligt, het is 23.30. Tjeerd komt binnen.
‘Hé, Rens, ben jij er nog?’
‘Ja, ik moet zo maar eens gaan,’ antwoordt ze, terwijl ze blijft zitten. Naar wie kan ze gaan? Naar haar moeder wil ze niet, ze heeft geen zin in een zie-je-wel-gesprek.
‘Gaat het wel goed met je? vraagt Mirjam.
‘Ja hoor, prima. ’t Is alleen een beetje wennen, dat is alles.’
‘Kan ik me voorstellen. Ben je niet moe?’
Ze zegt per ongeluk ja.
‘Zal ik even met je meelopen?’
‘Graag,’antwoordt ze, omdat ze dan tien minuten tijd wint.
Dit zijn dus de mooiste momenten van haar leven. Ze neemt nog een glas port. Heerlijk om zo te kunnen ontspannen zonder dat Niek zegt dat dat niet goed is voor het zog. Smerig woord. Hoe staat het met uw zog, mevrouw? Heel goed, dank, u moet de groeten hebben. Ze giechelt. Muziek opzetten, beetje dansen. Niet tegen de tafel aan. Haha, toch! Verdomd kleine glazen zijn het. In de verte krijst een baby. Ach ja. Ze is moeder. Komt zo wel. Zij heeft ook nog haar eigen leven.
De fles port is leeg, ze gaat naar boven. Yuri ligt te krijsen. Ze zal hem eens laten zien wat een goede moeder ze is. Ze haalt hem uit zijn wiegje.
‘Nee, ik doe lief tegen je, dat doen moeders namelijk,’ zegt ze als ze zijn lijfje voelt verkrampen.
‘Nee, schatje, je bent mijn zoon, haha. Je mag bij mij slapen,’ ze struikelt over haar sloffen. Yuri valt voorover op het bed. Ze trekt hem aan zijn beentjes weer naar haar toe en draait hem als een wentelteefje.
‘Hela, hopla, dat gaat goed!’ Yuri trapt en gilt, zijn gezichtje is knalrood.
‘Hé, schreeuwlelijk, denk aan de buren. Nu gaan we slapen.’
Ze stapt in bed en legt Yuri naast zich onder het dekbed. Er was iets mee, herinnert ze zich. Agnes zei iets over een dekbed. Ach, Agnes. Kwezel. Ze wil nog meer onaangename dingen over Agnes denken, maar valt in slaap.
Een beetje geïrriteerd gaat ze verliggen, het geluid wordt steeds harder. Ze ligt niet lekker. Het lawaai stoort haar, stoppen moet het. Nu wordt ze er wakker van. Ze gaat met een ruk rechtop zitten. Het geluid komt nu in volle sterkte op haar af, alsof ze oordoppen uittrekt. Ze doet snel een lampje aan.
‘Och, ja, stil maar, stil maar.’
Voorzichtig voelt ze aan de armpjes, de beentjes, ze buigt ze even naar zijn neus. Dat lukt nog. Met een tederheid die vreemd aanvoelt pakt ze hem op en houdt hem tegen haar borst. Hij wordt er rustig van. Ze loopt rond. Schudt met Yuri alsof hij een flesje coctailsaus is. Hij hikt een beetje na.
‘O, wil je melk? Ja, dat wil je.’
Ze legt hem aan. Ze denkt eerst dat hij die gulzigheid van zijn vader heeft, maar dan bedenkt ze zich dat ze hem vanaf vanmorgen niet meer heeft gevoed. Ze krimpt. Moederloeder. Even later glimt Yuri’s hele smoeltje, ze veegt haar tranen van zijn gezichtje. Na de voeding legt ze haar zoon heel voorzichtig in de wieg. Doodmoe laat ze zich achterover vallen. Niek moet terugkomen.
Ze wordt wakker in een strakker vacuüm. Ze loopt naar de wieg, controleert of hij nog ademt. Hij ligt heel rustig te slapen, alsof er niets is gebeurd. Vandaag zal alles anders gaan, ze moet. Vandaag zal ze een echte moeder zijn. Op tijd verschonen, op tijd voeden, op tijd knuffelen. Nu snel douchen voordat hij wakker wordt.
De warme straal is prettig. De temperatuur precies goed, als Niek weg is hoeft ze hem tenminste niet elke dag warmer te draaien. Ze leunt met haar hoofd tegen de muur, steeds zwaarder wordt ze.
Het huilen boort zich gewoon door de gesloten deur heen. Ze wil niet, ze moet. Ze moet het anders doen. Anders. Kraan dicht. Nee. Kraan dicht! Niet knijpen, geen velletje omdraaien. Niets. Moederachtig zijn. Ze kijkt expres niet in de spiegel. Ze kan niet tegen onzin.
Yuri is rood aangelopen. Ze haalt hem uit de wieg. ‘Wat nou weer?’ Hij spartelt en gooit zijn hoofd van links naar rechts. Een betere dag is het, beter dan gisteren. Hij is alweer één dag ouder. Ze kan het, ze kan het, echt waar. Het is een baby, hij kan er niets aan doen. Ze pakt hem op. Hij huilt door. Ze heeft zin om heel even dat nekje te pakken, kan niet. Nooit aan iemand vertellen. Nooit.
Ze gaat ontbijten. Even rustig zitten. Geen Agnes die controleert wat ze eet. Geen Niek, die vindt dat ze fruit moet eten. Ze geniet van de stilte en voelt een tevredenheid die ze lang niet heeft gevoeld. Zie je wel dat het steeds beter gaat?
Renske trekt de deur achter zich dicht en buigt zich naar het tuinhek. Iets in die beweging doet haar eraan herinneren dat ze wat vergeet. Ze slaakt een kreet en loopt vlug terug naar de voordeur. Yuri ligt boven te gillen. Hij versterkt zijn volume als ze hem oppakt om mee te nemen. Aansteller.
Op straat vangt ze de blik op van een jonge moeder. Blijkbaar hoort ze nu bij een geheime groep. De gelukzalige glimlach beantwoordt ze met een vennijnige blik. Ze ziet de uitdrukking onmiddellijk wegsterven.
Ze draait zich om. Ze heeft geen zin in een buitenwereld.
Yuri ligt in de box. Met zijn jas nog aan, zelfs in het losmaken van zijn das had ze geen zin. Zij zit met een kop thee voor zich uit te staren.
Er komt een vreemd geluid uit de box. Ze staat op om te gaan kijken. Haar theekop houdt ze vast. Yuri’s wangen hebben meer kleur dan normaal. Ze kijkt naar hem. Wat zou er nou weer zijn? Is hij aan het poepen? Ze bestudeert haar zoon, die misschien ooit een goede baan zal hebben, een huis, een gezin.
Dan pas beseft ze het. Het dasje zit strakker om zijn nek dan zoëven. Hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen is haar een raadsel. Ze zet haar thee weg en bevrijdt hem. Alweer. Ze doet ook zijn jas uit en legt Yuri voor de zekerheid naast zich op de bank. Ze dwaalt weer af. Wat kan ze van haar dagen maken als die tussen haar handen wegglibberen? Niek moet thuis gaan zitten. Dat is het enige wat ze kan bedenken. Zorgt ze dat ze snel promotie maakt, zodat het financieel ook... wat een gelul. Ze staart naar het zwarte breedbeeld. Heeft ze hier ooit films over gezien? Over uitholling, over voortslepen, over willen huilen maar niet kunnen.
Ze zet de tv aan. Een herhaling van het programma Over de streep. ‘Step over the line if anyone in your environment commited suicide, or if you’ve ever considered it yourself.’ Kinderen die oversteken. I-love-you-gebaar vanaf de andere kant. Ze slikt. ‘Listen very carefully. Think before you cross. Step over the line if you’ve never been a child.’ Ze haalt de weken van niet kunnen huilen in met gierende uithalen, ze kan het niet meer inhouden.
Plotseling heeft ze het gevoel alsof er iemand heel intens naar haar kijkt. Met een ruk draait ze haar hoofd opzij. Ze kijkt in de dode blik. Ze blijft in zijn pupillen haken. Alles verstilt. Haar hele lichaam houdt ermee op. Ze kijkt recht in de ogen van haar zoon.
Eindelijk lukt het haar los te komen, ze legt haar hand op zijn borst en schudt, schudt en schudt. Dan ademt hij door, keihard blaast ze uit en valt terug. Op de achtergrond opbeurende woorden over liefde en niet alleen zijn. Ze staart, haakt weer in zijn ogen. Er is iets te zien, een blik die er daarvoor niet was. Ze zou het spottend kunnen noemen. Dan komt iets in haar wat ze nog nooit heeft ervaren. Een spanning, een schrap zetten.
Yuri lacht.