We werden rondgeleid door de uitbater, die ons in lieflijk Limburgs over motte, löss, heksen en kastelen vertelde. We hadden de blauwe kamer. Dat klonk van tevoren al romantisch en dat was het ook. We namen een bad, deden een dut en vervoegden ons toen aan het diner, alwaar wij de enigen waren. P werd ziek, toch was het niet heel erg om in zo'n mooie kamer ziek te zijn.
De volgende ochtend aan het ontbijt werden we wederom met zwaar Limburgs accent ontvangen. We kregen uitleg bij de dingen die op het buffet stonden. Toen ik even later zocht naar kaas was de vrouw in no time weer bij me. Wat ik zocht. De kaas...
Ze schreeuwde: 'Hier! Wete gij da nie wa ka es?!
Het kan aan mijn noordelijke herkomst liggen, maar ik dacht dat het de boter was.