De volgende dag reed ik weer langs ravijnen, over vlaktes, zat in de allermooiste hotpot van heel IJsland en werd warm onthaald in het huis van een kunstenares, met overal schilderijen die ik wel aan mijn muur wilde hangen. Uiteindelijk belandde ik in Reykjavik voor een afspraak met R&M die die dag met de bus vanuit Skagaströnd waren vertrokken. Bij aankomst bleek ik voor de maand erop te hebben geboekt en het hotel was vol. Dat zat er aan te komen. Ergens in mijn achterhoofd wist ik al dat er iets met een van die boekingen niet goed was gegaan. Dus ging ik met M naar het hotel bij het vliegveld, waar wel een kamer vrij was en bedronken we ons voor het eerst met goede wijn in een armoedige keuken.
Langzaam daalde ik via de westkust af naar Reykjavik en verloor mijn hart aan Snaefellsnes, een ongekend mooi ruig stuk IJsland. Ik beklom twee vulkanen, waaronder die van Jules Verne's Reis naar het middelpunt der aarde. Het voelde inderdaad zo. Tussen de rotsen van Snaefellsnesbaer liep ik naar de zee, liep langs een waterval de heuvel op, at in Olafsvik de lekkerste patat van mijn leven - de ober keek raar op toen ik dat zei - en bracht een warme nacht door in The Freezer. De volgende dag reed ik weer langs ravijnen, over vlaktes, zat in de allermooiste hotpot van heel IJsland en werd warm onthaald in het huis van een kunstenares, met overal schilderijen die ik wel aan mijn muur wilde hangen. Uiteindelijk belandde ik in Reykjavik voor een afspraak met R&M die die dag met de bus vanuit Skagaströnd waren vertrokken. Bij aankomst bleek ik voor de maand erop te hebben geboekt en het hotel was vol. Dat zat er aan te komen. Ergens in mijn achterhoofd wist ik al dat er iets met een van die boekingen niet goed was gegaan. Dus ging ik met M naar het hotel bij het vliegveld, waar wel een kamer vrij was en bedronken we ons voor het eerst met goede wijn in een armoedige keuken.
0 Comments
Met M besloot ik een auto te huren en eerder weg te gaan om wat meer van IJsland te zien. Gisteren namen we de bus naar Akureyri om daar een auto te halen (kostte de hele dag) om dan nog de laatste nacht in Skagaströnd door te brengen. We namen de costal route via siglufjörður, aten een chocolaatje bij Frida, zagen af van het zwemmen in the infinitypool, en vergaapten ons wederom aan de schoonheid van het land. Bij thuiskomst hadden R&M een feestelijk afscheidsmaal voor ons bereid en alles was goed. De volgende dag was M's pet echter zo gedraaid, dat we ruzie kregen en het er uiteindelijk op neerkwam dat ik in mijn eentje over de bergen trok. Maar onderweg zag ik een spierwitte vos, en toen ik de betekenis als totemdier opzocht, bleek hij te staan voor het doorzien van spelletjes van anderen en niet in diens valstrikken vallen. Een van de kunstenaars is al een aantal jaar in verschillende landen bezig met het proberen uit te voeren van haar Vuurtorenproject. Ze verzamelt mensen die een Lighthouse keeper willen zijn. Gisteren kon ze het eindelijk realiseren. Omdat ze er minder bovenop zat, ging alles plotseling vanzelf. Ze ontmoette de juiste mensen, de elektricien die haar in contact bracht met de oude vuurtorenwachter, de burgemeester van Skagaströnd, en de man die haar twee oude lampen gaf die oorspronkelijk op de gemetselde bakens stonden, met daarin nog kranten uit 1986. Zelfs het weer werkte mee. Windstil, niet al te koud. We verzamelden rond het vuur, spraken onze lichtwensen uit, voor onszelf, voor Skagaströnd en IJsland en lieten ze in de vlammen opgaan. De burgemeester speechte. Wij luisterden naar de IJslandse klanken en liepen daarna met z'n allen in het donker de berg op terwijl het schip de Arnur uit de haven voer, een lichtje op zee, en wij lichtten het licht op de klif en op het moment dat we een stap naar achteren zetten, brak er het meest onwaarschijnlijk mooie Noorderlicht uit. De goden spraken ook hun wensen uit. In de ochtend was het weer tijd voor Skagafreeze, het was zonnig en windstil en we kregen het zowaar voor elkaar om een minuut in 2.3 graden oceaan te zwemmen en voelden ons daarna groots en levend. Een deel van de ochtend bracht ik door in het schrijfcafé, dat was de laatste keer. De laatste keren zijn ingezet. De rest van de dag dag zaten we op de rotsen, trakteerde R op ijs, klom M in de toren, maakte O een nieuwe indrukwekkende tekenmachine, hield ik een glazen plaat vast voor R die daardoor heen foto's maakte naast de ontbindende zeehond, en bracht ik drijfhout naar de grote vuurplaats. En er werd gewerkt. Ik voel me in een briljante bui vandaag. Maar in plaats van dat te benutten voor spetterende scènes, raak ik zo enthousiast over mijn eigen leven en mogelijkheden, dat ik eindeloos met iedereen praat, zodat op het moment dat ik weer achter mijn bureau ga zitten, al die brille allang heb uitgebraakt.
De angsten omtrent A zijn nog niet opgelost. Hij verscheen wel op een verplichte vergadering over een Open Atelier, maar weigerde plaats te nemen in de kring. Hij bleef met rood doorlopen ogen op een tafeltje hangen, achter de bank waar mensen op zaten. Ik was blij dat ik niet met mijn rug naar hem toe zat en hield hem in de gaten, zoals ik dat de hele tijd doe als hij in de studio aan het werk is. Dit is mede ingegeven door mijn zus die ongerust zei dat hij precies de symptomen vertoont die mensen eerder naar een wapen en slachtoffers had doen grijpen. De zus van R, die arts is, had precies hetzelfde gezegd. De leiding hier neemt het allemaal niet zo serieus. Wij moeten aardig tegen hem doen.
De vergadering was totaal bevroren. Degene die hem leidde vroeg wat er met ons aan de hand was. We waren zo stil. Niemand reageerde. 's Avonds was er weer een Pot Luck, A kwam niet opdagen. Dat verbaasde niemand. Vandaag blijkt dat hij er weer vandoor gaat. Hij heeft health issues. Wij vullen allemaal het ontbrekende woord in. Het is heel vreemd, ik heb nog tien dagen, toch is het aftellen al begonnen. Misschien doe je dat sneller als je ergens twee maanden bent. Ik vind het vervelend, en probeer mezelf weer in de routine te duwen.
Af en toe kijk ik naar de woordenteller, die nu op 83.000 staat. Bij aankomst had ik hem op een target van 93.000 gezet. En het lijkt erop dat wat toen science fiction leek, ik nu met gemak ga halen. Tweehonderdzevenenzestig boekpagina's Valtijd die zomaar hier op IJsland zijn ontstaan. Yeah! Wordt vervolgd. De ochtenden zijn in de weekenden niet anders dan door de week. Het is tien minuten lopen naar de studio, en ik geloof dat dat de mooiste minuten van de dag zijn. Het is intens stil, ik adem diep in, en elke keer als ik dat doe denk ik: nu kan het nog. In Amsterdam haal je dat niet in je hoofd. Iedere dag blijf ik even staan om door te laten dringen dat ik geen haast heb, om dit voorrecht te voelen. En dan ben ik weer blij dat ik hier - in elke zin - nog even mag blijven. De weg loopt langs de zee en is iedere dag anders in de grootsheid ervan. Het weer legt er zijn eigen handtekening overheen. De bebouwing van Skagaströnd kan onmogelijk mooi genoemd worden, maar ik ben het mooi gaan vinden. Het is surrealistisch. En dan kom ik aan bij de Studio, en dan staat er opeens een tekenmachine op de rotsen. Oliver Hutchisonoliverhutchison.com M heeft bepaald dat het Skagafreeze team om de dag het water in gaat. Vandaag was het 2.3 graden en dat vinden we al warm vergeleken met de 1.7 van de eerste keer, alleen vergisten we ons in de buitenlucht en de wind. Min drie, gevoelstemperatuur min zes. Het team liet zich niet afschrikken, vooral omdat we kijkers hadden. Maar toen we eruit kwamen waren ze al weg omdat ze het te koud vonden. Het was tot nu toe niet zo koud geweest. R moest op de terugweg af en toe met haar hoofd naar beneden hangen vanwege duizeligheid, terwijl M intussen wat heen en weer rende tegen bevriezing. Toch kwamen we thuis met alles erop en eraan. Niemand was A tegengekomen. M had tegen de verwachting in goed geslapen, met een tafeltje voor zijn slaapkamerdeur.
R en ik besloten dat R het karwei op zich zou nemen op het moment dat A de studio binnen zou komen. Omdat zij met de man moest leven. In de middag was het zover. Ze liep naar zijn bureau, vroeg of hij koffie wilde (dat had W vast niet gedaan, maar goed, improviseren mag), en hij zei alleen 'no.' Toen ze vroeg of het goed met hem ging, siste hij: yesss, met een grote geïrriteerde zucht. R trok haar handen van het geval af. De hele middag was de studio gevuld met hoogspanning. In zijn eentje kreeg hij het voor elkaar die hele grote oude visfabriek te vullen met bliksemschichten. Na een paar uur stond hij op om naar buiten te gaan en toen liep ik naar hem toe. Dezelfde procedure. Hij negeerde mij compleet. Mijn: 'Adam?' bleef ergens halverwege in de lucht hangen. Ik zag dat hij geen oortjes in had en volgde hem naar buiten. Weer zijn naam. Hij liep door, maar ik harder en toen moest hij wel. Hij zei dat hij naar huis wilde. Ik vroeg of wij iets verkeerds hadden gedaan. Ja! Wij hadden hem wakker gemaakt! (het was 9 uur 's avonds). Hij durfde mij niet goed aan te kijken. Ik zei dat het voor een volgende keer beter was als hij ons dat even kwam vertellen, dat wij geen idee hadden dat hij sliep. Hij maakte grommende afkeurende geluiden die vrij vertaald betekenden dat ik een domme debiele trut was. Hij draaide zich midden in een zin van mij om en liep weg. Tegen zijn rug zei ik nog dat hij zich onbeleefd gedroeg, maar ik kreeg niet de indruk dat het hem iets uitmaakte. Toen ik weer binnen kwam, las R het bericht van mijn voormalige huisgenoot voor. In het belang van M zou ze A met liefde omleggen, zodanig dat er geen sporen te vinden zouden zijn. Wij vonden dat een opbeurend idee. De gemoederen zijn nog maar nauwelijks gesust in huis A, of het begint te rommelen in huis B.
Om even een snelle update te geven: QT verhuisde dus naar huis B en toen ik de volgende dag vroeg hoe ze had geslapen zei ze 'Goed'. Maar op mijn: 'Good, so you're happy now' antwoordde ze: 'relatively' waarop ik dacht: sommige mensen kunnen niet gered worden, simpelweg omdat ze dat niet willen. De afgelopen dagen zijn er geen klachten meer binnengestroomd, dus haalde iedereen opgelucht adem. Maar nu is er de kwestie A. Gisteravond at ik met M en R in het grote huis (8 mensen). In de zitkamer bekeken we een Ted Talk. In de keuken lachte en kookte het Mexicaanse koppel. A heeft de kamer naast de zitkamer. Plotseling kwam hij uit zijn kamer gestormd en ging hij met de deuren slaan. Wij zetten verbaasd het geluid iets zachter. Er volgde nog een klap. M ging achter A aan, maar werd compleet genegeerd. Op zijn: Gaat het niet goed? draaide A zich om en liep naar buiten. Toen probeerde R het. Staand op de stoep werd ook zij volkomen genegeerd. Het was zo agressief geweest dat M bang was geworden. En toen hij stelde dat het een Texican was, dus misschien wel een wapen bij zich droeg, werden R en ik ook wat onrustig. De stroom mogelijke levenseindes kwam goed op gang. We bespraken eveneens de te nemen tactiek. En... ja hoor, daar was het weer, het: WWWD? En opeens wist ik wat W zou doen. W zou dodelijk rustig blijven, zeggen dat op het moment dat we A weer zouden zien moesten vragen hoe het met hem ging. Open vraag. En dan onze ongerustheid uiten. Geen verwijten. En dat we dat zeker niet alledrie moesten doen. De eerste die het geluk had hem tegen te komen, zou de taak op zich nemen. Maar het kwaad was al geschied. M was oprecht bang. Ik stelde voor dat hij het tweede bed in zijn kamer voor de deur zou schuiven. Dat zou hij doen. Toen begon ik grappen te maken dat ik dat hele eind alleen door het donker moest en hem misschien tegen zou komen met zijn mes klaar om zijn ongenoegen wederom op non-verbale wijze te uiten. M&R wilden me naar huis brengen. Toen ik weigerde drongen ze aan op een app als ik de haven veilig had bereikt. Ik redde het. Maakte een groepsapp aan: de Skaga Scare. 'I was able to make it back without getting lynched! Go Holland Go!' R: 'Woo, well done Holland! We'll let you know tomorrow if the UK survives the Texas chainsaw massacre. Ik: 'Good luck UK!' en ging toen heerlijk in bad. M vond dat het weer tijd werd om te zwemmen. Het enige was dat we een betere plek moesten zien te vinden om het water in te gaan. Te veel stenen was dodelijk omdat je niet snel genoeg kon lopen en je voeten al bevroren waren tegen de tijd dat je de schoolslag wilde gaan doen. We bespraken de tactiek. De wind gierde, ik was niet geheel overtuigd van het feit dat het een prettige middag zou worden. Het water was 2.3 graden. Toen A er nog was, werd er vaak gevraagd: WWAJD? What would Alyson Jackson do? Maar die vraag was de afgelopen dagen op de een of andere manier veranderd in WWWD: What would Wim do? En dan uitgesproken als: What would double u double u Wim do? Ik gokte dat W wel zou gaan. foto: Marian Reid
|
Blog t/m sept 2016 |