Ik zat met vier mensen in de zeesauna. Een man begon in het Zweeds tegen mij te praten, een heel verhaal. Toen hij eindelijk even een stilte liet vallen, bekende ik dat ik er geen woord van had begrepen.
Engels werd de voertaal. Tot de deur werd opengetrokken en een oude man, volledig gekleed, dikke jas en een fietshelm op, een monoloog afstak. Maar hij werd onderbroken door een van de mensen die er zaten. Gelach. De oude man lachte ook. En verdween. 'Zeiden jullie dat hij geen helm nodig had om te gaan zwemmen?' vroeg ik. Gejoel en gelach. Toen bleven ze Zweeds praten. De Duitse is gek op Karaoke. Net zoals de Japanners en de Finnen. Weer die Finnen. De Duitste vertaalt naar Fins, dus die is van alle aberraties op de hoogte.
We moesten en zouden om 21.00 uur aanwezig zijn, zodat er niemand voor onze neus de playlist bezette. De Rus en ik vonden het goed en liepen door de eindeloos grote bar, zaal eigenlijk, langs de darts, de sjoelbakken, via de zitjes naar de lege banken voor het lege podium. De Duitse was tevreden. We hadden het gered. Ik liet me ook verleiden tot een nummer, dat onverwacht prachtig ging, maar dat hield onmiddellijk op toen ik totaal niet uit 'Rehab' kwam - de Karaokemevrouw wilde het nummer zelfs stoppen - terwijl ik had gedacht dat ik daar erge indruk mee zou maken op de vijf mensen die inmiddels ook waren binnengekomen. De Duitse liet zich nergens door tegenhouden. Die kronkelde en zwaaide op het podium terwijl ze het voor elkaar kreeg delen totaal onherkenbaar ten gehore te brengen. De volgende avond hadden we projector zo ver dat het ding iets wilde doen, en vertoonde de Rus zulke sombere en ellendige films, dat ik hevig verlangde naar een fijn potje memory,
Omdat de projector het begaf, dus onze filmavond ook, gingen we een spelletje spelen. Er lagen diverse dingen in de kast en T kwam met een memoriespel met naakte vrouwen.
We bakten er niks van en gaven redelijk snel op, want zelfs met de alle afbeeldingen naar boven konden we maar heel moeizaam matches maken. T vroeg zich af of dit nu een heel erg feministisch spel was of niet. Ik dacht van wel, als er tenminste ook een manlijke variant zou zijn. A keek op de doos. 'Het is Fins.' 'Oooo, Fins, ja, dan wist je het wel.' Ik wist nog steeds niks, maar kon me er wel van alles bij voorstellen. Ik had hier een zandloper gekocht. Hij vormde een mooie geheel met de Oosterse lantaarn en de steen die ik van het strand meenam. Ik draaide hem eigenlijk steeds voor de gezelligheid om, terwijl hij bedoeld was om mezelf - indien nodig - te forceren om nog een half uurtje door te zitten.
Toen ik mijn computer van mijn bureau naar de stoel wilde verhuizen, sleepte het snoer de zandloper mee en brak. Nu heb ik opeens zeeën van tijd. De Rus kwam iets later binnen voor het kerstdiner en had, net zoals ik, een fles rode wijn bij de staatswinkel gekocht. Het is een gigantische winkel die extreem veel verschillende soorten rode wijn verkoopt. Toch zette hij precies dezelfde fles op tafel.
De wijn was niet in de aanbieding geweest. Had ook niet op een prominente plek gestaan. De Spaanse herkomst had niets met het eten te maken. Het bijzondere van een artist in residency is dat je het bevoorrechte gevoel hebt in een land te wonen, in plaats van de toerist te zijn. Dat brengt onmiddellijk een zekere arrogantie ten opzichte van toeristen met zich mee, die je dan ook weer moet zien te negeren.
We vierden kerstavond met Estland, Zweden, Bolivia, Rusland, Argentinië en Nederland. Het was bijzonder. Vooral omdat ik me vorige maand nog afvroeg met wie ik aan het kerstdiner zou zitten. Het mooie is dat dit nooit de mensen zouden zijn die ik zelf zou uitkiezen, maar dat ze op deze avond pasten als een warme handschoen. Het is de afgelopen tijd niet allemaal van een leien dakje gegaan, maar dit soort avonden maakt het meer dan goed. Dan ben ik weer zo blij dat ik me opgegeven heb, op het gevaar af alleen te zitten tijdens kerst en oud en nieuw. Dat sommige landen zonder eigen inbreng en perfect getimede exit de dis verlieten, is iets waar ik me niet meer druk over maak. En dat ik morgenochtend voor het eerst van mijn leven om 07.00 uur in de kerk zal zitten, is iets waar ik ontzettend naar uitkijk. Na een avondje doorzakken met een scenarioschrijver en romancier, vroeg de scenarioschrijver of iemand de man van kamer 5 ooit had gezien.
Ik zei ja, ik had de dichter gezien. En dat hij heel hard aan het werk was. Er werd snuivend gereageerd. Een díchter die hard aan het werk was. Het was de laatste dag van de Noorse en tegen het weerbericht in stond er een harde wind en was het koud. Ik zag het zwemmen zonder sauna totaal niet zitten, maar zij was er zo enthousiast over en wilde het per se doen voordat ze vertrok, een mijlpaal, dat ik mezelf er wel toe zou zetten. Want zoals het meestal gaat met dat soort dingen, dan valt het allemaal erg mee.
Ik kwam de Noorse in de ochtend in de keuken tegen. Zij had een beslissing genomen. Ze ging niet zwemmen. Gisteravond kwam zowaar iedereen uit zijn hol gekropen. Ook de Russische en de dichter. Met z'n elven aan het kerstdiner. Lange tafel, kaarslicht, lekker eten. Alle ingrediënten. Maar het was slepen geblazen. Na elk verhaal, meestentijds van P die hier werkt en waarschijnlijk nogal wat gewend is, viel er een stilte waarin we ons allemaal afvroegen wie hem deze keer zou verbreken. Na drie weken omgang met schrijvers en dichters heb ik mijn gewoonte in te springen afgeleerd. Heerlijk. Ik blijf net zo lang stug voor me uitstaren tot iemand in het gat springt.
Om elf uur was de rek eruit en ruimden we op. Ik liep met S, een zeer communicatieve Zweedse met Duitse roots, terug naar onze dorm, en ik maakte een opmerking over schrijvers bij elkaar en het sociale onvermogen. Zij was het van harte met me eens. En net zo bekaf. De nieuwe Noorse en ik zijn verslaafd geraakt aan het koude waterritueel. Het is hier de luxe uitvoering vergeleken bij IJsland. Daar was de zee 1 graad en doken we erin en meteen er weer uit, om ons op een winderig ijskoud strand af te drogen en met rode verkleumde handen onze sokken over de gevoelloze voeten probeerden te trekken.
Hier is het anders. Eerst zitten we in de sauna. Net zolang tot de hitte te veel wordt, dan lopen we rustig naar buiten, naar de gladde glibberige pier, met het touw om niet meteen plat te gaan, nemen het zwemtrapje, doen een paar slagen in de zee die 5 graden is, en verdwijnen dan de sauna weer in. Dat doen we drie rondjes en sluiten af met een warme douche en kleden ons weer aan in de verwarmde kleedkamer. Morgen is de sauna gesloten en de Noorse gaat morgenmiddag weg. Dus hebben we besloten dat we best het IJslandritueel kunnen uitvoeren. We zullen naar de pier lopen die zich ver buiten de stadsmuur bevindt. Ons uitkleden op het strand. Een paar slagen doen. En dan uit alle macht niet proberen te denken aan de sauna die normaal gesproken zo vriendelijk op ons wacht. Er werd op mijn deur geklopt. Dat gebeurt hier dus nooit. Iedereen blijft stil achter zijn eigen deur verborgen, laat staan dat je bij een medeschrijver op zijn deur roffelt.
De dichter. Hij had mijn koffie gepakt. Het lag in een verkeerd mandje. Van de rest van de vermiste spullen wist hij niets. Ik was allang blij dat hij me kwam vertellen dat hij het pak had genomen. Hij zei dat ik mijn spullen in het verkeerde mandje had gedaan. Ik wist zeker van niet. Dat werd bevestigd door het feit dat hij zei dat er ook een blik bonen in de algemene mand stonden. Maar die heb ik nooit anders dan in mijn mandje gezien. Kortom: een groot mysterie. Misschien iets minder groot dan gister, maar toch. Ik haalde het briefje weer weg en was blij dat ik geen detectiveschrijver ben geworden. Er is een nieuw mysterie in het grote huis. Iedereen heeft zijn eigen mandje voor boodschappen. Mijn mandje zat vol. Gisterochtend dacht ik alleen even, hé, wat weinig spullen, maar toch drong het niet goed tot me door. Dat gebeurde pas in de middag toen ik brood wilde pakken. Weg. Net zoals het onaangebroken pak koffie en de muesli.
Vorige week was er al een zakje nootjes verdwenen, maar daarvan dacht ik nog dat ik die waarschijnlijk per ongeluk had weggegooid. Ik bekeek alle andere mandjes. De muesli vond ik terug in de bak waar iedereen gebruik van mag maken. Maar de koffie en het brood bleven onvindbaar. Eerst heb ik alle vergissingen mijnerzijds uitgesloten. Ik had de koffie niet op mijn kamer, niet in de ijskast, niet in mijn tas, en ik was het ook niet vergeten van de band in de supermarkt te pakken. Ik was zeker. Het vreemde met zo'n situatie is, dat ik mezelf ga schamen voor de daden van een ander. Ik twijfelde erg of ik het aanhangig moest maken, maar schreef uiteindelijk een vriendelijk briefje. Dat ik met alle liefde wilde delen, maar dat men wel even moest melden als er iets uit mijn mand werd gepakt. Wat levert het op? Het gevoel dat ik de bitch ben. Het erge is ook dat ik sommige mensen nu screen. Zou het een potentiële dief kunnen zijn? Maar het over mijn kant laten gaan, wat ik eerst had bedacht, voelt ook niet goed. Dat ik dan elke keer blij moet zijn dat er nog wat van mijn voorraden over is. Nu hoop ik dat de pakker wordt afgeschrikt door het veel te vriendelijke briefje. Het zijn tenslotte schrijvers. Die kunnen de subtekst interpreteren. |
Blog t/m sept 2016 |