Met mijn nieuwe baan op zak ging ik Rotterdam in. Ik bekeek Rubens in Boijmans, stapte na een paar minuten weer uit de idioot lange rij van de Kunsthal, liet de vrouwenplaszone links liggen, lunchte met mezelf pal in de zon in de Witte de With, vierde met een glas wit de victorie, liep naar de kop van Zuid, liet hier en daar een boek achter, dronk thee in hotel New York, vierde met taart de victorie, wandelde via de Maasbrug en oude haven naar de Kubuswoningen, vond het een grote verschrikking, armoedige would be rotzooi die duizelig maakte, en waar iedereen, ik dus ook, drie euro voor betaalde, deed een deel van rondje Rotterdam en plofte toen in de snelle trein die ik binnenkort als mijn leeszaal zou inzetten.
Ik had een sollicitatiegesprek bij de SKVR zonder dat ik het zelf wist. Totaal onvoorbereid kwam ik een half uur te vroeg omdat ik deze keer niet eindeloos fout was gelopen.
De dichter met wie ik het gesprek had was via de mail zo enthousiast over mijn open sollicitatie, dat ik me niet kon voorstellen dat het om een betaalde baan ging. Op de site had ik even gecheckt hoeveel de kinderen voor een schrijfcursus moesten betalen en werd gesterkt in mijn idee. Ook niet erg, gewoon ervaring opdoen als docent, zien of ik de kinderen in de hand kon houden en ervaren of ik het inderdaad zo leuk zou vinden als ik dacht. Als ik maar reiskosten zou krijgen. In de gang botste ik tegen een drumstel op. Dat zijn kantoren die me aanspreken. We zaten in een hoek aan een lange houten tafel met gigantische lampenkappen erboven, waar een gemiddeld grand café jaloers op zou zijn. E begon met het zeggen dat ze de titel Tweedehands bloemen zo geweldig vond. 'Dat is meteen al ellende!' zei ze stralend. En toen nam ze me aan. Ik belde J die in de buurt het concertgebouw woont. Hij appte of hij me later terug mocht bellen. Dat mocht niet.
Hij zat nog op het werk, maar zou meteen naar huis komen. Daar had ik weer een half uur. We sloegen twee wijn naar binnen en toen stapte ik weer op mijn fiets om wederom in de hal te wachten op F. Heel los en ontspannen, deze keer. De tijd leek sneller te vliegen dan de week ervoor. We waren ook iets later opgehouden met roeien. Ik racete ervandoor, vast van plan om mijn nieuwe gewoonte - elke dag koken dankzij de maaltijdbox - uit te voeren voor ik naar koor ging. Ik had precies een half uur om te koken, een kwartier om te eten, een kwartier om te douchen, een kwartier om bij het concertgebouw te komen.
Met de inflexibiliteit van een legerbevelhebber commandeerde ik mezelf van de ene naar de andere actie, terwijl ik rustig probeerde te blijven. Tevergeefs. Maar ik kwam wel op tijd. In de hal wachtte ik op F, maar vond het opvallend stil. Ik keek op mijn repetitieschema. Ik had nog precies een uur. Een jongen van ongeveer zeventien stond keihard tegen een lantaarn te trappen terwijl hij aan het bellen was.
'Hé, joh! Stop eens met trappen!' 'Huh?'Vooruitgeduwde kin. Een moment dacht ik dat het tegenwoordig niet slim is een hooligan op de vingers te tikken, maar ik had al ingezet. 'Stop eens met trappen.' 'Okey.' Zo makkelijk. Maar het was dan ook Overveen. R wilde beeldjes leren maken. En omdat ze zo enthousiast was over die van mij, moest ik haar dat leren.
Ik heb nog nooit ergens les in gegeven. Laat staan in kleien. Dus ging ik akkoord. Er werd een heel plan gemaakt. We zouden allebei in ons tuinhuis slapen, zij kookte en bij mij werd les gegeven. De volgende ochtend mocht ik ook nog bij haar komen ontbijten. Ik denk dat ze het gevoel had mij over te moeten halen. Ik schoof de tafel naar het midden van mijn huisje, deed de kaarsen aan, pakte thee en chocola en de les kon beginnen. Dat begon met de fout dat ik voor mezelf ook een pak klei opende. Rode. Maar als juf heb je helemaal geen tijd voor het ontplooien van eigen creativiteit. Ik moest me met de leerling bezighouden. Dat deed ik door haar witte klei te verpesten met het rood dat aan mijn handen zat. Ze vond het mooi. Ik raakte geïnspireerd en kleide haar stuk terwijl ik haar intussen het idee gaf dat ze zelf heel goed bezig was. Aan het einde van de avond trok ik de conclusie dat ik niet goed ben in overdracht en zij dat zij een hele talentvolle leerling is. Mijn broer moest naar Maastricht en ik ging mee om verliefd te worden op de stad en de mensen. Ik had een afspraak met K die ik alleen maar via de mail ken, maar op het moment dat we elkaar begroetten wist ik het al. Dit wordt fijn.
Dat werd het. En niet alleen omdat K door de koffiezaak riep dat er geen alcohol werd geschonken, alsof hij daar persoonlijk verantwoordelijk voor was en nu plotseling spijt kreeg van die beslissing. Maar ik vond koffie om half twee niet verkeerd. Na de koffie liepen we over de brug naar de andere kant van de stad naar een plek waar we dan wel alcoholisch konden verblijven. Nadat hij me had meegenomen naar de prachtige Dominicanen, ging hij aan het werk en liet mij de stad. In de gang van St. Servaas waarschuwde de baliemedewerker dat de kerk bijna ging sluiten, of ik het nog wel de moeite vond. Ik dacht: zo'n kerk 'doe' ik wel in een kwartiertje, om vervolgens keihard op mijn lompe Randstedelijke haast gewezen te worden. De kerk zou over vijftig minuten sluiten. Door de zware deur klonk een koor. Ik durfde niet te storen, liep weer terug. Maar het was juist de bedoeling dat ik naar binnen ging, en storen kon niet. Dat moest ik onthouden. De deur ging geluidloos open, en ik liep door de zijbeuk naar achteren en liet de muziek zich over mij ontfermen. Vijf mannen zongen Kyrie eleison. Helemaal voor mij alleen. Na twee jaar uitstellen moest het wel gebeuren. De buitenkant van mijn tuinhuis in de verf zetten. De grondverf was al aan het bladderen.
Na visioenen dat ik ondanks de mooie zomer het toch niet zou redden vanwege de regen omdat ik domweg weer te lang aan het uitstellen was geweest, pakte ik de kwast op en ging aan de gang. W was er ook en zat te schrijven. Maar had al heel snel een inspiratiedutje nodig. Het was de eerste keer dat we in de koorzaal van het concertgebouw Verdi repeteerden. Ik had F overgehaald mee te doen met de verzekering dat je hier niets voor hoefde te kunnen. Dat het niet om presteren ging, alleen maar om genieten.
Hear hear. Mijn hoofd begon steeds ingewikkelder te doen toen ik het maar niet voor elkaar kreeg me aan de altpartij te houden. Dan weer zong ik eens mee met de tenoren, soms viel ik de sopranen bij en een keer wist ik zelfs de bassen te ondersteunen. De dirigent wees onze sectie er fijntjes op dat er zo te horen wat mensen waren die nog niet helemaal zeker van hun partij waren. Ik stak nog net niet mijn vinger op. Ik ben aangenomen als publieksbegeleider bij een groot museum. Op zich niet erg, behalve dat de bovenkleding zwart moet zijn.
Staat me totaal niet. Maar om nou voordat ik überhaupt begonnen ben al te gaan opruien, daar ben ik dan toch te verstandig voor geworden. Dus ging ik braaf shoppen en kocht - doorslaand, zoals altijd - een hele zwarte outfit. De vraag wordt: heb je een begrafenis of ga je naar je werk? Op 27 juli appte W een foto van een rieten stoel. Of ik geïnteresseerd was. Dat was ik. Dus laadde hij die in zijn auto om er vervolgens 7 weken mee rond te rijden.
Dat was niet de bedoeling. Maar de keren dat hij in de buurt van het kamp was, was ik er niet. Gisteren matchte onze locaties dan eindelijk en reed hij voor. De stoel stond op de parkeerplaats. Ik keek er naar. De stoel was fotogeniek. In het echt vond ik er niets aan. Te grof. Lomp. Ik dacht aan de weken rondrijden met die stoel. Toch durfde ik te bekennen dat ik, nu ik de stoel in levende lijve zag, hem niet wilde. W knikte. Hij begreep het. Hij ging er even in zitten. En laadde hem toen weer in. |
Blog t/m sept 2016 |