Ik vertel altijd dat ik vrijdag de 13e 13 werd. Nu dacht ik, laat ik eens gaan bekijken welke dag het eigenlijk was. Bleek het te kloppen! Dat bewijst mijn stelling maar weer dat je nooit moet liegen. Het wordt altijd waar!
1 Comment
W heeft zijn verrassingsuitje (Keukenhof) doorgespeeld naar zijn schoonmoeder die in haar nopjes is met deze traktatie.
Voor mijn verjaardag heeft W iets anders bedacht. Hij maakt het dessert (voor 13 man) maar ik mag niet weten wat het wordt. Het is dan wel geen uitje, maar wel een verrassing. Vanavond kreeg ik een appje. 'Je toet staat al op te stijven.' Mijn schrijvershart ging daar een beetje harder van kloppen. Een eerste zin van een verhaal dat aan alle kanten gaat ontsporen... P's zeilboot moest te water. Maar dan moest ik wel eerst even de naam van de boot overschilderen. De kwastjes waren in huis gehaald. Ik vond het allemaal prima omdat ik het idee niet helemaal serieus nam. Ik, de naam van een schip kalligraferen? Toen we het niet langer konden uitstellen togen we naar de haven. De boot lag op de bok, de penselen ernaast, de verf op het plateau van de ladder en P vol goede moed. Ik keek naar de tijd en begon. Precies 50 minuten later kon ik melden dat de eerste Kallos een feit was. Nog twee te gaan. De tweede ging iets beter omdat ik doorhad dat het ging om een mix van voorzichtigheid en durf. Mijn hand niet losmaken van de steun die de boot gaf, in één strakke lijn doorhalen, maar niet overmoedig worden want dan ontspoorde het. Ga er maar aanstaan. Als ik een man was zou ik zeggen dat ik zo trots was als een aap met zeven lullen. Mijn vader is gek van Max, mijn broer is gek van Max, mijn vriend is gek van Max. Mij interesseert Max de rozen.
Maar! Niet als dat op zondagochtend om zeven uur plaatsvindt en iedereen helemaal opgewonden praat over omelet met zalm, prosecco en meer van dat soort prettig tijdverdrijf. We moesten wel om 06.00 uur op. We deden het. Max knalde er na 38 (van de 58) rondes uit, maar dat betekende niet dat het ontbijt zo'n 66% werd afgezwakt. (lang leve mijn familie). Omdat er een hele zooi Amerikaantjes (familie) in Nederland was die dolgraag naar de Keukenhof wilde, ging ik mee. Vooral omdat ik al jaren dacht dat dit een indrukwekkend stukje nationale trots zou zijn waar ik ook van zou kunnen genieten. Zeker met een volkstuin. Ideeën kon ik er vast opdoen.
We koersten in twee auto's naar Lisse. De fuik sloot zich langzaam. Rotonde. Rotonde. Rotonde. Niet zeuren. Ik had de kaarten geregeld en stuurde ze door naar auto II. Mijn broer reageerde. 'Dus we zijn allemaal jonger dan 17!' Geen vraagteken. Ik bekeek de reservering. Ai. Auto I arriveerde eerder, dus gingen wij naar de kassa. Al vond zus II dat we de kaarten gewoon moesten scannen bij de poortjes. Geen hond die... enzovoorts. Zus I vond dat dat niet kon. En ik, zus III was het met haar eens, al twijfelde mijn oplichtershart. We deden braaf onze consumentenplicht, maar hadden toch een beetje spijt toen bleek dat we gewoon zonder zeventienjarig blikken of blozen door de poorten hadden kunnen gaan. Ala. Eenmaal binnen haakte broer onmiddellijk af. Veel te recht, veel te aangeharkt. Moet je het publiek eens zien. En dat wist hij - zei hij - allemaal al van tevoren, desalniettemin was hij toch meegegaan. Ik had er nog wel lol in, maar echte ideeën bleven uit. W aan de telefoon. Behalve alle wederwaardigheden en wat verder ter tafel kwam, vertelde ik dat ik met mijn familie (overgekomen uit de VS) naar de Keukenhof zou gaan.
W proestte. Ik verdedigde me eerst nog omdat ik zijn proesten verkeerd inschatte. Het leek me toch ook echt wel leuk, enz. Maar hij bleek me niet uit te lachen. Ik had net zijn verrassingsuitje de nek omgedraaid. Hij had de kaarten al binnen. We spraken af dat als ik het enorm de moeite waard vond dat we (ik voor een tweede keer) zouden gaan, anders zou hij iemand anders keukhofblij maken. Ik had mijn nieuwe manuscript laten testen door een doof meisje. Haar dove moeder las het voor. Om te bespreken wat ze ervan vonden maakten we een afspraak voor een video-gesprek met gebarentolk. In het begin had ik het gevoel dat ik een geanimeerd gesprek met de tolk had omdat het even duurde voor ik mezelf zo ver had dat ik alleen maar naar de gebarende moeder en dochter S keek.
S vond het verhaal erg spannend. Ze was tevreden over hoe ik de dove hoofdpersoon had neergezet, al waren er wel kanttekeningen bij hoe ik haar muziek laat ervaren. In mijn boek heeft alleen de hoofdpersoon een gebarennaam, maar S had voor iedereen een bedacht. Geweldig. Ik vertelde dat ik niet blij was met mijn gebarennaam. Die kreeg ik ooit van mijn gebarentaaldocent. De letter L (van Ligthart) op mijn bovenarm omdat ik zo fors ben. Na ons gesprek kreeg ik een appje van de moeder. S had een nieuwe gebarennaam voor mij bedacht. Als we elkaar zien op het verhalenfestival zal ze hem voordoen. Op het festival leest de moeder een paar hoofdstukken uit mijn boek voor in gebarentaal. Bijzonder vind ik dat. Maar meer nog verheug ik me op mijn nieuwe naam aan mij gegeven door een meisje van negen. Ik kreeg de link van het interview dat met mij werd gehouden. Altijd spannend om te zien of je gevoel ook klopt met de werkelijkheid.
P en ik keken. Ik knikte tevreden. 'Leuke vriendin heb jij.' Hij was het met me eens. Bij Homeland stond een voorzichtige jongen in de bediening. Schuchter vertelde hij ons dat de gewenste wijn niet aanwezig was. Ze waren aan het bellen, maar het zag er niet best uit. In de kelder werd ook gezocht... Zijn blosjes werden roder.
Wij vonden het geen probleem, bestelden gewoon een andere. Schoorvoetend kwam hij even later met de kurk al half uit de fles naar onze tafel. 'Nu krijgen we dit,' zie hij zachtjes in zichzelf. 'Het maakt niet uit hoe je het doet,' zei ik, 'we zijn niet zo moeilijk.' 'Ik mocht het niet achter de bar doen van ze,' zuchtte hij en schonk toen van opluchting dat hij de fles had opengekregen zonder al te veel gedoe mijn glas veel te vol. Hij was al weg toen de wijn nog over de rand van de fles naar de tafel droop. Onderweg kwam ik M tegen, we fietsten samen een eindje op. Toen we aan het begin van het park afscheid namen vroeg ze hoe het met me ging. 'Goed, de eerste scan kon niet beter!'
Ze knikte en stak haar vinger omhoog: 'Maar je weet het hè...?!' Ik wist even helemaal niets. 'Ach, nee, ik hoef je niet te waarschuwen, je blijft toch wel bang.' In de tuin bespraken we op 13 maart hoe ik het terras ongeveer wilde hebben. J zou het maken, hij had een digitaal meetlint bij zich, dat stelde me al gerust. J bestelde het hout, kwam de tuin op met zaagmachine en het meest vernuftige gereedschap en binnen drie dagen was het klaar.
Ik knipperde met mijn ogen. Waarom ging elke bouwklus die ik had niet op deze manier? |
Blog t/m sept 2016 |