Onderweg hadden we een fles rosé gekocht, maar daar kwamen we in de avond niet aan toe, dus droeg P hem de hele weg naar de geweldige B&B in Pulderbos. Ik overwon mijn schroom en vroeg aan de eigenaar of het oke was om onze eigen wijn koud te zetten op de ijskast op onze etage. Dat mocht. Wij gingen het dorp in om te eten en bedachten toen dat we in de tuin van de B&B zouden gaan zitten werken/lezen/schrijven met een lekker glaasje rosé on the side. Ik was zeer tevreden over het feit dat we dat niet stiekem hoefden te doen en dat we ons gewoon met fles en glazen in de tuin konden gaan vermaken.
Alleen kon ik de fles niet vinden. P's toon werd al wat strakker, helemaal onderin, bij de biertjes. Nog steeds zag ik geen fles rosé. P checkte. Geen rosé. Hij vond het niet erg. Zei hij. Ik word blijkbaar steeds dapperder in mijn leven en vond dat ik de confrontatie wel moest aangaan en vroeg de eigenaar die met zijn dochter en oom buiten zat te drinken of het toch niet goed was geweest dat we onze eigen fles tussen al zijn flessen hadden gezet. Na de eerste verbazing, kwam de conclusie. De vader had tegen de dochter gezegd nog een flesje rosé te halen. Er was er wel een op de eerst verdieping. En nu was die allang op.
Toen kwam de avond pas goed op gang. We kregen champagne en ibericoham, excuses van de dochter, een tweede ronde van de vader en alle verhalen over de B&B.