Toen ik vandaag de link kreeg doorgestuurd en ik me verheugde op de uitsmijter: tekst en muziek, kreeg ik opeens mijn toetstenbord en beeldscherm in beeld. Barry Hayze. Het hele eindeloze nummer. Pas op 7,5 minuut mijn titels.
We mogen nog steeds geen kunstlessen geven op gescholen, dus maken we lesvideo's en moest ik leren monteren. Eigenlijk ging dat boven verwachting. Na iets van zes video's gemaakt te hebben, vond ik dat ik de lat hoger moest leggen en was eindeloos bezig met muziek eronder zetten. Voice over opnemen lukte niet, dat was al een teleurstelling, de muziek kreeg ik ook niet via het programma voor elkaar, dus nam ik met mijn telefoon een youtubefilmpje op, gebruikte alleen de muziek. Ik vond de oplossing nogal inventief.
Toen ik vandaag de link kreeg doorgestuurd en ik me verheugde op de uitsmijter: tekst en muziek, kreeg ik opeens mijn toetstenbord en beeldscherm in beeld. Barry Hayze. Het hele eindeloze nummer. Pas op 7,5 minuut mijn titels.
0 Comments
Het waren bijzondere weken, die laatste van Boekhandel Schimmelpennink. Vaste klanten kwamen met bloemen, kaarten en vooral goede flessen wijn, omdat de boekhandelaar ergens had geschreven dat die nooit duurder dan 2,99 mocht zijn. Ik profiteerde daar goed van. Na elke werkdag werd een fles opengetrokken. Ik hield de winkel op orde door onvermoeibaar boeken op te schuiven en lege planken te maskeren met wat er maar voor handen was. Een hoge hoed, ansichtkaarten, portretten van dode schrijvers, vaasjes met bloemen. Omdat het de boekhandelaar beviel - hij had erg tegen de aftakeling opgezien - kon ik mijn goddelijke gang gaan. Ik zette de hele winkel naar mijn hand. Thematafels met mooie (lees dure) boeken die onmiddellijk werden verkocht, de etalage en het rek buiten waar ik prentenboeken op kleur zette zodat je er niet langs kon lopen zonder te denken: hé! En toen de grote tafel in het midden van de winkel niks meer voorstelde, het alfabet was losgelaten, begon ik met de heiligheidschennis. Ik zette literatuur op kleur. Van een rommeltje werd het plotseling een aantrekkelijke eenheid.
Doordat ik die 10.000 boeken allemaal in mijn handen had gehad, schiep dat nog een extra band. Afgelopen zaterdag was de laatste keer. Met de vaste nazit borrelden we nog één keer en met een kleiner groepje aten we pizza's en maakten we knallende ruzie zodat we niet huilend voor de laatste keer de deur achter ons dicht hoefden te doen. Ik stuur T een foto van een schilderijtje dat ik maakte. Na een paar dagen appt hij. 'Ik vergat te reageren, maar vooral die linker vind ik erg goed.'
Het moet gezegd worden. Hij heeft er verstand van. Om drie uur mocht ik aan de overkant inchecken. Er wachtte een Junior Suite op mij, aangeboden door de General Manager van het Amrâth omdat mijn nieuwe kinderboek zich daar afspeelt. Ik mocht er de nacht doorbrengen om de sfeer nog beter te kunnen treffen.
Bij het inchecken vroeg ik of W bij mij op de kamer mocht dineren, dat mocht, en of we een rondleiding konden krijgen. Dat mocht ook. Ik lonkte naar de executive suites. Niks was een probleem, ze hadden alle tijd. De suites waren adembenemend. De een nog mooier dan de ander. W en ik vielen voor de oriëntaalse. Daar had je niet alleen een prachtige suite, maar ook je eigen dakterras, tussen de met lood beklede dakdelen die het Scheepvaarthuis zo uniek maakt. Ik noteerde details: namen in het glas-in-lood, koperen knoppen met gaten erin, houtuitsneden, donkere vergaderzalen, een toren waar je minimaal één ridder in verwacht, en eindeloze gangen. Leeg. Shining. W adviseerde me om midden in de nacht door de gangen te gaan dolen. Ze zeggen dat het er spookt. Ik zat in 302. Godzijdank. En echt geen haar op mijn hoofd dat ik in mijn eentje na zonsondergang research zou gaan doen. Nu liepen we rond bij daglicht. Opeens stond ik in mijn eigen boek. Een van de suites had een zithoek en een bureau. In mijn versie had ik alleen de zithoek in de uitbouw geplaatst en het bureau daarvoor. Het is elke keer weer onwerkelijk als zoiets gebeurt. Ik beschouw het als een teken dat ik op de goede weg zit. We haalden Chinees, dronken een goede fles, W taaide af. In plaats van te gaan dolen, stapte ik in een onwaarschijnlijk lekker bad (diep!) met alle badschuim die er maar te vinden was, trok de spierwitte badjas en slofjes aan en hing uit het raam om nogmaals naar mijn eigen gracht te staren. Zo had ik gasten uit het raam zien hangen, genietend van het uitzicht. Nu hing ik er. Wat een feest. Zo laat mogelijk checkte ik uit en meteen kroop het omhoog. Heimwee, verlangen naar die ambiance, naar de luxe, en de genegenheid die ik voelde voor degene die me deze ervaring had gegund. In de zon kajakte ik de gracht af. Bij de Stopera ging ik rechts richting Singel ipv naar de Hermitage, wat ik normaal gesproken doe. Maar doordat er geen enkele rondvaartboot te bekennen was - een ongekende rust - durfde ik de grachtengordel aan.
Vanaf de Munt langs de bloemenmarkt, helemaal door naar het station. Bij de spreuk Terugkomen is niet hetzelfde als blijven, een van mijn lievelingsteksten, geschreven door Belle van Zuylen, begon ik me pas af te vragen of ik wel voor het station langs zou kunnen. Tegen beter weten in probeerde ik het. Een bouwvakker maakte alleen de grap dat hij de kajak naar de andere kant zou overzetten, toen ik actie wilde moest hij plotseling hard aan het werk. Ik twijfelde tussen weer helemaal terug, veel te lang, helemaal geen zin in, of via het IJ en daar de pontjes heelhuids voorbij zien te komen. Ik hield mezelf voor dat het laatste een groter avontuur was, en, nog belangrijker, veel en veel korter. Ik had een zwemvest aan. Moest kunnen. De gevaartes torenden hoog boven mij uit. Aan de overkant lagen er twee, aan mijn kant een. Vlak onder de reling riep ik de man die op de brug stond. 'Kapitein, denk je dat ik straks achter je langs kan?' Ik verwachtte protesten, geschreeuw dat het IJ verboden is voor kajaks en dat het levensgevaarlijk is wat ik deed. Hij gooide zijn hoofd opzij en zei: 'Ga maar.' 'Voorlangs?' vroeg ik voor de zekerheid. Hij knikte alleen maar, zo normaal vond hij het. Ik werd nagestaard door de passagiers. Nu had ik alleen nog de pont die richting Wilhelminadok gaat te trotseren. De mensen reden van de pont af. Een rijnaak maakte zoveel golfslag dat ik me moest concentreren, maar tegelijkertijd keihard vooruit moest zien te komen om de pont voor te zijn. Het lukte. Ik had nog maar één obstakel voor de boeg. De extreem lage brug waar ik onderdoor moest. Ik had dat jaren geleden met de Iceman gedaan, dus ik wist dat het kon, maar met hoog water was het nog claustrofobischer dan normaal, dat wist ik ook. Met mijn neus op mijn knieën lukte het. Verderop was de gracht afgesloten. Ik peddelde door. Ik was zo ver gekomen, dan trok ik van mijn part met hulp van een voorbijganger mijn kajak wel uit het water om hem er aan de andere kant weer in te laten. Ik herinnerde me opeens van de vorige keer kajakken dat ik me voornam altijd schoenen mee te nemen. Ook dit keer was ik weer op blote voeten. Via het droge bleek niet nodig. Ik kon net tussen kade en ponton door. Ik vond het wel weer genoeg avontuur voor de dag. Rustig peddelde ik naar huis. Afgezien van de stilte vind ik de mensen aardiger. We zaten te schuilen bij Landmarkt in Schellingwoude. Voor de ingang is een bank over de hele breedte van het pand geplaatst. Daarvoor de wachtvakken op de vloer getaped. Veel mensen dachten dat de schuilers wachtende waren. Keer op keer werd ons gevraagd of dit de rij was. Niemand die snel doorliep omdat er ruimte was. Niemand die vanaf de andere kant naar binnen glipte.
Het doet Nederland goed. |
Blog t/m sept 2016 |