W kwam zijn krachten uitlenen. Het lukte. Hij splitste en passant het ding ook nog in tweeën. Met zaag en ons volle gewicht kregen we hem uiteindelijk klein. Ik stelde me voor hoe de rest van de planten bibberend toekeken en hun steel vasthielden.
Ik kreeg het voor elkaar de gigantische pol Chinees riet los te krijgen. Maar met geen mogelijkheid kreeg ik hem uit de kuil. W kwam zijn krachten uitlenen. Het lukte. Hij splitste en passant het ding ook nog in tweeën. Met zaag en ons volle gewicht kregen we hem uiteindelijk klein. Ik stelde me voor hoe de rest van de planten bibberend toekeken en hun steel vasthielden. Eerdere genocide...
0 Comments
De tekst van de overbuurvrouw was kort. Of het klopte dat ze me in alle vroegte had zien zwemmen en of het nog wat was geworden tussen mij en de muziekboot.
Eigenlijk ben ik een verhulde bitch. Een heel erge, zo een waar ik zelf altijd bang voor ben. De eigenschap komt stormend naar boven zodra ik in een roeiboot stap en de anderen er niks van bakken.
De vrouw stuurde onze boot recht de boten van de buurroeiclub in. 'Het roer is gebroken! Het roer is gebroken!' was het enige wat er nog uit haar kwam. Geen commando's om ons veilig naar het vlot te krijgen. Zo beleefd als ik normaal ben, zo bitchy word ik van gebrek aan leiding. Ik commandeerde de boot naar de kant, al moet ik zeggen dat het langer duurde dan mijn slechte aard wilde toegeven. Er werd van plek gewisseld. Het roer was volkomen heel. Maar dat wist ik al. Ik stuurde de vier. Halverwege de Amstel gingen we wisselen. Dat doen we altijd bij een steiger van een andere roeiclub. Midden op die steiger zat een man op een stoel. Ik houd er niet van om bekeken te worden als ik iets doe wat faliekant fout kan gaan, maar hield me groot. De ploeg volgde mijn commando's wonderbaarlijk goed op. Een gouden landing, alsof ik de hele dag boten aanleg. De man was zeer te spreken. Ik temperde zijn enthousiasme een beetje met: 'Zo goed als ik boten aanmeer, zo slecht parkeer ik in.'
W en ik moesten de tuinwinkel bemannen. Ik zag B al vanuit de verte komen aanfietsen. Aan zijn gezicht te zien had hij een goede dag.
Hij stormde naar binnen, boog zich voorover, kantelde zijn hoofd en vroeg door de spleet van het plexiglas: 'Verkopen jullie ook ponypaardenporno?' 'Onder de toonbank?' voegde hij er nog even snel aan toe. Ik vond het briljant bedacht. Tot ik hoorde dat het echt bestond en alle geheimen te horen kreeg van de wondere wereld van het hobbydier. Ik werd uitgenodigd om uit eten te gaan met mijn oudste schoolvriendin. Onze levens kunnen niet meer verschillen. Zij heeft geld, ik heb tijd.
Zij heeft een prachtig initiatief opgestart waarbij ZZP'ers hulp kunnen krijgen om om te scholen als ze door de corona in de problemen zijn gekomen. 'Ik kan jou ook helpen,' zei ze, 'niet dat het wereldbedragen zijn, je moet dan denken aan zo'n vijf k.' Afgezien van het feit dat ik dat wel een wereldbedrag vond, vond ik het ook wel lekker dat die K nou eens niet voor kut of kanker stond. Ik zat aan tafel met T en M. M had ik een tijd niet gezien. Hij vroeg me indringend hoe het met me ging. Hij benadrukte dat ik zo was afgevallen, ging het echt wel goed? Stond ik nog onder controle?
T volgde het allemaal niet zo goed en vroeg waar hij het in godsnaam over had. 'Hij bedoelt dat hij denkt dat ik kanker heb.' 'Ja, nou, je bent toch heel erg afgevallen?' 'Ik loop elke dag minstens een uur en daarna zwem ik een kwartier!' 'Ik loop elke dag twee uur en ik val niets af.' M weegt 117 kilo en houdt van overdrijven. Pas toen bleek dat ik vier kilo was afgevallen, was hij gerustgesteld. Hij dacht tien, zo niet twintig. We hebben nog niets opgebouwd, dus alles is een record. Afgelopen vrijdag was het dat we al een maand lang elke doordeweekse dag om half zeven een uur lopen en een kwartier zwemmen.
In het weekend kreeg ik al een app dat het water wel koud zou zijn na al die regen. Ik liet me niet beïnvloedden. 'We zwemmen tot en met oktober.' In oktober mag er misschien onderhandeld worden, dacht ik er wel bij, maar zei het niet. Voor je het weet is september al te koud, en heeft augustus dan eigenlijk ook niet zoveel zin en is juli bij uitstek een maand om niets te doen. 'We hoeven niet zo ver te gaan..?' Daar ws ik het heimelijk wel mee eens. We hadden wind tegen. We zwommen gewoon tot halverwege het volgende rak. Het water had inderdaad een heel andere temperatuur. Onze armen en dijen hadden het koud. We klaagden niet. Op het terras sloegen we onszelf op de borst. Ik maakte extra sterke koffie. Ik had bijna een jaar niet geroeid. Er zouden windstoten komen, kracht 7, en heftige regenval.
Ik appte de organisator dat ik er nogal tegenop zag. Vooral omdat ik zo lang niet had geroeid. Iedereen ging, het kwam vast goed. Het kwam wonderbaarlijk goed. Ik plofte niet als een zak meel met mijn volle gewicht op het lage bankje omdat mijn bovenbeenspieren niet goed genoeg ontwikkeld waren. Dat maakte mij al vrolijk. Vooral omdat vanaf de kant allerlei mensen keken hoe we instapten. We vlogen over het water, het werd droog, ik kon weer bij alle woonboten die langs de Amstel lagen naar binnengluren, zag de glinstering op de plafonds reflecteren, snoof de speciale geur van water & groen op en was gelukkig. Ik had S al een coronatijd niet gezien. We gingen wat drinken. De keuze viel op een terras waarbij we wind tegen hadden vanwege mijn haar. We aten appeltaart mèt, en dronken thee op afstand.
Nadat alle details doorgenomen waren liepen we dezelfde richting terug. Toen ging hij de brug over en liep ik een klein stukje door. Bij de steeg draaide ik me om, het leek net alsof hij dat ook deed. Ik zwaaide. Hij niet. Niets zo triest als de eenzame zwaaier. Onwillekeurig schaamt hij zich voor het feit dat hij de enige is. De eenzame zwaaier troost zich dan maar met het feit dat niemand zo'n overzicht heeft dat hij ziet dat maar één van de twee in het luchtledige zwaait, doorloopt en net doet alsof er niets aan de hand is. F is zevenentwintig en D negenentwintig. Dat weerhoudt ons er niet van om af te spreken. We aten op de boot, hadden het over van alles, ook over paddo's, of ik misschien een keer mee wilde doen, wilde ik wel, vonden zij weer erg oké omdat ik altijd voor alles in ben. Dat ben ik. Behalve voor de grappen dat we een gezinnetje waren en ik hun moeder. Ik heb niet voor niets geen kinderen. Ze bleven maar doorgaan. Net zolang tot het tot me doordrong dat de illusie dat leeftijd niet uitmaakt waarschijnlijk bedacht is door vijftigplussers.
|
Blog t/m sept 2016 |