L zei ja.
L had het al helemaal bedacht. Ze wilde schrijven over wat haar allemaal overkomen was. Na een kwartier vroeg haar broer of er niet wat fantasie in mocht. Dat mocht. Dus kon L opeens vliegen, E onwaarschijnlijk snel rennen en de ouders hadden door hun wijsheid en goede geheugen het vermogen haar beter te maken.
L zei: 'Dat is mijn grootste wens.' En in een adem door: 'Vroeger had ik hele andere wensen. Vroeger wilde ik vliegen.'
Toen L aan het overgeven was, keek E me aan.
'Zullen we nu even praten over hoe het voor mij is?'