Het moment dat ik over de drempel van een ziekenhuis stap, onderga ik een karakterwisseling. Het maakt niet uit welke prof. dr. voor me staat of hoe belangrijk het is dat ik meewerk. Mijn angst is zo groot dat het me geen reet uitmaakt wat iemand van mij denkt: mijn manier, anders niet.
Dit keer moest ik een mammografie laten maken. Half naakt staande voor het apparaat legde ik mijn voorwaarden uit. 'Een collega van je heeft ooit mijn borst verder fijngeprakt terwijl ik allang "HO!" had geroepen. Ik weet dat je een bepaalde druk moet uitoefenen, en daar komen we wel, maar alleen wanneer ik het zeg.' De verpleegkundige knikte ernstig. 'Dus stop is ho.' Ik kreeg een brief van de Postcodeloterij. In dikke letters wensten ze me alle geluk. Na de eerste paniek zag ik onderaan de brief de naam van de Begeleider Prijswinnaars: mevrouw P. Mevrouw P kon mij vast goede raad geven over hoe ik die volle twintig euro zou gaan besteden.
M zou komen eten, maar ze kon mijn boot niet vinden. Dus nam ze een ex mee die gezellig bleef hangen. Die ex had ook een nieuwe vriendin, die schoof even later ook aan. Er was nog geen avondklok. Dat moest gevierd worden. Met drank en met woorden. M tegen W: 'Je bent een entiteit om aan vast te grijpen.'
Op straat kom ik B tegen. Ik heb hem lang niet gezien. Hij wil weten hoe het met me is. Ik vertel dat ik een nieuwe liefde heb.
'Nieuw, nieuw?' 'Ja, net uitgepakt, geen krassen.' 'Wacht maar tot je hem gaat gebruiken.' We wilden graag de sneeuw inlopen. Dus stapten we in Weesp uit en liepen langs de Vecht naar Hilversum. Het zompige pad liep tussen de weilanden door. Het bankje met prachtig uitzicht stond al op ons te wachten. Ik schonk thee en sherry. Precies om drie uur begon het te sneeuwen en dat ging door. De tocht veranderde. Een snijdende wind blies het oostelijke deel van mijn gezicht koud. Mijn jas bleek niet meer waterdicht te zijn. Maar halverwege de Spiegelplas toverde P soep uit de rugzak. En om met F te spreken: Geluk is een contrastgevoel. We kwamen steeds minder mensen tegen en werden witter en witter, aan P's wenkbrauwen hingen ijspegels, zijn haar was bevroren. Met mijn muts en wollen sjaal waar de sneeuw aan bleef kleven leek ik op een kokosbol. Toen P in de bossen van Hilversum vrolijk zei dat we er over een half uur wel zouden zijn, was dat niet een bericht waar ik vrolijk van werd, ik dacht dat we er bijna waren. We veranderden het in dat ik over een half uur gedoucht en wel op de bank zou liggen.
Na 4,5 uur lopen plofte ik eindelijk op bed. P liep nog even door naar de supermarkt om mij van nog meer geluk te voorzien. Een man op een fiets stopt met gierende remmen, maar zodra hij vlak voor mijn neus staat verandert zijn uitdrukking van blije herkenning in gêne. Wijzer geworden van mijn straatcontact met onbekenden, vraag ik: 'Ben ik het toch niet?' 'Nee, sorry. Je lijkt zo op een hoboïste die ik ken. Twee druppels water.'
'Ik hoor het vaker.' De man is nog niet helemaal over zijn verlegenheid heen. 'Ga je goed in deze coronatijd?' vraag ik dan maar omdat hij niet in beweging komt. 'Het gaat, dankjewel.' Ik herken de verstarring en breng hem met 'Fijne dag, lekker muziekmaken,' in beweging. Hij knikt opgelucht en fiets ervandoor. Het Waterlooplein wordt verbouwd, er is een smal wandelpad open, ik wacht tot de tegenligger voorbij is. De man, met mondkapje op, staat stil en zegt: 'Hey, hallo!' Alsof we elkaar lang geleden na een innige band uit het oog zijn verloren. Ik geef het antwoord dat ik zelf haat. 'Kennen wij elkaar?' Zo Nederlands, zo boekhouderig.
De man laat zich niet uit het veld slaan. 'Nee, maar ik wil je wel graag leren kennen. Ik zie je hier zo vaak.' Ik vroeg me af of dat laatste doorslaggevend was. Dat hij dacht: ze blijft maar op de meest ongelegen momenten te voorschijn komen. Vooruit dan maar. P heeft een geweldige slag geslagen: hout in de aanbieding. Alleen blijkt het een helse toer om het aan de gang te krijgen, zo nat is het.
P zorgt niet alleen voor het hout, ook voor het eten en staat in de keuken. Ik meld vanaf de bank dat het vuur uit is. Hij werpt een blik. 'Uit vind ik nogal een uitspraak. Het maakt geen dynamische indruk.' Hij is een succesvolle marketeer. Ik begrijp opeens waarom. Toen ik instapte om naar Hilversum te gaan dacht ik: even opletten dat ik straks overstap en pakte de krant. Toen ik opkeek zat ik in Almere Centrum. Ik was niet een, maar twee haltes blijven zitten.
Wat Hugo de Jonge niet allemaal te weeg kan brengen. Mijn nichtje (17) wil weten of ik bepaalde boeken heb. Die heb ik. Of ze die mag lenen en pas in maart teruggeven omdat ze dan mondeling heeft. Ik app terug dat het mag en vermeld nog even dat het goed is dat ze erbij zegt wanneer ik ze terug kan verwachten. Of was het haar vader die haar verteld heeft dat ik een neuroot ben met boeken uitlenen?
Had hij niet gezegd. En daar heel snel achteraan: 'Ik heb nog een boek van jou, maar ik vind het iedere keer te laat om nog terug te geven... Erg hè?' 'Het is nooit te laat om iets terug te geven. Het mooie is dat ik t allang was vergeten en nu erg gelukkig ben.' 'Ja, daarom deed ik het! Ik dacht: is leuk voor Pien om weer na al die jaren een verrassing te krijgen.' Mijn oom van 103 was bij J&A. Ik moest onder de lamp komen staan zodat hij me eens goed kon bekijken. 'Niks veranderd,' was zijn conclusie. Ik concludeerde hetzelfde over hem. Sommige mensen zakken niet in. Hij is er zo een. Zijn rolstoel werd onder de tafel geschoven, toen wilde hij weten hoe oud ik was. 'Jij bent nu gekalmeerd,' knikte hij. 'Je vader maakte zich ongerust als je weer eens wat had uitgehaald. Je was zo'n wildebras. Toen heb ik hem gezegd: "In jouw plaats zou ik me erge zorgen maken." Hij lachte er fijntje bij.
Mijn nicht J vertelde dat ze mijn ouders regelmatig moest kalmeren als ik weer wat had uitgehaald of aangeschaft. Zo waren er witte laarzen die ze te ordinair voor woorden vonden. Dat staken ze niet onder stoelen of banken. Ik herinner me mijn triomf toen J&A binnenkwamen en uitriepen: 'Geweldige laarzen!' Later op de avond kwam het zwemmen in de gracht ter spraken. Mijn oom: 'Je bent nog net zo dol als vroeger. Wie heeft dat erin gestopt?' Ik dacht dat dat gewoon zijn kleine broertje (88) was geweest. Het was even afwachten, maar plotseling was duidelijk wat voor cadeau ik P kon geven. Hij had een kraan die uit een miniem gaatje zijn tandenpoetsenproces verziekte. De oplossing was binnen handbereik, een manlijk apparaat. Kerst had ik al verzaakt - kreeg zelf een slow cooker - dus kwam ik in actie. Ik had hét cadeau gevonden, twijfelde nog over de naam, kreukelde mijn hersengolven, twijfelde nog even, nam toen een ferme beslissing en verheugde me op de verrassing.
Het pakket was verdacht zwaar. Ik tilde het de boot in en zette het voor hem op tafel. Mijn tweede ik wist allang dat dit niet het gedroomde cadeau was. Dat klopte. Ik had bepaalde woorden door elkaar gehaald. Bestelde een lasapparaat terwijl een soldeerbout ruimschoots voldoende was geweest. P: 'Heel goed. Vooral als je tramrails wilt repareren.' |
Blog t/m sept 2016 |