We voeren onder de weg door naar de Vuntes en kwamen in het paradijs terecht. Rustig manoeuvreerden we tussen waterlelies en -plompen door. De rietsigaren wuifden naar ons. De stilte is er nog te vinden, niet verpest door talloze toeristen.
Bij de zwanen met jonkies deden we voorzichtig, zo voorzichtig dat door het uitwijken eerst I en toen ik verstrikt raakte in het aarvederkruid. Het echtpaar keek ons meewarig aan. Alsof er nooit enig greintje van agressie en kracht in de hele soort gevonden was.
Een van de mooiste geluiden uit het leven: kabbelend water als je er voorzichtig doorheen vaart.