Ik had opeens zin in een etentje. Appte wat vrienden waarvan de helft uiteindelijk diezelfde avond kon. R's partner kookt altijd, en die van mij ook. Nu was ik opeens verantwoordelijk en overlegde met R. Chili con carne. Dat red ik. Maar zou haar vriendin dat trekken, of moest er iets culinairderigs op tafel? Intussen vond ik het zelf ook een beter idee om iets meer handelingen te verrichten dan gehakt rullen (afschuwelijk woord) en blikken opentrekken afgemaakt met veel sambal zodat het nog wat lijkt.
R en ik gooiden kookboeken op tafel, kozen iets uit en gingen tevreden boodschappen doen. Zij het voorgerecht in het hoofd. Die avond bleven P en C braaf aan tafel zitten, wat er ook in het keukenblok gebeurde. Maar wij hadden het wonderwel onder controle - behalve dan dat naar mijn bescheiden mening de mozzarella wel in plakjes gesneden had kunnen worden en de basilicum versnippert en de tomaten dunner gesneden dan de hompen die nu op het bord werden gesmeten en dat een dressing wellicht ook een goed idee was geweest. Maar ik weet natuurlijk niet wat zij blogt. F (91) had een herseninfarct gehad en wij gingen hem bezoeken. Hij was alweer thuis omdat hij geen zin had in de twee weken revalideren in een kliniek die hem was voorgeschreven. Degene die hem thuis met aan- en uitkleden hielp mocht dat welgeteld 2x doen, toen hoefde ze niet meer te komen. Hij had er geen zin meer in.
Omdat hij rondjes in zijn bus wilde rijden, en zijn familie dat gegeven de situatie een minder goed plannetje vond, verstopte hij de sleutels voordat de anderen dat zouden doen. Dit gaf als bijkomend ongemak dat zijn vrouw nu ook nergens meer heen kon. De bus werd binnenstebuiten gekeerd omdat F wel had verteld dat hij de sleutel ergens binnenin had verstopt, maar het haalde niets uit. F ging de volgende dag een fijn stukje rijden. Hij deed dat zonder geldig rijbewijs. Intussen was hij boos op de wereld en op zijn omgeving in het bijzonder. Ik had zin in het bezoek. De flessen kwamen op tafel. Hij zette een borrelglaasje voor zichzelf neer en deed er Jenever in. Toen we hadden geproost wilde hij er opeens ijs in. Wij suggereerden dat een groter glas dan wellicht beter zou zijn, maar hij wilde er niet van weten. Hij hield een bierpul onder de ijsblokjesmaker en kwam tevreden terug aan tafel. Het ijsblokje, een halve maan, viste hij uit de pul en zette hem rechtop in het glas. Toen iemand zei dat het misschien handiger was om de jenever koud te zetten, veegde hij dat idee onmiddellijk van tafel. Hij deed dit alleen maar om minder te drinken. J en ik gingen naar Beeldentuin Clingenbosch in Wassenaar. We moesten verzamelen voor het grote hek van het landgoed. Allemaal nette mensen. Ik was de jongste.
Vier vrouwen ontsloten de poort, we kregen thee met een koekje en werden verdeeld. We liepen twee uur over het park, of eigenlijk door de tuin van de eigenaar en kregen uitleg bij de verzamelde kunst. Niet alleen de objecten waren de moeite waard om te observeren, mijn groepsgenoten waren ook een studie waard. Hoedjes, brillen, broeken. Er was een meneer in regenjas, ik schatte hem rond de 75, die veel van kunst afwist. Zoveel dat hij bij een spuitende bewegende fontein van Tinguely keihard tegen zijn partner zei dat het een masturberende impressie gaf. We sluiten onze week in De Eifel af met een raclette-avond op een berg. Tussen de Duitsers. De weg erheen voert door de wijngaarden die aan de Moezel grenzen. Op de berg staat een houten barak. Buiten een aantal bakplaten waar je met acht man omheen kan staan. Kaas verbindt. Binnen de kortste keer hadden we de leukste gesprekken totdat de vlammen uit onze raclette-installatie sloegen. Het werd opgelost door mannen die opeens overal verstand van hadden. De maan kroop omhoog, de sterren werden sterker, onze benen slapper. We daalden de berg weer af. Alleen was P de autosleutel kwijt. Niet te vinden. Door alle soorten kaas was ik zo los geworden dat ik me geen zorgen maakte. We liepen gewoon naar beneden, naar de auto. Hij zou wel weer ergens opduiken. En dat deed hij.
We kozen de Römische route omdat we de hangbrug over het dal niet wilden missen. We waren nauwelijks op weg of ik zag een hangbrug, niet een, maar een stuk of drie. Niet over een ravijn, maar laag bij de beek. Wij liepen er hoog bovenlangs. Ik vertelde P dat daar in de diepte de hangbrug was. Hij zei dat het niet zo was.
Tja. We liepen een onwaarschijnlijk mooi pad, steil omhoog, langs jachthutten, over velden, langs Romeinse pleisterplaatsen, we schuifelden bladerpaden omlaag en genoten van de herfstkleuren. Alleen geen hangbrug. Die hadden we gemist. We luisteren de Klassieke Top 400. Op nummer één staat Bach. Terecht. Terwijl ik geniet van de muziek herinner ik me weer dat ik door zelf in een koor de Mattheus te zingen, ik verticaal leerde luisteren.
Ons huurhuis in een gehucht in De Eifel is perfect. Behalve de badkamer. Om er te komen moet je door een gangetje waar je al je hoofd moet buigen, maar dan kom je bij de deur en dan moet je nog dieper bukken en tegelijkertijd een tree naar beneden nemen. De badkamer zelf is 1.90 hoog. Dat is niet veel ruimte voor een mens van 1.80. Dat mens beseft nu ook dat ze bij het droogmaken van haar rug meer ruimte gebruikt dan 1.90.
We vloeken wat af. Dan is P weer vergeten dat er een tree zat, dan was het mij weer even ontschoten dat ik niet 1 maar 2x, en dan die 2e keer dieper dan de eerste keer, moet bukken. Vooral in die grotere buiging bij de tweede keer zit em het venijn. We wankelen naar de wc en zitten daar onze duizelingen uit. Onze hoofden, handen en enkels vertonen bulten en schaafwonden. Tijdens de Kinderboekenweek bezoek ik diverse scholen. Kinderen mogen mij vragen stellen over het schrijverschap.
'Hoe oud bent u?' is de meest favoriete vraag. Die gevolgd wordt door 'Ooooo!' als ik vertel hoe oud ik ben. Vandaag schudde een meisje haar hoofd toen ik zei: 'Oud hè?' 'U lijkt 38 met veel rimpels.' |
Blog t/m sept 2016 |