We zwierven over het kerkhof, langs de korenvelden, via het kerkje, langs zijn herberg en belandden in een Vietnamees restaurant.
Dat was apart.
Vooral omdat de vrouw die ik eerder op de avond al had zien lopen met een servet in haar mond, ook hier binnenkwam. Het servet, of misschien een frisse nieuwe, zat in haar mond gepropt.
Ze werd vriendelijk de deur gewezen.
Wij wandelden naar onze "caravan in de lucht", zoals de eigenaresse ons verblijf had beschreven. Die beschrijving was adequaat. Als de een inademde moest de ander uitademen.
Er was niet alleen een open keuken, maar ook een open wc. Ik mocht op de vliering in het echte bed, alleen was daar geen raam, maar wel een ventilator. Ik plaatste de ladder tegen de balk en klom moedig naar boven om binnen vijf minuten weer beneden te staan. Claustrofobie.
Ik wilde mijn matras naar het terras beneden halen en daar de nacht doorbrengen, E vond dat te veel gedoe en we wisselden gemoedelijk van bed.
Dus lag ik in de beste optie waar niet een, maar drie ramen tegen elkaar opengezet konden worden. Alleen even oppassen dat ik mijn hoofd niet driedubbel zou stoten als ik omhoog zou komen.
We haalden allebei glansrijk de ochtend.
E had naar gedroomd, ik had heerlijk geslapen.