Beneden waren alle deuren op slot en de sleutels onvindbaar. De tuin zag er aanlokkelijk uit met diverse zitjes waar ik uit kon kiezen, maar ik kon toch geen koffie zetten omdat ze zo'n supersonisch apparaat hebben waar alleen een barista wat goeds uit kan krijgen. Ik probeerde me net te verzoenen met mijn lot, toen boven de hel losbrak.
Het gevloek en getier hield aan. Deze kant kende ik nog niet, maar ik had hem ook totaal niet voorzien. Het ging maar door.
E en D kwamen binnen, E ging toch maar even kijken, al werd dat door D met klem afgeraden. Bleek dat J zijn mooie broek, die hij nodig had voor het feest, met de strijkbout had verpest. Dat was blijkbaar zijn enige goede broek. Of liever gezegd, de enige broek die zijn vrouw I te doen vond.
'J gaat altijd het liefste als boswachter naar feesten,' verklaarde E.