Ik vroeg me serieus af of slakken wel van Radler zouden houden.
In mijn tuin wemelt het van de slakken ondanks de grondige maatregelen die ik had genomen. Er staan 24 bakjes met bier tussen de planten. Het moest aangevuld worden. Bij de Lidl stond ik met een six-pack van het goedkoopste bier in mijn handen, toen ik de aanbieding van Radler zag. Nóg goedkopen.
Ik vroeg me serieus af of slakken wel van Radler zouden houden.
0 Comments
Het om zeven uur in het koude water liggen, het ontbijt met de andere vroege vogels, het buffet met eindeloos veel vers fruit, het naar mijn kamer gaan met het bureau pal voor het raam en het overweldigende uitzicht, het licht, het harde werken terwijl ik het gevoel heb op vakantie te zijn, de wandelingen in de bergen, elke dag een andere route, elke dag meer stof tot nadenken, het terugkeren naar het hotel, de deur van mijn schoongemaakte kamer openmaken om nog meer te schrijven, om daarna misschien een rondje door Olot te lopen, naar de vulkaan of zomaar door de achterafstraatjes, het teruglopen en nog weer wat werken omdat het verhaal zo lekker op gang is, het contact met de mensen van Faber die er alles aan doen om het verblijf zo goed mogelijk te laten verlopen, het om acht uur naar beneden gaan en alleen maar met mijn vinger te hoeven wijzen wat ik wil zonder boodschappen halen, koken of af te wassen, het me verbazen over het meisje dat bedient, het luisteren naar de presentaties van de andere schrijvers, het appreciëren van elkaars geest, de oral poems van de Keniaanse dichter, de liedjes van de non-binaray mens, het nog even op mijn balkon staan om over de bergen uit te kijken en van de sterrenlucht te genieten, het rond twaalven naar bed gaan zodat ik de volgende dag weer om zeven uur in het water kan springen, elke dag twee baantjes meer, maar niet voordat ik het bad vol heb laten lopen om te verdwijnen in het schuim.
Toen ik het hotel verliet, stond de Chinese schoonmaakster het plein te vegen. Ik groette haar. Maar zo gaat dat in Spanje niet. In Spanje omhelzen en kussen ook de schoonmaaksters je om afscheid van je te nemen.
Tijdens mijn wandelingen spreek ik standaard oude mensen aan. Die willen altijd wel praten. Zo had ik een gesprek over jonge konijnen in een veld, een over pensioen en bezig blijven dus een muurtje metselen, en een over blijven bewegen ondanks hoge leeftijd.
Ik zag de man al vanuit de verte over het korenveld kijken. Het stond ook vol klaprozen. Ik zei er wat over. Hij kwam dicht bij me staan. Te dicht. Hij hield zo van de natuur, blik diep in mijn bloesje, ja, diepe zucht. Hij hield er echt van. De natuur. De oberette ontdooit maar niet. Mijn tactiek om ook superbot tegen haar te doen helpt een beetje, ze zegt nu 'alsjeblieft' en vraagt me of ik wit of rood wil in plaats van in het wilde weg in te schenken wat haar het beste uitkomt. Maar tegen de anderen bits en bijt ze nog. Ze maaide een glas van tafel. Zuchtend ruimde ze het op en haalde een nieuw glas. Toen stak ze een tirade af tegen de Mexicaan. Hoe vaak had zij al niet zijn glazen wat naar binnen geschoven, had hij dan niet opgelet? Ze doet het demonstratief voor met de nieuwe glazen. Door hem had zij dat glas laten vallen.
De Mexicaan zei niks terug. Ik was er echt van overtuigd dat ik het niet goed had begrepen. Dinsdag vlieg ik terug. Ik chatte met Schiphol om erachter te komen of ik zonder de snelweg te hoeven gebruiken via een fietspad weg kon komen. Dat was het geval. Al raadde de man mij wel aan om een taxi te nemen. Ik dacht daar anders over. Om tijdens een staking samen met duizenden andere reizigers een taxi proberen te bemachtigen, dat zag ik niet zitten. Oke. Dat begreep hij. Maar lopen zou me drie uur kosten. Dat begreep ik dan weer.
Er zijn hier twee kamermeisjes. De een doet alleen de badkamer en is Chinees, de ander doet de kamer en is Colombiaans. Meestal ben ik er niet als ze bezig zijn, maar gisteren vertelde de Colombiaanse me alle ins en out van haar leven. Acht jaar geleden naar Colombia gegaan, de reis is te duur om vaker te doen, ze houdt van honden, ze woont in de buurt, het is hier goed, enz.
Vandaag kwam de Chinese binnen en begon een heel verhaal. Een Chinees die Spaans spreekt is niet het allermakkelijkste om te begrijpen. Ze was alleen vandaag en moest ook de kamer doen, ik zei meteen dat ze dat kon laten zitten, ze knikte even en ging onverstoorbaar door. Ik had gisteren met de Colombiaanse gepraat, dat wist zij wel, die vrouw die praatte altijd met zoveel mensen terwijl er zoveel te doen was... Toen ging ze dieper op de zaken in en raakte ik haar kwijt. Ik begreep alleen nog dat ze vandaag niet alleen 15 badkamers moest doen, maar ook 15 bedden. Nou ja. 14. Maar waarom? Ze herhaalde zich zo vaak dat ik elk rondje iets meer begreep. Maar uiteindelijk weet ik nog steeds niet wat mijn gesprek met de Colombiaanse nu te maken had met haar misere. Ik knikte en schudde al naar gelang haar stem en uitdrukking. Soms mompelde ik 'lastima / jammer of que pena'. Dat ging blijkbaar zo goed dat ze uiteindelijk de kamer verliet en haar vinger voor haar mond hield. Ik beloofde plechtig dat ik alles, echt alles voor me zou houden. Vandaag gaan J, C, M en L weg. En er komt geen nieuwe aanvulling. We blijven met z'n drieën over. Het voelt als op de camino. Mensen waar je even een heel intensief contact mee hebt gehad en die dan uit je leven verdwijnen. Ik ben daar slecht in. Alleen het weer doet goed mee.
Het was vrijwillig. De afgelopen twee avonden hadden de schrijvers hun projecten toegelicht, hun oral poems gezongen en liedteksten van een nieuw album laten horen. Of ik ook nog wilde.
Mijn eerste reactie is standaard: nee! Maar die weet ik inmiddels binnen te houden. Ik mompelde iets van niet praten over werk dat je aan het maken bent, en wist dat dit een zwaktebod was. Materiaal genoeg. Dus nam ik gisteravond de beslissing om mee te doen en verzekerde mezelf dat de beslissing 'final' was. Ik wist namelijk ook dat ik ergens halverwege de dag zou denken: waarom eigenlijk, ik hoef dit soort dingen niet te doen als ik daar geen zin in heb, wat heeft het voor zin, enz. Om drie uur begon de riedel die ik meteen neersabelde met de complimenten omdat ik mezelf zo goed ken. En vanavond vertelde ik over Waantje en hoe ze was ontstaan, en - ook dat wist ik van te voren - ze hingen ze aan mijn lippen en wilden me allemaal helpen om het boek dat zoveel kinderen helpt alsnog tot een succes te maken. Waarschijnlijk had ze na vijf dagen achter elkaar gewerkt te hebben vrij. Degene die haar verving was van een ander kaliber. Niet rond en vriendelijk, maar mager en strak. Als een generaal stond ze naast de tafel. Wie er Spaans sprak? Timide werden handen opgestoken. Menu's werden in onze handen gedrukt, andere dan normaal, en we mochten absoluut niets kiezen waar 'supplementair' bij stond.
C, die te laat aan tafel kwam had het een en ander gemist. Iedere avond bekijkt hij heel intensief het menu zodat iedereen denkt dat hij vandaag iets anders gaat nemen en dan kiest hij toch weer stralend voor dezelfde vis. Het voorgerecht doet hij wel eens wild anders, maar het nagerecht mag ook niets anders dan crème brûlée zijn. De vrouw had geen tijd voor zoveel onzinnige bedenktijd. Diep zuchtend sloeg ze hem over en begon brood uit te delen. C's kant van de tafel werd gesommeerd hun stoelen aan te schuiven omdat zij zo echt haar werk niet kon doen. Dat ontging C totaal. D werd door haar aangesproken alsof hij verantwoordelijk was voor het wangedrag van zijn tafelgenoot. Hij moest het even aan zijn buurman melden. En snel. Doodstil werd het, een voor een gaven we onze keuzes door. Nee, niet waar supplementair achter staat, had ze toch gezegd?! En nee. Nagerecht én thee dat kon echt niet. Kamernummers. Nu. Om half drie moesten we allemaal naar de lobby om ons te laten fotograferen. Het zou maar vijf minuten duren. Ik was benieuwd.
Van elk van ons werd apart een foto gemaakt en toen nam de fotograaf nog even een groepsfoto. Er waren precies vijf minuten verstreken, we konden door met ons werk. Net nu we een beetje aan elkaar en de diverse gewoontes gewend waren: C die tot ontzetting van de ober elke dag dezelfde vis eet en gloedvolle monologen houdt, J die haar woorden in een schitterende trillende zoem laat eindigen door de laatste letters nasaal aan te houden, M die geen hij maar ook geen zij is, en heel enthousiast over de aanspraak 'they', L die daar zo'n beetje tussendoor fietst, gek is van Glasgow en als Parisienne daar permanent zal gaan wonen, en ik, die uit ik weet niet wat voor idioot mechanisme de twee vrouwen die erg voor 'they' zijn groet met 'Hi Lady's, of erger nog: 'Hey guys,' en dan gegeneerd mompelt: 'I mean... eh...hi,' werd de groep aangevuld met de Mexicaan D en de Ierse C.
De manager vertelde ons dat hij alle aanmeldingen blind leest en dan beslist. Hij is niet op de hoogte van behaalde prijzen, hoeveel boeken er al gepubliceerd zijn enzovoort. Blijkt dat tot zijn blije verrassing 75% van de mensen die hij toelaat vrouw te zijn. Hij werd niet op het woord aangesproken. Iedereen was blij met deze objectieve selectie. Onze groep is nu compleet. Vijf they's en twee he's. Twaalf baantjes om zeven uur. Die was binnen. Half acht ontbijtbuffet. Uurtje gedachten uitwisselen met de medeschrijvers. Half negen mijn verhaal in gedoken. Ondanks de luxe ervan, even tegen mijn zin mijn kamer verlaten omdat die werd schoongemaakt. Dan maar even in de zon op het terras.
Tot half drie gewerkt en toen mocht ik naar buiten, waar ik eerst helemaal geen behoefte aan had omdat het schrijven zo goed ging. Zigzaggend door de oude stad koerste ik naar de vulkaan. Via de krater liep ik het café in om een glas te drinken. De ober gaf me een paraplu mee omdat ik de stortbui en het onweer niet wilde afwachten. Mijn hoofdpersoon riep. De paraplu hoefde ik niet te devolverlo'en, het was een cadeautje. Schrijven. Om acht naar de ruimte waar de tafels zijn ingedekt en alles is zoals je het droomt. Damasten tafellinnen, een rijtje glazen boven je bord, en J die ons elke avond bedient. We hoeven alleen maar drie gangen te kiezen, zonder boodschappen te halen, te koken, of af te wassen. Daarna mogen we verdwijnen in het schuim van onze privébaden. Het enige wat Faber van ons verwacht is dat we zelf onze lunch verzorgen en dat we schrijven. Het was museumnacht. We zwierven door de straten van Olot, kwamen een Afrikaanse familie tegen, raakten aan de praat. Hij wilde van onze dichter C weten waar hij vandaan kwam, gaf hem toen raad voor de titel van de bundel die hij aan het schrijven is: Afro-Catalan dan zou alles meteen duidelijk zijn, en dan moest hij vooral deze week even contacten leggen, want er was nog geen donkere inbreng hier. Het zou zeker lukken.
Voor de Amerikaanse die in Italië woont, of de Nederlandse die in Nederland woont had hij geen suggesties. Van die museumnacht wist hij niets, maar we moesten vooral binnenlopen bij het Ramadanfeest hier om de hoek. Wat we deden, maar te laat. We kregen nog wel elk een papieren lantaarn mee. Aan iedereen die we tegenkwamen vroegen we waar die musea toch waren, wat niet geheel lukte, de twee dronken vrouwen, de een totaal, de ander een beetje, namen de tijd. Een museum? Welke? Een van de vier. O, dat was heel eenvoudig. Rechtdoor rechtsaf. Nee, nee, nee. Rechtdoor en dan daarachter! Nee, echt niet, ga hier maar links en dan rechts. En dan een bochtje nemen. Nou ja - grote gebaren - daar ergens. We bedankten en liepen naar daar ergens. C: 'Het kan dat we heel dichtbij zijn, het kan ook dat we er heel ver van verwijderd zijn. Eigenlijk kan alles.' Wat klopte. Bij thuiskomst bleek dat we er van alle kanten omheen gecirkeld hadden. |
Blog t/m sept 2016 |