In café De Magere Brug plofte ik neer bij het raam. Uitzicht. F kwam binnenrennen, we dronken goede wijn en stapten weer op de fiets. Nu langs de Amstel, de Hermitage en bij de Süskindbrug stapte ik af om naar het fantastische kunstwerk van het lichtfestival te kijken. Ik werd zo mogelijk nog lyrischer over mijn stad.
Na een avondje Grote Denkers, belde F en ging ik naar rechts in plaats van rechtdoor. Alleen al het stukje fietsen van het Frederiksplein, achterom langs het Amstelveld, de Kerkstraat door, over de Magere Burg, maakte dat speciale gevoel los. Het is een luxe om in Amsterdam te wonen.
In café De Magere Brug plofte ik neer bij het raam. Uitzicht. F kwam binnenrennen, we dronken goede wijn en stapten weer op de fiets. Nu langs de Amstel, de Hermitage en bij de Süskindbrug stapte ik af om naar het fantastische kunstwerk van het lichtfestival te kijken. Ik werd zo mogelijk nog lyrischer over mijn stad.
0 Comments
Op zondag werd ik gebeld of ik mee wilde naar het concertgebouw voor het Zondagochtendconcert. Dat wilde ik zeker. Dat was al mooi, maar het werd steeds mooier. We zaten geweldig op de eerste rij balkon en toen bleken de broertjes Jussen op te treden. Daar was ik erg benieuwd naar. Het was doodstil mooi. We bleven maar klappen. Dat bracht ze tot een toegift, en die toegift was eigenlijk het allermooiste. Dicht naast elkaar speelden ze op één vleugel Godzeit is die allerbesten Zeit van Bach.
Bach lag glimlachend onder de zoden. Ik volg een jaaropleiding Grote Denkers waarbij we de meest schitterende vakken krijgen. Klassieke, Middeleeuwse, Moderne, Oosterse en Afrikaanse filosofie, Sociologie, Psychologie, Kunst en Literatuur. En... Politieke filosofie. Dat laatste nam ik maar voor lief en gaf me daarom juist in december op voor een artist in residency op Gotland. Ik heb 1 college achter de rug en zat de hele tweeënhalf uur rechtop. Het is dat een maand op een viking-eiland ook niet mis is, maar anders...
Ik moest ergens in de spelonken van Utrecht zijn. En dat hele Utrecht ligt op de schop. Op de heenweg maakte het niet zoveel uit. Eén halte met de bus. Bij de bouwput eruit. Interview afnemen. Terug om te ontdekken dat de bushalte aan de overkant tijdelijk was opgeheven. Sorry voor het ongemak. Omdat er geen tussenliggende bushalte was, liep ik een half uur terug om halverwege de juiste bus bij het stoplicht te zien staan. Hij deed de deuren niet voor me open. Ik keek de nieuwe slogan Vervoer vanuit het hart na.
Ik vertel mijn broer over de dichter die ik na afloop van zijn optreden aansprak. Ik had de dichter niet alleen gecomplimenteerd met zijn werk, maar ook met zijn manier van optreden.
Omdat hij nogal schichtig reageerde, ging ik van de weeromstuit te lang door met de complimenten. Vooral omdat ik niet zo snel op iets beledigends kwam om de boel weer in evenwicht te trekken. Dat vond ik jammer. Ik vatte voor mijn broer even samen waar een gedicht over ging. - Ik had je moeten bellen, lief Dat lief eindigde met opengesneden polsen in het bad met als oorzaak het feit dat de ik zijn snikkel in een ander stak. Mijn broer: 'Dus zo timide is hij niet.' Ik heb weer iets verslavends ontdekt. Catawiki! Yeah.
Toevallig stuitte ik op een geweldige art deco lamp die ik wilde hebben. Toen ik een bod uitbracht werd ik onmiddellijk overtroefd door een ander. Omdat we toen nog met vijf euro tegelijk opvoerden en we begonnen bij tien euro, was alles nog lekker overzichtelijk. Maar het maakte wel iets in mij los. Ik smeedde een simpel plannetje. Net zoals alle doorgewinterde veilingbezoekers. Uitvogelen hoeveel tijd er nodig is om het laatste bod te plaatsen, je rustig houden tot de deadline en dan toeslaan. Hier maakten ze het makkelijk met een automatische overtroefmogelijkheid. Ik ben daar erg voor. Terwijl je iets leuks doet toch nog je schaakstukken plaatsen. Ik stelde een uiterst bedrag in, en ging de stad in. Toen ik thuiskwam bleek dat ik gewonnen had. En door het op deze manier te benoemen, weet je al dat er stofjes worden aangemaakt. Maar wel leuke... De radio meldt dat seriemoordenaar S is opgepakt. Ik ken hem! Ik heb een uur naast hem gezeten voor een instructie. Na zijn uitleg ging hij me opeens bevragen, maar op zo'n manier dat je het onmogelijk een gesprek zou kunnen noemen. Hij wilde alles weten over mijn schrijven. Hij stelde interessante vragen, toch bleef ik haken aan zijn gezichtsuitdrukking. Die was volkomen leeg. Bij elke vraag die hij stelde voelde ik me ongemakkelijker, maar ik bleef antwoord geven en me afvragen wat er met deze man aan de hand was. Hij toonde totaal geen gevoel, hoewel zijn vragen empatisch waren. Ik heb daar lang over nagedacht. Over die tegenstrijdigheid. Mijn conclusie was uiteindelijk dat hij autistisch was, geen seriemoordenaar die na afloop zijn slachtoffer in stukjes hakte en in een vuilniszak stopte. Maar toen ik het hoorde, verbaasde me dat helemaal niets. Ik was de dans ontsprongen. Die man had mijn adres, wist van alles van mij en hij had mij godzijdank niet als slachtoffer uitgekozen. Ik vroeg me ook wel even af waarom eigenlijk niet... (net zoals Sonja Barend en Hanneke Groenteman die geen #metoo op hun FB-pagina konden zetten).
Moest ik alleen nog even verifiëren of de seriemoordenaar inderdaad S was. Wat mij sterkte was het feit dat er niet zoveel mannen Sonny heten. 's Middags zag ik de krant. Het bleek een Sjonnie te zijn. Mijn moeder ligt met nog drie patiënten op een kamer. Wij praten zo zacht mogelijk om de anderen niet te storen. Dat haalt niet zoveel uit. Die anderen storen ons wel.
De vrouw schuin tegenover mijn moeder geeft elke keer antwoord op de vragen die wij elkaar stellen. Ze ligt ongegeneerd commentaar te leveren op de gesprekken die wij voeren. Ook als wij geen vragen hebben, maar conclusies trekken, mengt ze zich erin. Er kan volgens haar geen spake zijn van een spoedig vertrek van mijn moeder. Zij zelf ligt er immers al vijf dagen en moet wachten op de uitslag van een kweek. Dat duurt eindeloos. Dus donderdag ontslag: vergeet het maar. Wij knikken beleefd. Gaan door met ons gesprek. Tot haar schelle stem daar weer tussen komt. Ik lijk zo op mijn vader. Duidelijk. Kan niet missen. In mijn hele leven heeft nog nooit iemand gezegd dat ik op mijn vader leek als mijn moeder in de buurt was. We praten over het eten in het ziekenhuis. 'Nee, u heeft gisteren zalm gehad en vanille vla. Vandáág krijgt u chocolademousse. Daar houdt u zo van.' Ze laat even een korte stilte vallen. 'Dat vertelde u tenminste.' Ze kijkt mijn moeder vorsend aan. Die moet het niet in haar hoofd halen haar tegen te spreken. Het is stil in het ziekenhuis. Mijn vader en ik zitten in een tochtige gang te wachten op het verlossende telefoontje. Het is 21.00 uur. Af en toe gaat er een rolstoeler in sportkleding voorbij. Misschien opereren ze hier niet alleen 's avonds, maar worden er ook rolstoelwedstrijden gehouden. Na verloop van tijd hebben we een heel team aan ons voorbij zien trekken. Ze groeten. We zijn buiten de Randstad.
Om tien uur dimt het licht. In het halfduister rekenen wij telkens opnieuw terug. De operatie duurt maximaal 90 minuten, ze werd een uur van te voren meegenomen, ze geven nooit de precieze informatie, dus ze zou er toch allang uit moeten zijn. Er gaat een kwartier voorbij. En nog een. Nog een. Er gaan vijf minuten voorbij, en nog eens, repeat. We checken het bereik. Mijn vader heeft bereik. Ik ook. Er gaan drie minuten voorbij, en nog eens, en ... Om 22.30 worden we gebeld. Mijn moeder is een beetje high. Ze ligt nog gekoppeld aan allerlei apparaten, een flexibele buis blaast warme lucht onder de ultradunne zilveren thermisch folie. Ze vindt het allemaal prachtig. Mijn moeder zegt veel te hard dat haar buurman elke keer op de bel drukt, dat hij altijd wel wat heeft, alsof ze al een jaar met elkaar op die uitslaapkamer liggen. Er klinkt gekreun vanachter het gordijn. Mijn moeder trekt een gezicht. Morfine wekt duidelijk geen empathie in de hand. Ze vertelt dat ze haar zo BOEM lieten vallen na haar ruggeprik. Dat boem klinkt hard door de ruimte. Mijn vader begint de gegevens van de buurman van het computerscherm te lezen. Het is weer tijd voor verandering en huiselijkheid. Ik gooide mijn zitkamer op de schop om de boel zo te arrangeren dat er met de clan om het vuur gezeten kan worden. Zoals vroeger in de grot. Het mooie is dat ik elke keer als ik binnenkom versteld sta van mijn eigen gezelligheid.
E is 13 kilo afgevallen en ik vind het helemaal niets. Hij is in mijn ogen een schriel menneke geworden, ondanks zijn 1.97. We stappen uit de auto en op de parkeerplaats trekt hij aan zijn shirt, hij accepteert niet dat ik zijn nieuwe look niet verafgood.
'Ik heb speciaal mijn witte shirt aangedaan, en jij vindt het niks!' Nog voor ik kan reageren, bemoeit een mollige vrouw van rond de zestig zich in ons gesprek. 'Hij is prachtig!' zegt ze met enig venijn naar mij. 'Vroeger was hij nog veel mooier.' 'Onzin.' En naar E: 'Je bent werkelijk prachtig.' E recht zijn schouders. Kijkt naar mij. De vrouw lacht nog eens naar hem en verdwijnt. E zegt tegen mij dat er alleen op zo'n manier op hem gereageerd zou moeten worden. Hij is heel even stil. Dan: 'Alleen wel jammer dat het geen jonge, blonde Zweedse was.' Ik ben een beetje verliefd op Han Lips. Nu weet ik dat hij uit - ik meen - drie mannen bestaat. Maar ik verdring deze samenstelling naar hartelust en geniet van zijn televisiecommentaar in Het Parool. Ik ben het vaak met hem eens, en lees de stukjes zelfs als ik het betreffende programma niet gezien heb. Dat komt door dit soort zinnetjes: 'Een interessante snuiter, vindt Lips.' Dit ging over het optreden van Schimmelpenninck, hoofdredacteur Quote, in DWDD. Het commentaar op hem vond ik ook heel treffend: 'Tikkie corporaal en arrogant - net lekker.'
Het allerleukste vind ik het als mevrouw Lips wordt opgevoerd. Daar ben ik ook een beetje verliefd op. Mevrouw Lips weet meneer Lips in perfecte toon te houden. |
Blog t/m sept 2016 |