In de kinderboekenwinkel op de Rozengracht werd een middag over de dood georganiseerd. Ik mocht ook meedoen met ziekte, omdat ik de aanleiding voor deze middag was geweest.
Je zou denken dat ik mijn eigen verhaal nu wel zo'n beetje ken, maar het presenteren in een coherent tienminuten-verhaal is toch weer even wat anders, vooral als je een outfit hebt gekozen op looks en niet op de heersende temperatuur. Het lukte. En er waren, in tegenstelling tot wat de foto misschien doet vermoeden, veel mensen die geïnteresseerd waren in de dood. Ik ben een adept van A.M. Homes. Haar korte verhalen zijn weergaloos. Zo heeft ze een verhaal over een jongen die levenslang geobsedeerd raakt omdat hij ziek was op de dag dat zijn lerares een lijst uitdeelde van Dingen die je zou moeten weten, maar niet weet omdat je misschien een beetje dom bent.
Of wat denkt je van (spoiler alert!) een kidnapper die een jongetje terug naar huis brengt omdat hij niet aan zijn verwachtingen voldeed. En dan zijn niet alleen de onderwerpen geweldig, maar is haar stijl ook nog eens jaloersmakend, dus aarzelde ik niet toen ik Dagen van inkeer zag liggen. Bij het eerste verhaal haperde het al: -Hij doet de dop weer op de injectiespuit, stopt hem in het zakje van zijn overhemd, klapt de toiletbril omhoog en doet een plas. Als je als vertaler een volwassen man een plas laat doen, dan klopt er iets niet. Dus stapte ik razendsnel op mijn fiets en kocht het origineel. -He recaps the syringe, tucks it into his shirt pocket, flips the toilet seat up, and pees. Wat een verademing. Ik ben blij met mijn keuze als ik het verhaal deze keer in het Engels lees en een totaal ander einde ontdek. -'Ondankbaar stuk...' 'Vlees van de slager,' zegt Roger. -You ungrateful little son of a ...' 'Butcher and an artist,' Roger says. Tot ik een deel van mijn kinderboek liet vertalen, kocht ik een boek vaak in de vertaling omdat ik dacht dat ik dan beter de kunst kon afkijken. Maar toen ik het maken en breken van Waantje door de verschillende vertalers aan den lijve ondervond, nam ik me voor altijd voor het origineel te gaan. Dat was ik weer even vergeten. Door niet-behaalde resultaten uit het verleden, had ik in een smalle border alle zakjes zaad (4) tegelijk geleegd. Eetbare planten, morning glory, Japanse Kers en mijn lievelingen: een mengsel van korenbloemen en klaprozen. Dit allemaal omdat het toch niet echt iets zou worden.
Knalt het geheel toch de aarde uit op een dusdanige manier dat ik ze elke dag met mijn ochtendkoffie in de hand tijdens het voorbijlopen complimenteer met hun groei en bloei en het genot dat de aanblik oplevert. Ze buigen heel licht een blaadje of schudden even met een knop. De strategie van elke dag een kort verhaal schrijven, althans, een eerste versie, blijkt een gouden greep. Ik begin de dag met een leeg document en plotseling zit er in de eerste zin een vrouw gehurkt op straat met in haar handen een bloedend hoofd van een onbekende man.
Waar komt die nou weer vandaan? Geen idee. En de gedachte dat er in Tweedehands bloemen al een verhaal zit over een ongeluk, laat ik niet toe. Andere vrouw, ander ongeluk. Deze is erbij betrokken. Ze heeft bloed aan haar handen. Maar ik weet nog niet waarom... Mijn broer heeft zo'n dertig jaar niet met de trein gereisd. Plotseling ben ik een ov-begeleider geworden die uitlegt hoe en wat.
Ik loods hem door de poortjes, kriskras door de massa, 'We hebben nog twee minuten' 'Halen we dat?' 'Dat halen we' en spreek hem tegen als hij denkt dat perron 11a, perron 11b is, 'O, loopt dat zo ver door, joh?' De machinist hangt uit zijn deur en zegt vrolijk 'Goedemiddag!' als wij langslopen. Ik draai me om en zeg dat hij de dingen niet op zijn kop moet zetten, dat mijn broer nu denkt dat dit welkom heel normaal is. De conducteur lacht. Als we zitten, broer aan het raam, complimenteert de man tegenover me me met mijn armband. Hij houdt van tribal. Dan volgt een hele verhandeling over Andalusië, waar hij heeft gewoond, en krijg ik diverse onmisbare wandelroutes doorgespeeld. Ik kijk opzij. 'Dit is echt niet normaal hoor.' 'Jaja.' Mijn buurman sluit voor de laatste keer zijn deur.
Op mijn terras huil ik in zijn tranen. 'Het was fijn je te ontmoeten,' zegt hij, zijn vuist gaat even naar zijn hart. En weg is hij. Elvis Costello trad op in de tuin van Paleis Soestdijk, overal kraampjes met drank en eten, vrolijke mensen in zomerse outfit.
Het allermooiste vond ik dat De Dijk in het voorprogramma stond. De anderen bleven nog even aan de picknicktafel zitten om verder te eten, maar ik liet dat graag aan mij voorbijgaan. Huub en ik. Dat is een goede combinatie. Van der Lubbe had een fantastisch gestreept pak aan en een veel te nette coupe, maar wat zou het. De setting was weergaloos, dat strakke, kille Paleis en dan die swingende, uitbundige, kleurige menigte. Bernhard schoof even een vitrage opzij. Juul liet zich niet zien. Die zat met Greet een tarotje te leggen. Huub probeerde het nog: 'Kom toch vrienden, pak een stoel en schuif aan Neem de draad op van de oeroude verhalen Hier in de zevende hemel, wat willen we nog meer? In de zevende hemel, komt het altijd weer... Op liefde neer' In het Paleis bewoog niets meer. Ik ging naar Paradiso, naar Angie Stone. Dat begon al met verwarring omdat ik dacht naar Angus & Julia Stone te gaan.
W haalde me uit die waan en gaf me tegelijkertijd de opdracht om meneer Ligthart maar eens binnen te hengelen. Ik was de opdracht eigenlijk alweer vergeten tot een grote, donkerharige man, type stuk zonder model te zijn, zich omdraaide, mij aankeek, en zijn arm naar mij strekte. Ik greep zijn hand. We stonden heel even met onze handen verstrengeld in de lucht als om deze overwinning te vieren. 'Jij bent toch de zus van Ties?' 'Godverdomme man, ik dacht dat ik sjans had.' In de maand juli post ik elke dag, onder het kopje: Verhaal zoekt lezer, een kort verhaal.
Mijn bootbuurman gaat na 20 jaar verhuizen. Ik vind het verschrikkelijk dat hij weggaat. De gesprekken over het water, van terras tot terras, waren de moeite waard. Weinig woorden, veel inhoud.
Hij is aan het opruimen, laatste dag. Al zijn spullen zijn weg, behalve de kayak die nog op de afhouders van mijn boot liggen. 'Wat ga je met je kayak doen?' 'Wil je hem hebben?' 'Ja.' 'Hij is van jou.' Zo'n buurman. Ik zag ze net te laat, de jongetjes bij de bushalte, die vrolijk riepen: 'Wilt u nat worden?' en voor ik kon reageren het waterpistool op mij richtten en er meteen achteraan riepen: 'Sooorrryyy, mefrauw!'
Ik had me uit mijn bed gesleurd om roei-examen te kunnen doen. Keiharde wind, waanzinnige drukte op de Amstel. De examinator vond veiligheid het allerbelangrijkste. Dat vond ik ook. Dus liet ik de woonboot waar ik eigenlijk had moeten oversteken, aan mij voorbij gaan. Er was een reeks boten, grote, kleine, beroeps- en pleziervaart, die in colonne voeren. Onmogelijk om daar met mijn team tussendoor te laveren. Dus voer ik vrolijk verder, mijn teamgenoten geruststellend dat ik voor mijn part de hele Amstel afvoer om veilig over te kunnen steken.
Zij waren het deels met me eens. Ik voer door, iedereen negerend, erg tevreden met mijn stuurvrouwbeslissingen. Uiteindelijk vond ik het veilig genoeg om over te steken, maar zelfs toen liepen we nog het risico om vermorzeld te worden. Toen ik aan de moeilijke kant wilde aanleggen, werd ik tegengehouden door de examinator. Ik moest wachten op de boot die aan de makkelijke kant lag, en daar aanleggen. Eindeloos gemanoeuvreer om met de boot op die heftige golven te wachten op de slakken die maar niet weggingen. Even dacht ik de examinator gewoon te negeren, maar mijn moed reikt maar tot een bepaalde hoogte. Toen de examinator me berispte over het verre doorvaren, kwam weer een authentiek stukje karakter van me boven. Mega-chagrijnig werd ik daarvan. Veiligheid was het codewoord, toch? En dat aanleggen aan die makkelijke kant? Wat een gelul. Die moeilijke kon ik als geen ander. Ik herinnerde de examinator aan de veiligheid. Hij wuifde het weg. Ik hield me in en stopte. De examinator was niet een man om tegenin te gaan. Hij typte in zijn telefoon iets achter mijn naam. |
Blog t/m sept 2016 |