Door opeens het begin van een totaal ander boek in je computer te vinden waar onwaarschijnlijk veel kracht in zit, terwijl de redacteur juist de tekst waar de nieuwe roman over zal gaan aan het bijschaven is voor de aanbiedingsfolder die binnenkort naar de boekwinkels gaat.
0 Comments
Ik bel met D. D is niet uitbehandeld, want er zijn nog zo'n 50 verschillende chemo's die ze kan proberen, maar het is toch een schimmig niemandsland waar ze in verkeert.
Ik bel op om te vragen of zij zich nu voorbereidt op de dood. Of dat het misschien toch zo is dat ze de dood negeert omdat het leven dan meer kans krijgt. Ik zag er tegenop. En ik weet dat als ik het al moeilijk vind die vraag te stellen, dat die vraag haar zeker niet gesteld wordt. Wat klopte. Haar dagen duren langer. Daar doet ze geen moeite voor. Ze accepteert de pijn in haar botten. Daar doet ze moeite voor. Ze laat het aan haar ouders of die haar willen begraven of cremeren. Daar heeft ze het nog niet over. Komt wel. Ze weet dat ze er klaar voor zal zijn als ze alleen nog maar in bed ligt en zich niet meer kan bewegen. Is nog niet zover. Intussen bedenkt ze allerlei mogelijke titels voor mijn nieuwe roman. Die hierover gaat. Ik kwam om 00.05 uit het Centraal Station, hoorde sirenes, die kwamen mijn kant op, net zoals de man die iets in zijn armen klemde terwijl hij langsrende met een agent achter zich aan.
Mijn interesse was gewekt. Op de brug bleef ik staan om te zien of de agent de man zou inhalen - het zag er niet uit zoals in de film - maar toen sprong de boef zo pats boem de gracht in. De agent zag het niet. Inmiddels waren er een stuk of vier polititeauto's aangerukt, die op de brug parkeerden, en kwam er ook een brandweerauto met volle sirenes aanscheuren. Ik was het zicht op de man ook verloren, maar wist nog wel - heldendaad - een agent die langs mij liep te vertellen dat de man was gesprongen. Dat werd gewaardeerd. Maar pakken deden ze hem niet. Langzaam liep ik door, de kansen berekendend dat deze boef misschien ook een workshop bij de Iceman had gevolgd en daardoor na tien minuten zwemmen in topconditie het terras van mijn boot zou bereiken waarna hij mij zou bedreigen met de dood of erger. Ik kwam er niet goed uit. W begeleidde me naar en tijdens de fotoshoot. De Telegraaf had op mijn verzoek een boomhut geregeld. En De Telegraaf zou De Telegraaf niet zijn, als dat geen gigantische was.
We waren te vroeg, dus mochten we op verkenning uit. De hut was tegen een heuvel gebouwd, er waren trappetjes, twee terassen, er stond een Weber, en er was een hangbrug naar een volgende boom, waar een uitkijkpost was. We wilden er wonen. Op elk trappetje werd ik neergezet, en als laatste wilde de fotograaf toch nog even de loopbrug doen. Dat eindigde bijna in een val van de schone kunsten. Stijf van de Citrosan kwam ik de studio binnen. Maar het was weer zo gezellig, dat de griep zich even koest hield en ik naar hartelust kon sjansen met Meneer Aart, die tijdens de uitzending de mooiste dingen over Waantje zei.
Mijn vader vroeg of ik van plan was naar MAX te gaan als ik me zo als nu voelde. Ik schudde zielig mijn hoofd.
'Lijkt me ook niet. Dat kun je de kijkers echt niet aandoen.' Zodat ik me liet verzorgen en mijn enige zorg nog was of ik maandag Tijd voor MAX zou halen. Vijftig zakdoeken, 16 paracetamol en veel gekreun en gesteun verder en een aantal afspraken minder, hoopte ik met een overschot aan medicijnen in mijn lijf toch nog aan te kunnen schuiven.
|
Blog t/m sept 2016 |