Nadat alle details doorgenomen waren liepen we dezelfde richting terug. Toen ging hij de brug over en liep ik een klein stukje door. Bij de steeg draaide ik me om, het leek net alsof hij dat ook deed. Ik zwaaide. Hij niet.
Niets zo triest als de eenzame zwaaier. Onwillekeurig schaamt hij zich voor het feit dat hij de enige is. De eenzame zwaaier troost zich dan maar met het feit dat niemand zo'n overzicht heeft dat hij ziet dat maar één van de twee in het luchtledige zwaait, doorloopt en net doet alsof er niets aan de hand is.