Dat was niet de bedoeling. Maar de keren dat hij in de buurt van het kamp was, was ik er niet.
Gisteren matchte onze locaties dan eindelijk en reed hij voor.
De stoel stond op de parkeerplaats. Ik keek er naar. De stoel was fotogeniek. In het echt vond ik er niets aan. Te grof. Lomp.
Ik dacht aan de weken rondrijden met die stoel. Toch durfde ik te bekennen dat ik, nu ik de stoel in levende lijve zag, hem niet wilde.
W knikte. Hij begreep het. Hij ging er even in zitten.
En laadde hem toen weer in.