Vorige week was er al een zakje nootjes verdwenen, maar daarvan dacht ik nog dat ik die waarschijnlijk per ongeluk had weggegooid.
Ik bekeek alle andere mandjes. De muesli vond ik terug in de bak waar iedereen gebruik van mag maken. Maar de koffie en het brood bleven onvindbaar.
Eerst heb ik alle vergissingen mijnerzijds uitgesloten. Ik had de koffie niet op mijn kamer, niet in de ijskast, niet in mijn tas, en ik was het ook niet vergeten van de band in de supermarkt te pakken.
Ik was zeker. Het vreemde met zo'n situatie is, dat ik mezelf ga schamen voor de daden van een ander. Ik twijfelde erg of ik het aanhangig moest maken, maar schreef uiteindelijk een vriendelijk briefje. Dat ik met alle liefde wilde delen, maar dat men wel even moest melden als er iets uit mijn mand werd gepakt.
Wat levert het op?
Het gevoel dat ik de bitch ben.
Het erge is ook dat ik sommige mensen nu screen. Zou het een potentiële dief kunnen zijn?
Maar het over mijn kant laten gaan, wat ik eerst had bedacht, voelt ook niet goed. Dat ik dan elke keer blij moet zijn dat er nog wat van mijn voorraden over is. Nu hoop ik dat de pakker wordt afgeschrikt door het veel te vriendelijke briefje. Het zijn tenslotte schrijvers. Die kunnen de subtekst interpreteren.