Het huis lag aan het water. Vanaf het terras stapten we zo de steiger op en de zeilboot in, om dan eindeloos te genieten van de harde wind en het mooie weer. 's Avonds zaten we voor de buiten openhaard en werden de piketpaaltjes van mijn leven opnieuw geslagen. In de nacht zette ik een paar keer mijn bril op om van het uitzicht te genieten (expres geen gordijnen dicht, raam wagenwijd open) en 's ochtends plonsde ik in alle vroegte het water in.
Maar het allermooiste was die oorverdovende stilte die alleen maar verbroken werd door een reiger, gans of eend.