Ik scande het zijne, dat half verborgen was onder een ijsmuts. Licht ingetrokken mond, wellicht een slecht-passend gebit, grote neus, kleine, vriendelijke ogen. Forse man. Nu ik zo eens naar hem keek, kwam hij me ook wel bekend voor.
'Het moet van dansen zijn.'
Ik schudde mijn hoofd en keek op een heel andere manier naar dat onbehouwen lichaam.
'Toch denk ik van wel.'
'Ik heb heel lang geleden gedanst, dat kan het niet zijn.'
'Ik heb hier ook lesgegeven,' hij knikte met zijn hoofd naar de Balletacademie. Nogmaals schudde ik mijn hoofd.
'Ik schrijf en ik geef les.'
'Aha!' riep hij alsof hij een ingewikkelde moordzaak ter plekke had opgelost. 'Daar ken ik je van!'
Van die paar maanden dat ik lesgeef kan ik nog wel onthouden wie ik allemaal ben tegengekomen. Deze man zat daar niet bij.
Hij toeterde door en wilde weten op welke school ik lesgaf.
Nu kwam het moment der waarheid. 'Invaller op verschillende hier in Amsterdam en ik geef les in Zaandam.'
Dat had hij ook. Op dezelfde school.