Het interesseerde me geen ruk.
Ik moest droog die boot in zien te komen. Hangend aan de kade proberen het laatste stukje met een sprongetje dusdanig te overbruggen dat ik niet voor zijn ogen in de gracht zou plonzen. Ik stond. Toen moest ik mezelf nog in die veel te nauwe opening zien te wurmen. En mijn lenigheid is niet dusdanig dat ik me daar geen zorgen om maakte. Dat lukte ook. Dat geeft dan toch een triomfantelijk gevoel. Toen ik naar boven keek, was de man verdwenen.