We hadden een einde seizoensetentje met een aantal mensen van ons laantje. De kleuren op het park zijn geweldig, en in mijn tuin bloeit er nog wonderbaarlijk veel. Dit keer was het bij mij in de datsja. De kachel en de kaarsen waren aan, de ramen besloegen niet vanwege het nieuwe dubbele glas, dus hadden we nog even zicht, iedereen had eten en drank mee. Het was eigenlijk het goede buur/verre vriendverhaal.
0 Comments
In een gigantisch landhuis werd ik achterna gezeten door minstens drie agressieve mannen. Ik rende door al die prachtige kamers met 17e eeuwse schilderijen en draperieën met gouddraad. De mannen kwamen achter me de trap op, ik dook een kamer in, rende door de badkamer, nam de bad als horde en belandde in een aangrenzende kamer en sloot de drie deuren.
Op het nachtkastje stond een bakelieten telefoon. Totaal in paniek belde ik - draaischijf - 112 en hoorde de mannen van diverse kanten naderen. De vrouw vroeg waar ik zat. Ik wist het adres van het landhuis niet. De mannen begonnen de deuren met breekijzers te bewerken. Toen zag ik een uitnodiging op geschept papier liggen. Een pentekening van het landhuis en het adres. Ik graaide ernaar, las het op, maar hoorde een bandje op de 112 lijn. 'Wij gaan er even uit voor de commercial break.' Ik was naar een middag met A.L. Snijders en raakte in gesprek met zijn vrouw. Na een tijdje durfde ik haar te bekennen dat ik een open brief aan haar man van 6 jaar geleden Het lot van de bijlezer had meegenomen, die ik hem eigenlijk niet durfde te geven. Zij verzekerde mij dat haar man het juist leuk zou vinden.
Voor mij is het probleem van bekende mensen dat ze bekend zijn. Ik had niet bedacht wat ik hem wilde vertellen en maakte me alleen maar druk om het feit dat hij vast dacht dat ik een groupie ben waar hij niet meer van af zou komen. Dus stotterde ik iets over blog en lezen. Hij keek mij vriendelijk aan, wilde weten of ik familie was van. Ja, dat ben ik, en ik droop weer af. Dus nu is mijn grootheld Snijders ervan overtuigd dat er op het nageslacht van de bekende pedagoog per generatie flink bezuinigd is. Ik liep een rondje door de stad en stopte bij een kroeg waarvan het terras prachtig op de zon lag. Naast mij zat een man van in de 70 met een felblauwe trui, achter een groot glas van iets met ijsblokjes. Hij antwoordde in het Engels op mijn vraag of ze naar buiten kwamen.
Na vijf minuten zei hij dat ik beter naar binnen kon gaan, veel sneller. Hij lette wel op mijn rugzak. In minder dan een factie van een seconde beoordeelde ik of dat veilig was. Maar waarschijnlijk was dat proces al voor zijn opmerking in gang gezet. Het was veilig. We zaten op een druk punt en verscheidene mensen stopten om hem de hand te schudden en een praatje te maken. Ik merkte op dat hij veel mensen kende. Hij woonde al 30 jaar in Nederland, zijn vrouw had even verderop een winkel gehad. Ze was twee weken geleden gestorven. 'Twee weken geleden? Vroeg ik. 'Drie,' zei hij. Ik antwoordde dat het me speet. Hij haalde zijn schouders op en mompelde iets over 'live'. En toen wist ik het niet meer. Ik vond het een sympathieke man en doorgaan met lezen ongepast. Maar misschien had hij expres voor mij zijn schouders opgehaald. In die ene zin was hij veranderd van genietende populaire pensionado in een brok verdriet dat accepteerde dat dood het leven was. Alsof je geen recht hebt op verdriet omdat je nou eenmaal weet dat de ander dood kan gaan. Of in een man die een onbekende geen ongemakkelijk gevoel wil geven. Ik las door. Hij wenste me een fijne avond. De kajakclub was onvindbaar. Ze bleken achter de paarden te zitten. Logisch. Ik bleek niet de geschikte kleding aan te hebben, maar moest me geen zorgen maken, binnenkort zou ik er net zo idioot bijlopen als zij. Dit werd gezegd door een man met een driekwart wetsuit, een rond lampje op zijn pet, een zwemvest en een spatdoek (soort raffiarokje maar dan van dekzeil) en surfschoenen.
Het nam me enorm voor hem in. We maakten een tocht van twee uur over de Amstel. In het donker. Geweldig. Maar bijna nog leuker was het kroegbezoek daarna. Gisteren kwam ik laat thuis. Bekeek de post. Een brief van het Nederlands Letterenfonds. Hartkloppingen. Envelop openscheuren. Zoeken naar 'genoegen' of 'spijt'.
Een hartstikke mooie toekenning waar ik zo'n vijf a zes maanden van kan gaan zitten schrijven. Ik belde T. Slingers door de telefoon. Ik zei dat ik eigenlijk de erkenning wel belangrijker vond dan het bedrag. Hij vond dat ik de zaken duidelijk niet op een rijtje had. Ik hang ongeveer aan een zijden draadje, en S, waarmee ik eet, vindt dat ik er nog nooit zo goed heb uitgezien. Ik weet hoe het werkt, op de foto die jaren geleden op een huwelijk werd gemaakt, zie ik eruit alsof er niks dan goeds in mijn leven plaatsvindt, terwijl ik me nog geen vijf minuten daarvoor huilend op de wc afvroeg hoe ik die avond moest doorkomen.
Vanavond op de weg terug van het station stond een vrouw met koffer met grote schrikogen om zich heen te kijken. Ik vroeg: 'Do you need help?' 'No, no!' reageerde ze verontwaardigd. In de tuin van R was een man heftig in de weer met een kettingzaag. R vertelde dat hij 20 per uur vroeg en dat hij in de Here was. Het was zaterdag en de man had tijd om bij mij ook het een en ander plat te leggen.
Toen de eerste boom lag, merkte ik op dat het zoveel licht scheelde. Hij reageerde met dat er altijd meer duisternis tegenover het licht stond, maar dat het in mijn tuin in dit geval andersom was. Precies op dat moment riep de buurman keihard: 'Goverdomme!' Ik reageerde met: 'O, jé,' te laat beseffend dat dat geen adequate reactie was. Maar de Hereman zei: 'En nu is daar de duisternis weer groter geworden. Ik zweeg. Maar trok wel mijn mond open toen hij 25 euro wilde hebben, terwijl hij een half uur bezig was geweest. |
Blog t/m sept 2016 |