Allereerst vergisten we ons in de afstand, we schatten dat we zo'n anderhalf uur zouden rijden, maar het bleek een uurtje. Verder vergisten we ons in de omgeving. Alleen het oude plein met het landgoed was de moeite waard. Daaromheen was alles lelijk. Ook best een prestatie.
We reden wat rond om een geschikt wandelgebied te vinden. Hijskranen, nieuwbouwwijken, industrie. Witte rook kringelde lustig uit fabriekspijpen omhoog. Ik had verzuimd om me in te lezen voor ik boekte. Toen ik me wel ging interesseren voor dit gebied las ik: Zuid-Holland is een van de dichtstbevolkte en meest geïndustrialiseerde gebieden van de wereld. Ik had me alleen maar zorgen gemaakt om de zwarte-kousenmentaliteit en was bang dat we op zondag geen boodschappen zouden kunnen doen.
We liepen over een weiland, maar zelfs dat had het niet. Toen we uiteindelijk door de poort van ons verblijf stapten, slaakten we een zucht van verlichting. We hoefden nergens meer heen. We hadden ons eigen appartement boven het voormalige koetshuis, witte pauwen in de tuin, de ruïne met in de toren een zitje om het glas te heffen, stoelen aan het water en een eigen slotgracht om op te schaatsen. Het was duidelijk. Ons onder het volk begeven was er niet bij.