Daarna wilde A naar huis, maar ik was nog lang niet aan thuis toe.
In het Aepjen dronk ik een glas.Aan de bar, om de kans op een gesprek te vergroten. Dat vond ik heel moedig. Ik ben me hyperbewust van mezelf en zit te veel in andermans hoofd. Maar mijn omgeving beweert dat er geen hond oplet, ook al zit je daar alleen, laat staan dat het iemand opvalt wáár je zit.
Maar het was saai in het Aepjen. Toen liep ik via Café Captein terug. Ook weer aan de bar. De kroegeigenaar keek me aan. 'Caroline, ik heb jou nog nooit aan de bar zien zitten.'