Hij zette hem aan. De douche ging van koud naar warm en terug.
Of ik een handdoek had. Ik dacht dat hij die nodig had om het lekken op te vangen.
Dat was verkeerd gedacht. Hij wilde gaan douchen.
'Of vind je dat raar?'
'Ja. Je kunt toch ook met je hand voelen of hij koud wordt?'
'Dit is makkelijker.'
Er zijn zaken die ik nog wat beter kan aanscherpen in mijn leven. Ik vond het al heel wat dat ik had toegegeven dat ik het raar vond.
Hij pakte de handdoek aan.
Beduusd verliet ik de badkamer, die geen deur heeft, alleen een kralengordijn. Als ik achter mijn bureau zit en naar rechts kijk, kan ik iemand voor de wastafel zien staan.
Ik keek niet.
Hij nam de tijd.
'Caroline, kom eens.'
'Heb je iets aan dan?'
'O, dat maakt me niet uit.'
'Mij wel.'
'Oke. Kom maar.'
Voor de zekerheid wachtte ik nog even.
De handdoek zat om zijn middel.
Voor de show voelde ik aan het water. Het interesseerde me geen ruk. Ik verliet de badkamer en ging weer achter mijn bureau zitten. Met starre blik op mijn computer zat ik me af te vragen of bleu zijn een defect of pre is.
Hij douchte rustig verder.
Het was mijn geluksdag. Er belde nog een klusjesman aan die de pomp van mijn riool moest onderhouden. Voor hem hoefde ik alleen het luik in mijn vloer te openen. Hij hield zijn kleren aan.
De doucher bleef eindeloos weg, maar toen duidelijk werd dat de pompjongen voorlopig wel zou blijven omdat ik die krampachtig aan de praat hield, kwam hij aangekleed mijn douche uit en ging stilletjes met de ketel aan de gang.
Na eindeloos gepruts in mijn hal was het werk gedaan.
De rekening.
Ik moest zelf maar bepalen wat ik het waard had gevonden.